Iemand pakt een verkiezingsposter van GroenLinks-PvdA uit een stapel. Vind hier alle content die je nodig hebt voor de campagne.
4

Herstel van vertrouwen en democratie

4.1 Een overheid die er weer voor ons is

  • Rechtvaardigheid voor Groningen. Groningers is veel ellende aangedaan. Door onnodig complexe en vastgelopen bureaucratische processen komt daar maar geen einde aan. We zien erop toe dat de schadeafhandeling echt milder, makkelijker en menselijker wordt en integreren versterking en schadeafhandeling zoveel mogelijk. We gaan de ereschuld aan Groningen inlossen en bieden de regio weer toekomstperspectief. In de nieuwe Groningenwet wordt vastgelegd hoe we de ereschuld aflossen, wie daarvoor verantwoordelijkheid draagt en hoe we dat gaan financieren. Van NAM-aandeelhouders Shell en Exxon verwachten we dat ze gaan bijdragen, en bij weigering zullen we ze daartoe dwingen. We investeren in zwembaden, buurthuizen, openbaar vervoer, sociaaleconomische vooruitgang en geven de Groningers zeggenschap. Ook moeten monumenten, kerken en karakteristieke gebouwen die de ziel van Groningen vormen werden beschermd.
  • Herstel Toeslagen. Het toeslagenschandaal heeft veel levens kapot gemaakt en het vertrouwen in de overheid doen verdampen. De hersteloperatie is vastgelopen in bureaucratie en complexiteit. Er zijn geen simpele oplossingen, maar we gaan de bureaucratie en complexiteit verminderen. De basis is heldere kaders en vertrouwen. We creëren een route waarbij we de regie meer bij ouders leggen en waarbij snellere en simpelere afhandeling mogelijk is. Dat betekent dat we in die gevallen niet langer de geleden schade tot achter de komma uitrekenen, maar slachtoffers een bedrag geven waarmee ze verder kunnen in hun leven. Ook zoeken we samen met de slachtoffers naar een passende manier om het toeslagenschandaal deel te maken van ons collectieve geheugen.
  • Voorkomen van schandalen. Het toeslagenschandaal en de ellende die in Groningen is gebeurd, moeten we niet alleen herstellen, maar ook voorkomen. Daarom moeten we af van ingewikkelde overheidssystemen en de menselijkheid terugbrengen, zodat mensen nooit meer worden vermorzeld door een te machtige overheid. We laten een externe groep van onafhankelijke deskundigen onderzoek doen naar verschillende overheidsinstanties en advies geven over hoe die instanties rechtvaardiger, menselijker en begrijpelijker worden. Daarnaast laten we onderzoeken of toeslagen vervangen kunnen worden door alternatieven, zoals het basisinkomen. Elke provincie krijgt daarnaast een Provinciale Ombudsman zodat onrechtvaardige situaties zoals die bij het toeslagenschandaal en Groningen eerder worden gesignaleerd en voorkomen.
  • Een overheid voor iedereen. De overheid is bedoeld om een vrij, waardig en zeker bestaan te garanderen. Daarvoor is het van belang dat ze haar burgers begrijpt. Om goed beleid te maken, wordt voortaan uitgegaan van de ervaringskennis van de mensen om wie het gaat. Niet langer voor hen zonder hen. Mensen die ervaringsdeskundige zijn, worden ingezet door de overheid om betaald gevraagd en ongevraagd advies te geven. Waar mogelijk worden zij begeleid naar een bepaalde functie in de relevante sector. Ook worden korte- en langetermijneffecten van beleid getoetst op de positie van vrouwen, LHBTQIA+-mensen, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond en jongeren en toekomstige generaties.
  • Een benaderbare overheid. We maken de overheid weer zichtbaar en aanspreekbaar. Dit betekent meer wijkagenten op straat met tijd om een praatje te maken, wijkteams die actief de wijken intrekken, hoogwaardige buurthuizen met sociaal werkers en loketten bij de gemeente waar mensen kunnen aankloppen voor al hun problemen met de overheid. Een aanspreekbare overheid betekent ook dat je altijd de mogelijkheid hebt om iemand te spreken. We leggen daarom vast dat menselijk contact nooit helemaal mag worden vervangen door chatrobots, online formulieren of telefoonbandjes. Voor alle overheidszaken die burgers digitaal kunnen regelen, moet een volwaardig niet-digitaal alternatief bestaan.
