We staan voor een grote opgave: bouwen aan een duurzaam Nederland waarin we allemaal de zekerheid hebben dat we ons bestaan vorm kunnen geven en ons kunnen ontwikkelen. Mensen willen weer grip hebben op hun leven en omgeving. Dat vraagt naast bestaanszekerheid om goede en voor iedereen toegankelijke basisvoorzieningen als onderwijs, huisvesting, zorg, cultuur en veiligheid. Hoewel er genoeg reden is voor zorgen over de klimaat- en biodiversiteitscrisis en de oorlog in Europa, is onze boodschap er één van hoop en optimisme. Want door de krachten te bundelen, kunnen we het tij keren.
De opgaven waar we voor staan vragen om oplossingen van de lange adem. Ons programma kent daarom twee snelheden: we brengen zo snel mogelijk de basis weer op orde. En we bouwen tegelijkertijd aan de toekomst door hervormingen in gang te zetten, zodat mens en natuur weer kunnen opbloeien.
Zo realiseren we vooruitgang binnen de draagkracht van de aarde. En zo creëren we een samenleving die weer samenleeft. Waar het fijn is om te wonen en je gelijkwaardig wordt behandeld, ongeacht wie je ouders zijn en waar ze vandaan komen, en wat je gender of seksuele voorkeur is. Ieder mens telt en moet zichzelf kunnen zijn.
Om te bouwen aan een hoopvolle toekomst hebben we alle handen, hoofden en harten in dit land hard nodig. Want als we het anders willen doen, zullen we het ook anders moeten doen. Dit programma staat daarom in het teken van het heruitvinden en moderniseren van de overheid, het realiseren van daadwerkelijk groene politiek, het bieden van bestaanszekerheid, het aanpakken van ongelijkheid en het bijdragen aan een sterk Europa voor een veilige wereld. Dat doen we niet alleen voor onszelf, maar ook voor de generaties na ons. Samen kunnen we dat.
1.1 Meer zeggenschap en vertrouwen
Ons ideaal: vooruitgang voor iedereen binnen de draagkracht van de aarde. Dat bereiken we door elkaar weer te gaan vertrouwen en samen de schouders eronder te zetten. Daar is in de eerste plaats een betrouwbare, inclusieve en behulpzame overheid met visie voor nodig.
De maatschappelijke problemen waarmee we te maken hebben, zijn het resultaat van politieke en beleidsmatige keuzes. Een decennialange focus op geld, rendement en bezit heeft geleid tot de uitbuiting van mens en planeet. Een kleine groep welgestelden heeft daar goed van geprofiteerd, maar ten koste van het welzijn van de rest. Vooral bij jongeren zien we juist een optelsom van problemen. Hun leven staat feitelijk in de wachtstand: ze vinden geen betaalbare woning, kunnen niet rondkomen van hun werk en maken zich terecht de meeste zorgen over de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Hun vooruitgang staat nu én in de toekomst op het spel.
We keren het tij
Het goede nieuws is dat als iets het gevolg is van politieke keuzes, we met andere keuzes het tij kunnen keren. Dat blijkt ook uit verschillende initiatieven van experimenterende gemeenten, enthousiaste burgercollectieven en moedige bedrijven. Zo heeft de gemeente Eindhoven het Philips-landgoed de Wielewaal gekocht, waar inwoners gaan genieten van schone lucht en natuur. In Tilburg, Zaanstad en Amsterdam krijgen mensen in de bijstand extra geld, en Utrecht schrapte strenge bijstandsregels voor jongeren. In de regio Twente zorgt het Twents Fonds voor Vakmanschap ervoor dat inwoners zich kunnen bijscholen. De gemeente Groningen voerde met succes basisbanen in. In Maastricht gaan ze voortvarend aan de slag met het vergroten van sociale veiligheid onder jongeren. En het project van Stichting Leerorkest Nederland zorgt ervoor dat kinderen uit arme wijken een instrument leren bespelen.
Inspirerend zijn ook groepen burgers die zich verenigen en zeggenschap claimen. Denk aan al die energiecoöperaties die hun eigen wind- of zonne-energie opwekken. Of aan initiatieven waar men samen natuurinclusieve groente, fruit, zuivel en vlees produceert. Of denk aan Austerlitz Zorgt, een coöperatie waarin inwoners thuiszorg, dagbesteding en huishoudelijke hulp organiseren. Of aan de ontelbare informele zorgnetwerken en initiatieven in kwetsbare wijken waar bewoners elkaar vooruithelpen. Dat het loont om mens en natuur boven winstmaximalisatie te zetten, laten ook talloze bedrijven zien. Bekende voorbeelden hiervan zijn de Triodos Bank, Fairphone en True Price.
Het mag duidelijk zijn: als de overheid haar burgers vertrouwt en ons steunt om onze eigen omgeving mede vorm te geven, is er oneindig veel mogelijk.
Een betrouwbare overheid die vertrouwen geeft
Een hoopvol Nederland begint bij een overheid die werkt vanuit het besef dat zij er voor de burgers is en niet andersom. Provincies en gemeenten laten zien dat een overheid vertrouwen kan geven, door bijvoorbeeld verstikkende regels op te rekken, inwoners de hulp te bieden die ze nodig hebben en hun invloed te geven in de besluitvorming. Dat vraagt om een herstel van de balans tussen Rijk, provincies en gemeenten. En om vertrouwen en de middelen om deze belangrijke taken goed te kunnen uitvoeren.