  • Een kundige overheid. We investeren fors in de eigen kunde en kennis van de overheid. We maken de overheid minder afhankelijk van consultants en externe inhuur door actief te handhaven op de norm dat maximaal 10% van de personeelsuitgaven naar externe inhuur mag gaan. Deze norm brengen we vervolgens stapsgewijs naar beneden. In het aannemen van nieuwe ambtenaren gaan we sterker sturen op ervaringskennis. De te hoge roulatie van (top)ambtenaren op de ministeries remmen we af zodat zij weer duurzame kennis opbouwen. We besteden bijzondere aandacht aan het opbouwen van voldoende eigen kennis over ICT bij de overheid en een betere vormgeving van overheidsopdrachten op dit vlak. We investeren in ideeënvorming en versterken daarom de positie van adviesorganen, kennisinstellingen en (politieke) denktanks. Decentrale overheden en uitvoeringsorganisaties betrekken we actief bij de beleidsvorming zodat we zeker weten dat nieuw beleid ook goed uitwerkt.
  • Een kritische overheid. We geven ambtenaren meer ruimte om deel te nemen aan het publieke debat en hun kennis te delen met de buitenwereld. We versterken de aandacht voor ethiek en open gespreksvoering binnen de overheid en waarderen ambtenaren die zich intern kritisch uitlaten over beleid. We introduceren een toezichtwet die de positie van toezichthouders versterkt en wettelijk vastlegt. Toezichthouders kunnen daardoor sterker en onafhankelijker opereren, zelfs als er grote belangen op het spel staan, zoals bij Schiphol of Tatasteel. We versterken het Huis voor Klokkenluiders, zodat misstanden aangekaart worden en mensen die aan de bel trekken altijd beschermd worden.
  • Een overheid zonder discriminerende systemen. Aanvullend aan de hoog-risicosystemen die benoemd worden in de Europese AI-wet, komt er een overheidsbreed onderzoek naar plekken waar geautomatiseerde besluitvorming op basis van voorspellingen wordt ingezet voor sociale voorzieningen. Hierbij wordt onderzocht of de gebruikte data, modellen en algoritmen leiden tot uitsluiting, achterstelling of discriminatie.
  • Het recht op behoorlijk bestuur. We leggen het recht op behoorlijk bestuur vast in de Grondwet, in navolging van het Grondrechtenhandvest van de EU. Dat wil zeggen dat burgers de mogelijkheid krijgen door een onafhankelijke instantie gehoord te worden als zij het niet eens zijn met een overheidsbesluit waar ze nadeel van hebben, dat iedereen altijd inzage kan afdwingen in het eigen dossier, en dat overheidsinstanties duidelijk communiceren over de reden van een besluit. Een algoritme of AI mag niet de enige reden zijn voor een besluit, als dat besluit een substantiële impact heeft op een burger of een bedrijf.
  • Grondwettelijke toetsing. We geven mensen het recht om een wet of de uitvoering van een wet te laten toetsen aan de Grondwet als zij het idee hebben dat hun grondrechten worden geschonden. Deze toetsing wordt een standaardonderdeel van de taakuitvoering van rechters.
  • Rechten voor de natuur. De natuur is niet autonoom, altijd afhankelijk, haar belang wordt daardoor hoogstens indirect meegenomen. Daarom verankeren we de rechten voor de natuur in onze Grondwet. Ditzelfde doen we met de rechten van dieren.

4.2 Een democratie van en voor iedereen

  • Borgen van het burgerberaad als democratisch instituut. Gelote burgerberaden en wijkstemdagen zijn goede instrumenten om tot beter beleid te komen. Wij steunen het georganiseerde burgerberaad over klimaat. We doen de aanbevelingen recht door van tevoren duidelijk met elkaar af te spreken onder welke voorwaarden ze al dan niet worden opgevolgd, zonder uiteraard inbreuk te maken op de grondwettelijke positie van het parlement. Om het burgerberaad een vast onderdeel te laten zijn van onze democratie, bekijken we de mogelijkheid van een permanent burgerberaad dat politieke onderwerpen selecteert voor nieuwe burgerberaden. Decentrale overheden moedigen we actief aan om burgerberaden en wijkstemdagen onderdeel te maken van hun beleidsvoering.
  • Het correctief referendum. Een goed functionerende democratie geeft burgers, bij wijze van noodrem, de mogelijkheid om eenmaal aangenomen wetgeving te corrigeren. We blijven het aangenomen voorstel voor het correctief referendum daarom steunen, waarbij we goed blijven kijken naar de democratische en rechtstatelijke inbedding ervan, naar de rol van internationale verdragen en naar een realistische hoogte van de uitkomstdrempel.
  • In een rechtvaardige samenleving wordt iedereen gelijk behandeld. Het koningshuis, met een onschendbaar staatshoofd dat op basis van erfopvolging gekozen wordt, past hier niet bij. We streven daarom naar het invoeren van een parlementaire republiek.
  • Politiek die ook voor jongeren werkt. Vooral voor jongeren zijn onze sociale grondrechten zoals kwalitatief goed onderwijs, een fijne en prettige leefomgeving of een eigen woning lang geen vanzelfsprekendheden meer. Omdat we zien hoe een stapeling van problemen bij veel jongeren tot een uitgesteld leven leidt, gaan we een Nationale Jeugdstrategie ontwikkelen, waarover de premier regie voert als coördinerend bewindspersoon. Ook willen we de betrokkenheid van jongeren bij de politiek vergroten. Dat doen we onder meer door de stemgerechtigde leeftijd te verlagen naar zestien jaar. En we gaan actieve campagnes uitrollen om de verkiezingsopkomst van jongeren en andere ondervertegenwoordigde groepen te vergroten. Ook verhogen we de subsidie voor (politieke) jongerenorganisaties zodat jongeren niet alleen vaker gaan stemmen, maar ook gestimuleerd worden om zelf actief te worden. Ook voeren we een jeugdparlement in naar Vlaams voorbeeld en ondersteunen we lokale overheden met het opzetten van jongerenraden.
  • Versterken van de volksvertegenwoordiging. We willen de democratie versterken. Het aantal zetels in de Tweede Kamer breiden we uit en er komt meer inhoudelijke ondersteuning, ook voor de wetenschappelijke instellingen van politieke partijen. Lokale, regionale en waterschapspartijen ontvangen meer financiële ondersteuning voor hun belangrijke werk. Ook de vergoeding van raadsleden, Statenleden en waterschapsbestuurders gaat omhoog, en zij krijgen recht op een goede pensioenopbouw. De democratisering van de waterschappen die we de vorige kabinetsperiode hebben ingezet maken we af: alle zetels in de waterschappen worden via verkiezingen door burgers gekozen. De gemeenteraad blijft aan zet bij het kiezen van de burgemeester. We vergroten de capaciteit bij de politie om intimidatie, bedreiging, of geweld richting volksvertegenwoordigers op te sporen.
  • De verhouding tussen Rijk en Regio. De verschillen in kansen en brede welvaart tussen de regio’s zijn groot. We maken werk van wederzijdse vertegenwoordiging: van regio’s op nationaal niveau en van het Rijk in de regio. Rijksdiensten en semipublieke diensten verspreiden we meer over het land. Voor grote regionale opgaven die de betrokkenheid van meerdere ministeries vereisen, komt er één verantwoordelijk minister. Decentrale overheden krijgen de financiële middelen die nodig zijn om hun taken uit te voeren. Dat houdt in dat de korting op het Gemeente- en Provinciefonds vanaf 2026 wordt teruggedraaid. We zorgen dat er altijd voldoende middelen zijn voor het uitvoeren van landelijke wetgeving (het zogenaamde ‘medebewind’), zodat de uitvoering van deze taken niet ten koste gaat van andere taken van gemeenten en provincies. De opschalingskorting wordt afgeschaft en er komt weer een indexering die ook rekening houdt met demografische ontwikkelingen en de groeiende zorgvraag. We maken zo min mogelijk gebruik van ‘specifieke uitkeringen’, zodat gemeenten en provincies hun middelen in kunnen zetten op de voor hen belangrijke problemen.