De gaswinning in Groningen, het toeslagenschandaal, het verdwijnen van publieke voorzieningen en de verschraalde ouderenzorg, hebben geleid tot een diep wantrouwen in de overheid. Doorgeslagen digitalisering, verouderde ICT-systemen, complexe regels en institutioneel racisme werken dat wantrouwen verder in de hand.
Het kan niet langer zo zijn dat technocratisch beleid over de samenleving wordt afgekondigd zonder dat daarbij op de voorgrond wordt gekeken naar hoe burgers het ervaren. De rol van experts en hun specialistische kennis is en blijft van waarde, tegelijkertijd stellen we het leven van de burger voorop bij de totstandkoming van beleid. Bij nieuwe regels en maatregelen wordt altijd gecheckt of deze aansluiten bij eenieders kunnen en wat het mogelijke effect ervan is op toekomstige generaties. We verankeren ervaringskennis in de vorming, uitvoering en evaluatie van beleid. Zo slaan we een brug tussen systeem- en leefwereld. De tweeënhalf miljoen Nederlanders die moeite hebben met lezen, rekenen en het gebruik van een computer of smartphone, zien we niet langer over het hoofd.
Een overheid die vertrouwen in haar burgers heeft, geeft zeggenschap en steun. Dat betekent dat burgers veel vaker direct mogen meebeslissen over beleid via referenda en burgerberaden. Of dat burgers vaker zelf een plek krijgen aan de bestuurstafels van publieke voorzieningen zoals de woningcorporatie. Als aanvulling op onze publieke voorzieningen en het sociale vangnet van de overheid, geven we ruim baan en ondersteuning aan sociale en duurzame burgercollectieven. We garanderen dat deelname hieraan nooit afhankelijk is van de dikte van je portemonnee of het kennen van ‘de juiste’ mensen. En we zorgen ervoor dat de directe omgeving meeprofiteert van dit soort coöperatieve initiatieven.
Niet alleen de aandeelhouders, ook werkenden moeten invloed kunnen uitoefenen op het bedrijf waar ze tijd en energie in steken. We willen dat ze meer invloed krijgen op belangrijke beslissingen zoals de sociale en ecologische koers van de organisatie waarvoor ze werken. Dat kan door hun bijvoorbeeld een plek te geven aan de bestuurstafels in grote bedrijven en door de positie van ondernemingsraden en vakbonden te verstevigen, maar ook door als overheid actief nieuwe coöperatieve bedrijven aan te moedigen. Vanwege de enorme maatschappelijke impact van veel grote bedrijven krijgt ook de omgeving wat ons betreft een adviserende stem aan deze bestuurstafels. Als belangrijke stap naar economische democratie pleiten we voor een maatschappelijke raad voor grote ondernemingen: niet alleen medewerkers, maar ook omwonenden, leveranciers, vertegenwoordigers van de natuur, gebruikers en klanten gaan meedenken over bedrijfsbeleid dat hen en hun omgeving raakt.
Grip op de publieke zaak
Gezien de klimaat- en biodiversiteitscrisis en de bestaanszekerheidscrisis maken we regelgeving weer leidend die werkenden, natuur en het milieu beschermt. In onze groenere en socialere samenleving van de toekomst is er volop werkgelegenheid en welzijn. Maar we weten ook dat wat goed is voor grote bedrijven, niet per definitie goed is voor de samenleving als geheel. Bedrijven die normen voor geluid of stikstof overtreden of illegaal afval lozen, kunnen daar niet meer mee wegkomen.
Wij gaan de brede welvaart van alle regio’s van Nederland bevorderen. Lang werd er volop in de Randstad geïnvesteerd, terwijl elders buslijnen, bibliotheken en ziekenhuizen verdwenen. Maar ook binnen steden werd aandacht ongelijk verdeeld. In de tientallen wijken die als kwetsbaar zijn aangeduid, gaan we meer investeren. We kijken daarbij naar samenhang in kansen op werk, gezondheid, onderwijs en een gezonde en veilige leefomgeving.
We zorgen voor meer publieke regie op onze zorg, volkshuisvesting, openbaar vervoer, energie en kinderopvang. We beteugelen de macht van de markt en de financiële sector op onze publieke voorzieningen. Daar waar nodig draaien we privatiseringen terug. Het publiek maken van warmtenetten is daar een goed voorbeeld van. Het weghalen van marktwerking in de kinderopvang en de ouderenzorg lijkt ons een mooie volgende stap.
Als we willen dat de overheid weer de regie pakt, dan moet ze de kennis en kunde in huis hebben om dat te kunnen doen. Wij investeren daarom weer in expertise bij de overheid, omdat dat tot een groter zelfreflectief vermogen, betere regels én een betere uitvoering leidt. Het is ironisch dat de overheid is gaan leunen op adviesbureaus, terwijl ze de adviezen van de eigen planbureaus en adviesraden in de wind slaat. Na de toeslagen- en Groningsgas-schandalen zei de Nationale Ombudsman: ‘Ik wil een overheid die mijn rapporten leest.’ Wij nemen deze verzuchting uiterst serieus. In de bijlage kun je daarom lezen door welke adviezen we ons hebben laten inspireren.
1.2 Een rechtvaardige duurzaamheidstransitie
Klimaatverandering raakt ons allemaal en vraagt om een overheid die de regie neemt. Door nu in te grijpen voorkomen we verder menselijk leed en onherstelbare economische en ecologische schade. Dat is niet alleen noodzakelijk voor onszelf, maar ook voor volgende generaties en voor diegenen op de wereld die het zwaarst getroffen worden door de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Daarom stellen we in het denken over onze economie en samenleving klimaat en natuur meer centraal.
Een eerlijke transitie
De ecologische crises en onze bestaanszekerheid zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar. We bouwen aan een groenere samenleving met brede welvaart, werkgelegenheid en bestaanszekerheid. Terwijl veel mensen zich grote zorgen maken over het klimaat en de natuur, maken velen zich tegelijk terecht zorgen over de vraag wat de duurzaamheidstransitie voor hen betekent. Werk verandert, banen verdwijnen, lusten en lasten verschuiven, en we zullen economische en ruimtelijke keuzes moeten heroverwegen. Beide zorgen zijn uiterst serieus te nemen. Want als we niks doen wordt de aarde warmer en worden mensen armer.
Een rechtvaardige transitie begint bij het op orde brengen van de basis. Als mensen onzeker zijn over werk, een huis, een veilige en gezonde leefomgeving en onderwijs (allemaal sociale grondrechten), hebben ze weinig controle op het eigen leven. In zulke omstandigheden is er weinig draagkracht en is elke verandering er één te veel. We creëren volop nieuwe banen en kansen, verlichten de lasten op werk en scheppen ruimte voor een duurzame en welvarende toekomst.
Bestaanszekerheid, solidariteit en rechtvaardigheid zijn de centrale waarden in de aanpak van de ecologische crises. In buurten, wijken, en regio’s met de meeste klimaatstress en energiearmoede leveren we de grootste inspanningen. Het wringt dat Teslarijders subsidie krijgen, terwijl anderen het moeten doen met radiatorfolie of een tochtstrip. De middenklasse die wel wil verduurzamen, maar niet weet hoe, ontzorgen we maximaal.
Van bedrijven en mensen die het meest bijdragen aan de vervuiling en de uitputting van schaarse hulpbronnen, vragen wij de grootste bijdrage aan de oplossing. Uiteraard willen we af van de miljarden euro’s aan fossiele subsidies. Daarom beginnen we onmiddellijk met het afbouwen ervan. Vervuiling, luxeconsumptie en grote vermogens belasten we zwaarder. Dit geld gebruiken we voor een grootscheeps offensief om mensen te helpen en te ontzorgen die niet in staat zijn hun huizen aardgasvrij te maken, tegen hitte en kou te beschermen of zonnepanelen te kopen. We zorgen voor brede pakketten aan steunmaatregelen, voor om- en bijscholing en sociale vangnetten voor mensen die nadelen van de transitie ervaren.
Een groene welzijnseconomie
Economische groei is voor ons geen heilig doel, het geluk en de gezondheid van de hele samenleving zijn dat wel. We zorgen voor een groene welzijnseconomie waarin iedereen een stabiel bestaan kan hebben. Een economie dus die ten dienste staat van mensen in plaats van andersom, die klimaatneutraal is en rekening houdt met de grenzen van de planeet en die het dierenwelzijn vergroot.
Daarom zetten we ‘brede welvaart’ centraal. Dat wil zeggen: voortaan meten we vooral datgene wat van belang is voor de kwaliteit van leven hier en nu, voor toekomstige generaties en voor mensen elders in de wereld. Het gaat dan naast goed werk bijvoorbeeld ook om gezondheid, kwaliteit van de leefomgeving, gelijke kansen, gemeenschapsgevoel en zinvolle vrijetijdsbesteding.
Groene en sociale ondernemers zijn onze bondgenoot, die helpen we vooruit. De overheid gaat
duurzaam ondernemerschap en ecologische innovatie breed ondersteunen en stimuleren. Met innovatie-, omscholings- en opleidingsfondsen creëren we de banen van morgen en maken we van de transitie een kans. Sta-in-de-weg-regels schaffen we af en de overheid gaat veelbelovende doorbraken, zoals vernieuwende batterijtechnologie, meefinancieren.
Ondernemers die de brede welvaart vergroten en die willen vergroenen kunnen op onze hulp
rekenen. We versnellen de verduurzaming van bedrijventerreinen. We lossen de overbelasting van het elektriciteitsnetwerk op door netten te verzwaren en op het elektriciteitsnet voorrang te geven aan duurzame en sociale activiteiten die passen bij de groene welzijnseconomie.
Een groene welzijnseconomie vraagt duidelijkheid in doelen: in 2035 realiseren we een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening en in 2040 een klimaatneutrale industrie en samenleving. Dat betekent dat we niet meer CO2 uitstoten dan dat de aarde kan opnemen. Tot slot sluiten we ons aan bij de ambitie van de Europese Unie om onze economie volledig circulair te laten draaien in 2050: schone energie en natuurlijke grondstoffen blijven zoveel mogelijk in kringloop. Spullen worden zo ontworpen dat de mogelijkheden voor reparatie en hergebruik optimaal zijn. Giftige stoffen faseren we uit.