  • Overheden die samenwerken. De samenwerking tussen Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen kan en moet beter. We realiseren ons dat veel maatschappelijke opgaven vragen om een uitmuntende samenwerking tussen alle overheidslagen. Daarom geven we de minister van Binnenlandse Zaken meer bevoegdheden bij nieuwe wetgeving die decentrale overheden raakt. Ook zorgen we voor een onafhankelijke arbiter voor bestuurlijke en financiële verschillen van inzicht tussen overheden. Er komt een dwingende toets op uitvoerbaarheid van nieuwe taken voor medeoverheden.
  • Meer gelijkwaardigheid in rechten van burgers in ons Koninkrijk. We willen gelijkwaardigheid tussen Nederlanders in Caribisch en Europees Nederland. Er komt een eind aan het tweederangs burgerschap van de inwoners van Bonaire, Saba en Sint-Eustatius. Dit betekent onder andere dat er een fatsoenlijk sociaal minimum wordt ingevoerd op de eilanden zodat de armoede wordt tegengegaan en dat de gevolgen van de klimaatverandering op de eilanden wordt beperkt. De machtsbalans tussen de landen van ons Koninkrijk trekken we recht door de gevolmachtigde ministers van de Caribische landen en gedelegeerde Statenleden van de parlementen van deze landen de mogelijkheid te geven zelf een rijkswet in te dienen en erover mee te stemmen. Nu hebben zij alleen adviesrecht. Nederlanders hebben het recht om Nederlander en EU-burger te blijven, ook als ze de nationaliteit van hun gastland verkrijgen.
  • Meer integriteit in het bestuur. We volgen de adviezen van het Europese anticorruptie-orgaan GRECO op, zodat Nederland een voorloper in integriteit wordt. We stellen scherpe regels op over het schenken aan politieke partijen: maximaal € 20.000 per persoon per jaar, bedragen boven de € 1000 worden openbaar gemaakt en zijn te herleiden tot een persoon. Schenkingen via een bedrijf of een stichting verbieden we. Bij politieke advertenties of advertenties die het publieke debat beïnvloeden is voortaan zichtbaar wie de betaler is. Het college Rechtspositie Politieke Ambtsdragers breiden we uit tot een onafhankelijke autoriteit die actief gaat handhaven op de naleving van de integriteitsregels en gedragscodes. Er komt een lobbyregister voor de Rijksoverheid waarin ambtenaren en politici vermelden met welke belangenorganisaties over welke onderwerpen contact is geweest voor het maken van beleid. In de eerste twee jaar dat bewindspersonen, Kamerleden en topambtenaren een nieuwe baan aanvaarden toetst het College Rechtspositie Politieke Ambtsdragers of er geen sprake is van belangenverstrengeling.
  • Gedegen bescherming van onafhankelijke journalistiek. Onafhankelijke media spelen een cruciale rol in de democratie. We volgen de Europese mediawet en leggen de onafhankelijkheid van journalistieke redacties wettelijk vast. Dit betekent bijvoorbeeld dat redacties en niet de eigenaar het laatste woord hebben over belangrijke zaken als de aanstelling van een nieuwe hoofdredacteur of de identiteit van het medium. We begrenzen de hoeveelheid mediaplatforms die één bedrijf of persoon in handen mag hebben. Verder geven we meer financiële steun aan lokale en regionale media en stimuleren we nieuwe lokale media die coöperatief worden bestuurd. Ons doel is een reclamevrije publieke omroep, waar cultuur, educatie, nieuws en betrouwbare informatie vooropstaan. Alle landelijke publieke media-instellingen houden zich aan de journalistieke code van de NPO. Persvrijheid is een groot goed, maar is geen vrijbrief voor het verspreiden van desinformatie en het aanzetten tot haat en geweld. We maken alle producties van de publieke omroep op internet gratis toegankelijk en er komt een volwaardig nationaal media-archief.