Groene industriepolitiek
Wij stappen over op een groene industriepolitiek, met een vooruitstrevend, groen en rechtvaardig industriebeleid. Zo stellen we het Nederlandse verdienvermogen zeker en bieden we duidelijkheid over de economische activiteiten die we nog kunnen en willen faciliteren.
Een groene industriepolitiek betekent opbouw, ombouw en afbouw van bepaalde sectoren. We bouwen een Nederlandse en Europese economie op die sterk is in de maakindustrie en hoogwaardige technologie. We investeren daarom in vakmanschap en technologisch onderwijs. Zo verstevigen we de marktpositie van onze bedrijven binnen Europa en maken we deze toekomstbestendig. Dat verkleint ook de afhankelijkheid van andere landen voor de productie van onmisbare producten, zoals zonnepanelen, medicijnen en chips.
We accepteren het niet langer dat omwonenden ziek worden van vervuilende fabrieken en dat mensen en grondstoffen in het mondiale Zuiden worden uitgeput. Nederland is geen paradijs voor energie slurpende raffinaderijen, kunstmestfabrieken en datacentra. Daarom sturen we actief op eerlijke lonen en goed werkgeverschap, duurzame productieprocessen en minimale belasting voor de leefomgeving en omwonenden.
Neem bijvoorbeeld de bio-industrie. Die stoot veel broeikasgassen uit, behandelt dieren op een
afschuwelijke wijze en draait voor het grootste deel op arbeidsmigranten die onder erbarmelijke
omstandigheden werken. Dat terwijl de productie bedoeld is voor export. We ondersteunen boeren om in plaats van schaalvergroting te kiezen voor een duurzaam en natuurinclusief model, waarmee hun grond ook vruchtbaar blijft voor de generaties na hen. De mens als heerser over de natuur en dieren maakt plaats voor het besef dat wij als mens afhankelijk zijn van een functionerend ecosysteem met een rijke biodiversiteit.
We rekenen op de financiële sector: bij het bankwezen, de verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders jagen we fossielvrij beleggen aan. Voor de intensieve industrie komt er een klimaatplicht: harde wettelijke eisen over afbouw van de CO2-uitstoot. Maar welzijn houdt niet op bij de landsgrenzen. Om te voorkomen dat vervuilende bedrijven hun activiteiten naar het buitenland verplaatsen, vergroenen we zoveel mogelijk in Europees verband. Met gerichte innovaties en investeringen in nieuwe technologieën en werkwijzen kunnen we van Nederland een groen gidsland maken.
1.3 Bestaanszekerheid voor iedereen
Een vrij, zeker en waardig bestaan voor iedereen begint bij zekerheid van werk, inkomen en de toegang tot publieke voorzieningen, maar houdt daar zeker niet mee op. Het betekent ook dat je in vrijheid en naar eigen inzicht je talenten kunt ontwikkelen en daar de nodige ondersteuning voor krijgt. En dat je je gezien, gehoord en gerespecteerd voelt. Dit vraagt om solidariteit en gemeenschapszin. De overheid en politiek moeten daarin het goede voorbeeld geven.
Publieke voorzieningen als basis van de samenleving
Iedereen doet ertoe. We maken ons hard voor de groeiende groep mensen die hun hoofd niet of nauwelijks boven water kan houden. De toenemende armoede en ongelijkheid maakt ongelukkig en ziek, zet mensen tegen elkaar op en ondermijnt de toekomst van veel kinderen en jongeren. De verzorgingsstaat die door zijn morele ondergrens is gezakt, aanvaarden wij niet langer. Daarom verruimen en verlengen we het bestaanszekerheidsbeleid en krijgt iedereen voldoende inkomen om een waardig bestaan te kunnen leiden.
In een modern land is er gelijk loon ongeacht je gender, is er diversiteit in de top van organisaties en moet iedereen zich veilig kunnen voelen. Discriminatie op welke grond dan ook, (institutioneel) racisme, (seksueel) grensoverschrijdend gedrag of andere vormen van sociale uitsluiting zijn onacceptabel en moeten stevig worden aangepakt. We accepteren dit niet op de werkvloer, niet in de openbare ruimte en niet achter de voordeur. Het is aan de overheid om actief te handelen bij vermoedens van discriminatie en om op te treden en slachtoffers onvoorwaardelijke steun te bieden.
Nog te vaak worden publieke voorzieningen weggezet als ‘collectieve lasten’ die slecht zouden zijn voor de economie. Wij zien publieke voorzieningen als investeringen in de samenleving. Want de sociale zekerheid, de zorg, kunst en cultuur, sport, het onderwijs en de volkshuisvesting zijn stuk voor stuk sectoren die aan de basis staan van een vitaal, veerkrachtig, vindingrijk en hoopvol Nederland. Deze sectoren zijn een cruciaal onderdeel van onze economie en samenleving, en moeten voor iedereen beschikbaar en toegankelijk zijn, nu en in de toekomst.
Een goede start
Ieder kind verdient een goede start. We werken toe naar kinderopvang als gratis basisvoorziening, gaan de strijd aan met de vroege selectie en onderadvisering in het onderwijs en maken de bijles en coachingsindustrie op termijn overbodig. Zo voorkomen we dat achterstanden vroeg worden opgelopen.
Concurrentie en competitie zijn niet langer zaken waar we jongeren mee opzadelen. We maken van leraar weer een hooggewaardeerd beroep en zetten vol in op kwaliteitsvol publiek onderwijs.
Goed onderwijs en een groene toekomst komen ook hier samen. Kinderen zitten nog veelal in
schoolgebouwen uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Het grootschalig opknappen, vernieuwen, verduurzamen en veiliger maken van de scholen en de schoolomgeving is voor ons een essentieel onderdeel van een goed leerklimaat.
Mbo-studenten worden nog steeds niet overal gelijkwaardig behandeld ten opzichte van studenten aan de hogeschool of universiteit. Dat is onrechtvaardig en trekken we recht. Daarnaast is het onwenselijk dat er tussen theoretische en praktische beroepen zo’n groot verschil in beloning zit. Iedereen draagt op zijn eigen manier bij aan de arbeidsmarkt en verdient daarvoor waardering en respect.
De kwaliteit van werk
We grijpen de duurzaamheidstransitie aan voor het fundamenteel anders organiseren van de arbeidsmarkt. Arbeid zien we als motor van emancipatie; arbeid biedt grip op het leven, brengt trots en brood op de plank. Voorop moet staan dat iedereen die kan werken de garantie krijgt op een baan. Ook daarom bouwen we aan een economie met maximale groene en goede werkgelegenheid. Voor degenen die geen baan kunnen vinden, bieden we zinvolle basisbanen aan waarvan je kunt rondkomen. We herwaarderen sociale ontwikkelbedrijven.
Kwaliteitsvol werk behelst meer dan een goede beloning, een zeker contract en veilige arbeidsomstandigheden. De kwaliteit van werk gaat juist ook om de inhoud van het werk en de mate van ervaren autonomie en zeggenschap. Tijdelijke oproepkrachten, flexwerkers en zzp’ers verdienen bescherming en mogelijkheden om zich te verenigen. Mensen die lekker in hun vel zitten en zich gewaardeerd voelen, kunnen veranderingen aan.
Nederland is een verzorgingsstaat voor renteniers die niet werken, maar geld voor zich laten werken. We willen dat inkomen uit vermogen niet langer gunstiger wordt belast dan inkomen uit werk. Samen met de Europese Unie en de rest van de wereld maken we een einde aan de mogelijkheid voor bedrijven en vermogende particulieren om belasting te ontwijken met slimme trucs en brievenbussen op de Zuidas. Nederland als belastingparadijs wordt verleden tijd. Wij investeren in een eerlijke economie met groene innovaties en nieuwe banen.
Wonen voor perspectief en duurzaamheid
Iedereen heeft recht op een goede en duurzame woning. Wij gaan woningen weer zien als een
basisvoorziening in plaats van een verdienmodel voor pandjesbazen en overzeese investeerders. De overheid neemt de regie en zorgt voor grote aantallen betaalbare woningen: door woningen voor lage en middeninkomens te laten bouwen, huren verder te maximeren, te voorzien in meer sociale huurwoningen en grond terug in handen te krijgen. Speciale aandacht komt er voor de huisvesting van jongeren, ouderen en mensen met noodzakelijke beroepen zoals verzorgenden en leraren. Dakloosheid zien we ook als een woon- in plaats van enkel een zorgvraagstuk.
Dat wonen en duurzaamheid niet los van elkaar kunnen worden gezien, toont de stikstofcrisis – of beter natuurcrisis – scherp aan. De bouw van nieuwe woningen stagneert op veel plaatsen. Als antwoord daarop zetten we in op splitsing van grote woningen en het verbouwen van panden die leegstaan. Ook stimuleren we in dichtbevolkte gebieden bouwlagen op bestaande woningen. Daar waar er inwoners bijkomen, moeten er ook publieke voorzieningen bijkomen.
Gezondheid is meer dan niet ziek zijn
Voor grip op je leven is gezondheid van het allergrootste belang. En dat is zoveel meer dan niet ziek zijn. Van het totale zorgbudget wordt nu een minimum besteed aan gezondheidsbevordering, preventie, sport en bewegen. Inzetten op publieke gezondheid is nodig, waarbij dus ook wonen, werk, inkomen, onderwijs, schone lucht, schoon water, rijke natuur en een veilige omgeving gezien worden als onderdeel van wat gezond is. Daarom gaan we gezondheidsdoelen wettelijk verankeren.
Iedere Nederlander, jong en oud, krijgt met de vergrijzing te maken. Met minder mensen moeten we voor meer mensen gaan zorgen. Dat vraagt om een brede blik op passende zorg, wonen, (samen)werken en de arbeidsmarkt. We stimuleren en bevorderen de samenwerking tussen zorgorganisaties, informele zorg en mantelzorgers. In gelijkwaardigheid zorgen we samen voor hulpbehoevende ouderen van nu en morgen.