4.3 De gemeenschap aan het roer

  • Meer grond in gemeenschappelijke handen. We richten een Nationale Grondbank op. Met hulp van deze bank kunnen lokale en regionale overheden actief grondbeleid gaan voeren en eenvoudiger grond aankopen (tegen de gebruikswaarde). Zo wordt het makkelijker en goedkoper om woningen te bouwen, krijgen gemeenten meer ruimte om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen met betaalbaar vastgoed en kunnen we natuurinclusieve boeren helpen door hen voor een aantrekkelijke prijs grond te laten pachten van de overheid. Bij al deze bestemmingen houden we de grond zoveel mogelijk in gemeenschapshanden. We gaan grondspeculatie actief tegen door gemeenten de mogelijkheid te bieden een belasting op braakliggende bouwgrond te heffen. Daarnaast zorgen we met een planbatenheffing dat een deel van de winst van grondspeculanten terugvloeit naar de gemeenschap. Dat stimuleert efficiënt gebruik van schaarse ruimte en maakt investeringen in gebiedsontwikkeling aantrekkelijker voor gemeenten. Ook komt er een bouwplicht, zodat eigenaren van grond met een bouwbestemming overgaan tot bouw.
  • Een helpende overheid voor een coöperatieve samenleving. Wij lanceren een landelijk actieprogramma voor het aanjagen van de coöperatieve samenleving. Hiermee stimuleren we gemeenten om een actief beleid voor burgerinitiatieven op te zetten, met als speerpunt toegankelijkheid voor iedereen. Zo komen er renteloze leningen, opstartsubsidies en kunnen initiatieven een beroep doen op juridisch advies en hulp bij de boekhouding. We introduceren de maatschappelijke coöperatie als aparte rechtsvorm. Dat maakt het eenvoudiger om maatschappelijke coöperaties te ondersteunen en uit te zonderen van regels voor commerciële organisaties.
  • Bloeiende gemeenschappen in de wijk. Democratie begint op buurt- en wijkniveau en bij alle andere manieren waarop burgers zich organiseren. We investeren daarom fors in de leefbaarheid van buurten en wijken en in plekken waar mensen samenkomen en zich kunnen organiseren. We stoppen de afbouw van de buurthuizen in Nederland, organiseren een landelijk dekkend netwerk van openbare bibliotheken en zorgen dat er in alle buurten en wijken voldoende gemeenschappelijke plekken zijn waar je graag wilt zijn. In dit kader zorgen we ook voor de terugkeer van culturele voorzieningen in die wijken. De woningcorporaties krijgen weer de expliciete taak om ook voldoende ontmoetingsplekken te organiseren in de buurten waar zij actief zijn. We verruimen daarnaast de mogelijk voor bewonersinitiatieven om maatschappelijk vastgoed, zoals een buurthuis, gemeenschappelijke tuin, stuk grond of speeltuin over te nemen van de gemeente om deze coöperatief te beheren als buurt (recht van overname). Wijkteams geven we de middelen en ruimte om meer te gaan opereren als opbouwwerkers: professionals die actief lokale gemeenschappen vormen en burgers ondersteunen om zich collectief te organiseren.
  • Passende waardering voor vrijwilligerswerk. We richten een stimuleringsfonds op voor kleine organisaties die geen vrijwilligersvergoeding kunnen betalen en verhogen de onbelaste vrijwilligersvergoeding. Mensen met een uitkering worden niet gekort als zij een vrijwilligersvergoeding ontvangen. De vrijwilligersvergoeding en de onkostenvergoeding worden niet bij elkaar opgeteld voor de belasting. We gaan onderzoeken welke bedrijvensubsidies opengesteld kunnen worden voor verenigingen en stichtingen. Ook zorgen we dat coöperaties, verenigingen en stichtingen een beroep kunnen doen op betaalde krachten via de basisbanen die gemeenten gaan creëren.

4.4 Democratie begint bij rechtvaardigheid en inclusie

  • Effectieve gelijke behandeling voor gelijke gevallen. Artikel 1 van onze Grondwet is duidelijk: in gelijke gevallen wordt iedereen in Nederland gelijk behandeld. Toch worden grote groepen mensen in ons land structureel uitgesloten of bedreigd. Om wie ze zijn of om wat ze geloven, hun sekse of hun seksuele gerichtheid. Ook weten we inmiddels dat de helft van de vrouwen en één op de vijf mannen in hun leven te maken hebben met seksueel grensoverschrijdend gedrag of geweld. Voor jonge vrouwen en LHBTQIA+ jongeren liggen deze cijfers nog veel hoger. Ook scoort Nederland hoog als het gaat om huiselijk geweld en femicide. Wij blijven ons hiertegen verzetten en blijven strijden voor een inclusieve en veilige samenleving. Dat doen we middels brede campagnes, het opvolgen van overheidsadviezen om dit een halt toe te roepen, het agenderen van misstanden, het confronteren met aannames en vooroordelen en het controleren van systemen. Het Verdrag van Istanbul en het VN-Vrouwenverdrag worden nageleefd en de internationale implementatie van deze verdragen wordt bevorderd.