Of het nu de ggz, jeugdzorg, gehandicaptenzorg, ouderenzorg of de bredere zorg betreft, de marktwerking en verantwoordingsdrift zijn doorgeslagen. Om alle problemen op te lossen gaan we er simpelweg niet meer komen met rommelen in de marge. Te veel mensen krijgen nu niet de zorg waar ze wel recht op hebben. En lichte zorg, die snel winst oplevert, verdringt steeds vaker zwaardere zorg.
We beteugelen de concurrentie in de zorg en dwingen samenwerking af. Zorg wordt weer een breed toegankelijke basisvoorziening. Zo zorgen we ervoor dat zorg weer betaalbaar en bereikbaar wordt voor iedereen. Personeelstekorten gaan we te lijf door een andere organisatie van de sector, vaste contracten met aansluitende diensten, een goed salaris, opleidingsmogelijkheden en zeggenschap over het werk.
Het belang van culturele verrijking
Cultuureducatie en culturele participatie zijn cruciale bouwstenen voor een samenleving die diversiteit omarmt en sociale cohesie bevordert. Kunst is als een spiegel die toont wat mooi is of verbeeldt hoe het anders had kunnen zijn. Juist in een samenleving waar onderling vertrouwen en respect broos zijn, is kunst en cultuur belangrijk. Naast overdracht van cultureel erfgoed nodigen kunst en cultuur uit tot debat en het laat licht schijnen op nieuwe perspectieven. Het is de zuurstof van een inclusieve samenleving. Daarom willen wij dat kunst en cultuur toegankelijk zijn voor iedereen, ongeacht afkomst of inkomen.
1.4 Een sterk Europa voor een veilige wereld
Het is oorlog in Europa. De Russische aanval is niet alleen gericht tegen Oekraïne, maar wil de
internationale rechtsorde ontwrichten en het vredesproject van de Europese Unie ondermijnen. De
Oekraïners vechten dus ook voor ons en verdienen onze aanhoudende steun. We kunnen niet anders dan de ideeën die ten grondslag liggen aan de Europese Unie – vreedzame samenwerking op basis van overleg en regels – vurig verdedigen.
De macht verschuift. Er is emancipatie en vooruitgang in het mondiale Zuiden, maar er is ook toenemend autoritarisme, conflict en ongelijkheid. Wat elders gebeurt, heeft direct gevolgen voor ons land. Denk aan de hoge energiekosten, de klimaatverandering of de impact van terrorisme en technologie.
We moeten onze veiligheid en daarmee onze bestaanszekerheid sterker verdedigen. Dat doen we door te investeren in actieve diplomatie, defensie en internationale samenwerking. En we blijven werken aan de bevordering van de internationale rechtsorde, de universele rechten van de mens, duurzame ontwikkeling en internationale solidariteit.
Europese samenwerking en autonomie
We pleiten voor een sterke EU die haar waarden naleeft, haar democratie verbetert, de rechtsstaat en mensenrechten beschermt, hoge sociale standaarden zet en ecologische grenzen respecteert. Zo versterken we de cruciale Europese strategische autonomie, krijgen we grip op belastingontwijking en verbeteren we de kwaliteit van leven van alle Europeanen.
De doorgeschoten afhankelijkheid van Russisch gas heeft Europa een les geleerd: voor veel grondstoffen en andere onmisbare goederen, zoals zonnepanelen, is de EU te afhankelijk van autoritaire landen, zoals China. We moeten voorkomen dat China onze economie en onze energietransitie in gijzeling kan nemen. De EU moet daarom zuiniger omgaan met energie en grondstoffen en fors investeren in hernieuwbare energie. Ook moet ze haar toeleveringsketens diversifiëren, meer groene energietechnologie produceren binnen haar grenzen en energie besparen.
Alleen als sterke, solidaire en groene samenleving kunnen we de wereld aan. We willen een steviger toezicht op de rechtsstaat en democratie in de EU-lidstaten en minder veto’s. Een sterk Europa vergt Europese solidariteit. Een sterk Europa vergt ook lidstaten die ruimte krijgen om te bouwen aan een stevige publieke en collectieve sector, waarbij ze niet meer gedwongen kunnen worden om de zorg of het openbaar vervoer over te laten aan de principes van de vrije markt. Door solidariteit voorop te stellen, zorgen we ervoor dat niemand achterblijft in de ecologische transitie.
Strategische autonomie van Europa vereist ook technologische macht. De sterke afhankelijkheid van buitenlandse platforms, software en hardware stelt Europa bloot aan Chinese spionage, economische dwang en Amerikaans surveillancekapitalisme. Wij willen dat de EU haar schaalgrootte benut om technologie te ondersteunen, te ontwikkelen en aan regels te verbinden die recht doen aan Europese waarden. We zetten daarom in op betrouwbare opensourcesoftware én -hardware en een cloud waarin onze data veilig zijn. Wat betreft kunstmatige intelligentie zijn onze mensenrechten leidend.
De schaarste van defensiematerieel en de grote afhankelijkheid van de VS maken Nederland en Europa kwetsbaar. Het opbouwen van een sterke Europese pijler binnen het NAVO-bondgenootschap is daarom noodzakelijk. Daar hoort bij dat we extra defensie-investeringen doen en voldoen aan de NAVO-norm van 2%. Om dit goed vorm te geven moet er op Europees niveau worden samengewerkt bij het vervullen van NAVO-capaciteiten, de inkoop van materieel en de intensivering van de Europese defensie-industrie. Hierbij is het zaak om de overwinsten van de defensie-industrie aan banden te leggen door hier heffingen op in te voeren, zodat gemeenschapsgeld terugvloeit naar de staatskas. Tegelijkertijd zetten we ons in voor een kernwapenvrije wereld, dragen we ons steentje bij aan het bevorderen van de internationale rechtsorde en is er ruimte voor deelname aan vredesmissies. Want hoewel we onszelf en onze waarden beter moeten verdedigen, is en blijft vrede het achterliggende doel.
Gelijkwaardige partnerschappen en internationale solidariteit
Wie het verleden onder ogen ziet, kan werken aan een gedeelde toekomst. Te vaak keert Europa het mondiale Zuiden de rug toe. Het Zuiden stond bijvoorbeeld achter in de rij bij de verdeling van coronavaccins. Het Zuiden loopt inkomsten mis doordat Nederland nog altijd een doorsluisland is voor belastingontwijkende multinationals. En we zien hoe ons koloniale en slavernijverleden doorwerkt in het heden en de relatie tussen Europa en het mondiale Zuiden nog steeds belast. Nog altijd maken Europese bedrijven zich schuldig aan arbeidsuitbuiting in deze landen.
In de wereldwijde aanpak van de klimaat- en biodiversiteitscrisis, staan samenwerking en solidariteit voorop. Het mondiale Zuiden kan op steun rekenen bij de aanpassing aan klimaatverandering en de uitrol van hernieuwbare energie. Dat vergt eerlijke en groene handelsverdragen. Landen in het Zuiden verdienen de kans om zelf grondstoffen te bewerken en te verwerken tot producten, zodat ze hier zelf meer aan kunnen verdienen. Door een eigen groene industrie op te bouwen kunnen zij meer inkomsten verwerven en betere banen scheppen.
Bij gelijkwaardigere partnerschappen hoort ook een gemoderniseerde ontwikkelingssamenwerking. We brengen de Nederlandse uitgaven aan internationale samenwerking weer op het peil van de internationale afspraak van 0,7% van het bruto nationaal inkomen. We gaan sterker af op de behoeften van landen zelf, waarbij we de meest kwetsbaren niet uit het oog verliezen. Gezien het feit dat veel landen in het mondiale Zuiden meer uitgeven aan het aflossen van hun schulden dan aan gezondheidszorg en onderwijs, willen we dat Nederland het voortouw neemt bij de kwijtschelding van schulden. Voor stabiliteit hier is het namelijk van belang dat ook elders in de wereld de basis op orde is.
Een rechtvaardig, menselijk en realistisch vluchtelingenbeleid
Dankzij onze bereidheid om in de volle breedte bij te dragen aan conflictpreventie, eerlijke handel, noodhulp, schuldkwijtschelding, ontwikkelingssamenwerking en klimaatbeleid neemt het aantal mensen op de vlucht af. Al zullen er altijd mensen zijn die vluchten voor oorlog, repressie, intolerantie of onleefbaarheid. Voor veel Nederlanders is verantwoordelijkheid voor vluchtelingen vanzelfsprekend. Dat neemt niet weg dat er zorgen zijn over druk op schaarse publieke voorzieningen, zoals woningen, onderwijs en huisartsenzorg. We zien dat het asielstelsel beter georganiseerd kan worden en dat dit nu lang niet altijd eerlijk uitpakt. Een rechtvaardig, menselijk en realistisch vluchtelingenbeleid is hard nodig. Sommige mensen komen hier als vluchteling. Anderen komen voor werk, studie of de liefde.
Het politieke debat richt zich vaak op de eerste groep, terwijl het aantal arbeidsmigranten veel groter is. We willen een coherent migratiebeleid voeren. We erkennen dat het goed organiseren van migratie in brede zin een grote inspanning van de samenleving vraagt. Maar de overheid beschikt wel degelijk over instrumenten om grip op migratie te organiseren. Met name als het gaat om arbeidsmigratie kan de overheid snel resultaten boeken, zo zegt ook de Adviesraad Migratie.
We kunnen de opvang van vluchtelingen aan, als we het systeem eerlijker maken en de problemen oplossen die draagvlak ondermijnen. Wij staan voor de verantwoordelijkheid van onze samenleving om vluchtelingen op te nemen en goed op te vangen. Niet alleen omdat het een juridische afspraak is, maar vooral omdat het een kwestie is van medemenselijkheid die in Nederland breed aanwezig is. Wie onze bescherming nodig heeft tegen oorlog en vervolging, kan bij ons een thuis vinden.
Het huidige systeem heeft ook ongewenste gevolgen. Vluchtelingen hebben nauwelijks kans op officiële hervestiging naar Nederland of andere landen van Europa. Daardoor zijn de irreguliere routes naar Europa voor veruit de meeste vluchtelingen de enige optie om asiel aan te kunnen vragen: deze zijn gevaarlijk en vooral winstgevend voor mensensmokkelaars. Bovendien brengen deze irreguliere, gevaarlijke routes ook mensen naar Europa die geen kans maken op een asielstatus.