  • Einde aan institutioneel racisme en genderongelijkheid. We vinden het onacceptabel dat structurele en georganiseerde vormen van discriminatie vanwege huidskleur, gender, religie, nationaliteit en cultuur voorkomen in Nederland. Dit zien we terug op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, volkshuisvesting en in het veiligheidsbeleid. We werken actief aan een cultuuromslag waarin de onderliggende vooroordelen en machtsmechanismen worden doorbroken. De overheid geeft het goede voorbeeld met divers en inclusief beleid bij benoemingen, handhaving van sociale (en seksuele) veiligheid en landelijke campagnes. Alle overheidsinstanties stoppen met het gebruik van risicoprofielen en algoritmes die fraude, criminaliteit of ongewenst gedrag ‘voorspellen’. We werken het nationale algoritmeregister, waarin alle algoritmen staan die overheden gebruiken, zo snel mogelijk bij. Ook schrappen we de zogenaamde Rotterdamwet (officieel: de Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek), die onderscheid maakt tussen mensen op basis van inkomen en culturele achtergrond.
  • Samen herdenken, verwerken en herstellen. Nederland heeft excuses gemaakt voor het koloniale en slavernijverleden. Nu is het tijd om werk te maken van verbinding en herstel. Er komt een herstelfonds voor nazaten van tot slaaf gemaakten. Samen met de gemeenschappen wordt bepaald hoe dit fonds wordt ingevuld. We gaan verder met de gesprekken binnen de gemeenschappen in Europees Nederland en Caribisch Nederland over het koloniale en slavernijverleden, de doorwerking hiervan en het nodige herstel. In het hele onderwijs komt er voldoende aandacht voor het koloniale en slavernijverleden van ons land. En er komt een slavernijmuseum in Nederland en het Caribisch gebied, met aandacht voor de trans-Atlantische slavenhandel, de slavernij in Azië, in voormalig Nederlands-Indië en voor contractarbeid. 1 juli (Keti Koti) en 5 mei (Bevrijdingsdag) worden nationale vrije dagen. Historische figuren die misdaden tegen de menselijkheid hebben begaan of verantwoordelijk waren voor genocide, worden niet meer verheerlijkt. En we zorgen dat de verhalen over de helden van onze gedeelde geschiedenis worden verteld. We hebben oog voor de nog altijd onderbelichte bladzijden van ons koloniale verleden, waaronder de historische en actuele situatie in West-Papua en de Molukken. En wij spannen ons in om huidige misstanden in voormalige kolonies (zoals de mensenrechtenschendingen in Papua) te verhelpen. Wij zetten ons in om het teruggeven van tijdens het Nederlandse koloniale bewind, geroofde kunst van bevolkingsgroepen die geen zelfbeschikking hebben, alleen in overleg met en alleen met akkoord van die bevolkingsgroepen, te laten plaatsvinden. Waar mogelijk gebeurt dit in overleg met diaspora en nabestaanden in Nederland.
  • Het bevorderen van diversiteit. Voor een integrale aanpak van discriminatie, racisme, genderongelijkheid en seksueel geweld (nationaal actieplan) is het cruciaal om in alle sectoren diversiteit te bevorderen.Veel prioriteit geven we aan meer diversiteit bij de politie, zodat het een politie van en voor iedereen wordt (lees ons uitgebreidere programmapunt bij ‘Veiligheid voor leefbaarheid’). Ook ambtenaren en andere werknemers moeten in beginsel de zelfbeschikking hebben om zich vrij naar eigen levensovertuiging te kleden, inclusief religieuze uitingen. In tal van functies en beroepen streven we naar een zo evenredige mogelijke verdeling van vrouwen en mannen, mensen met een bi-culturele achtergrond en andere groepen. Dat geldt zeker voor politieke functies, en functies binnen de overheid. Ook in de publieke sector is nog veel werk te verzetten. Zo zien we bijvoorbeeld dat er nog steeds een grote achterstand is in het aantal vrouwelijke hoogleraren en hoogleraren met een bi-culturele achtergrond. Daarom wordt in de publieke sector de komende jaren ingezet op een transparant en modern loopbaanbeleid.
  • Geen discriminatie door bedrijven. Bedrijven die zich schuldig maken aan (stage)discriminatie krijgen stevige boetes en worden uitgesloten van overheidsopdrachten. De Nederlandse Arbeidsinspectie wordt toegerust met capaciteit en financiële middelen voor onderzoek naar discriminatie en ongelijke kansen in werving en selectie. Bedrijven die verzoeken ontvangen om te discrimineren, bijvoorbeeld als uitzendbureau of makelaar, hebben de plicht om dat verzoek te melden. Bedrijven dienen ook te zorgen voor een veilig werkklimaat als onderdeel van hun arbeidsomstandigheden-verplichtingen; sociale veiligheid en het tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag horen daarbij. We trekken de vergunning voor verhuurders in als zij discrimineren. Ook voor makelaars komen er vergunningen. We stimuleren de samenwerking en kennis-uitwisseling tussen de organisaties die discriminatie voorkomen en bestrijden, en daar expertise over opbouwen.
  • Meer gelijkheid binnen bedrijven. We dichten de loonkloof tussen mannen en vrouwen definitief. De overheid geeft daarin het goede voorbeeld, en voor bedrijven voeren we zo snel mogelijk een Wet gelijke beloning in ter implementatie van de Europese wet loontransparantie. Hierbij wordt de bewijslast voor ongelijke beloning omgedraaid: de werkgever toont aan dat er geen loondiscriminatie is. Er komt een certificeringsstelsel waarmee bedrijven met meer dan 100 werknemers aantonen dat ze gelijk loon voor gelijk werk bieden: zo wordt het aan werkgevers om aan te tonen dat hun beloningsbeleid eerlijk is. De overheid ondersteunt zowel kleine als grote bedrijven actief bij het verkleinen van de loonkloof en het bevorderen van diversiteit binnen hun onderneming ten aanzien van met name biculturaliteit, gender, en seksuele en genderdiversiteit. Wij stimuleren bedrijven en instellingen om goede ervaringen hiermee uit te wisselen, onder andere door ‘Diversiteit in Bedrijf’ te goed te verankeren en steunen. We stimuleren om vast te leggen in CAO’s dat diversiteit wordt bevorderd en dat sociale uitsluiting of discriminatie onacceptabel is. Daarnaast handhaven we de wetgeving dat maximaal 60% van de raden van commissarissen bestaat uit personen van hetzelfde gender en breiden deze uit naar de raden van bestuur. Discriminatie op de arbeidsmarkt blijft, zelfs met vele openstaande vacatures, een reëel probleem. Wij overleggen met de vakbeweging over versterking van de instrumenten om discriminatie te bestrijden en, nog liever, te voorkómen.
  • Aanpakken seksueel grensoverschrijdend gedrag. We zetten de aanpak van seksueel grensoverschrijdend gedrag door als onderdeel van het nationaal actieprogramma (NAP), wat zich uitstrekt van preventie tot de justitiële keten. Waar nodig worden onderdelen wettelijk verankerd (denk aan vertrouwenspersonen en gedragscodes). Het NAP wordt uitgebreid naar huiselijk geweld en femicide. Een regeringscommissaris zal ook de komende periode nog dienen als aanjager voor de noodzakelijke cultuurverandering. De aanpak wordt zowel uitgevoerd in de publieke als private sector met betrokkenheid van ervaringsdeskundigen. We zetten een onderzoeksraad voor Sociale en Seksuele veiligheid op die dient als kennis- en coördinatiecentrum van alle sectorale meldpunten en die onderzoek doet naar specifieke casussen. Er komt een wettelijk kader voor onderzoeksbureaus die onderzoek doen in opdracht van organisaties of bedrijven naar seksueel grensoverschrijdend gedrag of sociale veiligheid. Bedrijven zorgen ook voor een aanpak als onderdeel van hun arbeidsomstandigheden. Zij stellen daarvoor vertrouwenspersonen aan, hebben een transparante klachtenprocedure en werken met hun medewerkers aan het levend houden van een gedragscode en een veilige cultuur. Er komt meer aandacht voor de slachtoffers van seksueel- en huiselijk geweld. We trainen agenten zodat zij signalen van seksueel geweld herkennen en daar goed mee om kunnen gaan en investeren met prioriteit in de politiecapaciteit voor de behandeling van aangiften van haatdelicten en strafbaar seksueel overschrijdend gedrag. Ook breiden we bijvoorbeeld de Centra Seksueel Geweld en ‘veilig thuis’-huizen verder uit. Zo krijgen zedenslachtoffers betere psychologische begeleiding en kunnen aanwijzingen om verdachten te vervolgen beter veiliggesteld worden.