Een flink deel van de uitgeprocedeerde asielzoekers keert niet terug. Tegelijkertijd maken veel vluchtelingen die elders in de meest acute nood verkeren geen kans. Ook zien we sommige asielzoekers binnenkomen die ernstige overlast veroorzaken. Dat moet worden aangepakt. Het zo slecht mogelijk behandelen van asielzoekers en uitzichtloze procedures opstellen is echter geen effectieve en geen acceptabele oplossing. Dit leidt tot mensonterende wantoestanden aan de grenzen van Europa én in Nederland.
Om asiel en migratie in goede banen te leiden, volgen we in Europa en Nederland een aantal duidelijke principes. We verminderen irreguliere migratie ten gunste van reguliere, veilige routes en het individueel recht op asiel blijft onverkort gelden. Meer door de VN geselecteerde vluchtelingen worden door de EU-lidstaten actief uitgenodigd op basis van de ernst van hun situatie. Denk bijvoorbeeld aan LHBTQIA+-personen, politieke vluchtelingen of oorlogsslachtoffers. Aan de buitengrenzen van Europa krijgen mensen uit veilige herkomstlanden zo vroeg mogelijk duidelijkheid, met een korte en eerlijke procedure, en een menswaardig verblijf totdat hun mogelijke terugkeer kan worden uitgevoerd. Pushbacks aan de buitengrenzen van Europa worden niet geaccepteerd. Detentie van kinderen kan nooit aan de orde zijn. We bevorderen de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. In Europees verband komen er afspraken over een evenredige verdeling van vluchtelingen. We sturen niemand terug naar een land waar het voor hen niet veilig is.
Wij brengen de asielketen in Nederland op orde door te kiezen voor kleinschaligere voorzieningen, eerlijk verspreid over het land en passend bij de draagkracht van de gemeenschap. De opvang vormt een plek waar vluchtelingen en buurtbewoners elkaar ontmoeten door samen te leven, te leren en te werken. In plaats van gedwongen nietsdoen, kunnen vluchtelingen zo een begin maken met integratie in onze samenleving. Asielzoekers met perspectief op inwilliging van hun aanvraag krijgen sneller het recht om onderwijs te volgen en te werken. We maken een eind aan de lange beslistermijnen voor een asielverzoek en we trekken de haperende terugkeer van afgewezen asielzoekers vlot. Het uit elkaar scheuren van gezinnen gaan we simpelweg niet doen.
Arbeidsmigratie in goede banen
De meest voorkomende reden om in Nederland te komen wonen, is arbeid. Hele sectoren draaien op de komst van arbeidsmigranten. Gek genoeg zijn dat vooral veel exportsectoren: de vleessector, glastuinbouw, distributie- en transportsector. Door malafide uitzendbureaus, werkgevers, inleners, koppelbazen en verhuurders is een groot deel van de arbeidsmigratie de legalisering van bestaansonzekerheid geworden. Veel werkgevers betalen arbeidsmigranten slecht, bieden onzekere arbeidsvoorwaarden, zorgen voor erbarmelijke huisvesting en dragen zo bij aan een onleefbare situatie voor arbeidsmigranten én buurtbewoners. Door arbeidsmigranten meer zekerheid en bescherming te geven, gaan we concurrentie op arbeidsvoorwaarden tegen. Ook garanderen we dat vakbonden toegang krijgen tot de werkvloer om arbeidsmigranten op hun rechten te kunnen wijzen.
We zien geen plek meer voor ondernemingen die alleen maar winstgevend kunnen zijn door buitenlandse werknemers uit te buiten. We willen arbeidsmigratie in betere banen leiden voor de totstandkoming van de groene welzijnseconomie, een sterke maakindustrie en hoogwaardige technologische industrie, en om de nijpende tekorten in de publieke sector het hoofd te bieden. Door het minimumloon te laten stijgen en te stoppen met het subsidiëren van vervuilende bedrijven, stimuleren we bedrijven om te verduurzamen, te innoveren en om normale arbeidsomstandigheden te bieden.
We accepteren niet langer dat werkgevers de kosten en risico’s van ongereguleerde arbeidsmigratie bij de samenleving neerleggen. Denk bijvoorbeeld aan de leefbaarheid van wijken die onder druk staat omdat werkgevers daar hun arbeidsmigranten onder erbarmelijke omstandigheden huisvesten. Omdat werkgevers de vruchten plukken van de komst van arbeidsmigranten – van expats tot aan seizoenarbeiders – verwachten we dat ze ook gaan bijdragen aan een goed geleide ontvangst.
Op lokaal niveau zien we hier al goede voorbeelden van: denk aan werkgevers die investeren in taallessen onder werktijd of investeren in de bouw van sociale huurwoningen. We voeren meer verplichtingen in, van goede huisvesting tot fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. En om naleving te garanderen, gaan we substantiéel meer investeren in handhavingscapaciteit. Grote bedrijven die toekomstbestendig zijn, helpen we met de uitbouw van een duurzaam sociaal- en omgevingsplan.
Samen kunnen we dat.