  • Beschermen van LHBTQIA+-rechten. We scherpen het Wetboek van Strafrecht en de Algemene wet gelijke behandeling aan, zodat duidelijk wordt dat ook de discriminatie op basis van LHBTQIA+ strafbaar is (ook voor de BES-eilanden). We verbieden conversie-therapieën waarbij wordt geprobeerd mensen te ‘genezen’ van hun genderidentiteit en/of seksuele voorkeur. Mensen die gebruik willen maken van transzorg hoeven hier niet meer verplicht een diagnose voor te krijgen, maar hebben recht op directe zorg. De verplichte geslachtsregistratie bij de overheid schaffen we af en we maken het mogelijk om op identiteitspapieren geen geslacht te laten vermelden of een andere aanduiding dan M of V te kiezen. We blijven financiële ondersteuning bieden aan programma’s die zich specifiek richten op de emancipatie en het ondersteunen van oudere of bi-culturele LHBTQIA+-personen, mensen met een beperking en op het voorkomen van suïcide binnen deze groepen. In opvanglocaties voor vluchtelingen gaat speciale aandacht uit naar de veiligheid voor LHBTQIA+-personen. De procedure om in bestaande geboorteaktes de vermelding van het geslacht te wijzigen, wordt versimpeld; de nu nog verplichte “deskundigenverklaring” vervalt.
  • Erkenning voor regenbooggezinnen. We introduceren zo snel mogelijk een nieuwe wettelijke regeling voor meerouderschap. Vruchtbaarheidsbehandelingen worden voortaan ook vergoed als een draagouder een kind draagt voor een regenbooggezin. Bij de implementatie van het kinderrechtenverdrag krijgen kinderen in beginsel recht op de nabijheid van alle ouders.
  • Meer vrijheid om je te verbinden. Veel rechten en plichten zijn nog te nadrukkelijk verbonden aan het traditionele gezin en directe familie. Wij willen dat er meer keuzevrijheid komt in de formele verbintenissen die mensen aan kunnen gaan. We voegen de mogelijkheid van een neutrale geregistreerde verbintenisvorm toe aan het Burgerlijk Wetboek. Dat zorgt ervoor dat mensen kunnen vastleggen welke wederzijdse rechten, plichten en zorg zij ten opzichte van elkaar hebben, zonder dat zij daarvoor hoeven te trouwen of een geregistreerd partnerschap hoeven aan te gaan. Dit geldt voor zowel twee- als meerpersoons relaties waarin sprake is van wederzijdse instemming. Ook in het belastingstelsel streven we naar meer gelijkheid tussen verschillende vormen van samenleven.
  • VN-verdrag Handicap als norm. We bouwen aan een inclusieve samenleving waarin ook mensen met een beperking volwaardig mee kunnen doen door het VN-verdrag inzake de rechten voor personen met een handicap volledig uit te voeren. De definitie van algemene toegankelijkheid in dit verdrag wordt de norm. We maken vaart met de ratificatie van het Facultatieve Protocol van het VN-verdrag. Ervaringsdeskundigen worden betrokken in het volledige beleidsproces. Het openbaar vervoer, de publieke ruimte, bedrijfsruimten en overheidsgebouwen worden breed toegankelijk voor ouderen en mensen met een beperking. Toegankelijkheid voor mensen in een rolstoel of met een beperking, conform het vereiste van artikel 9 VN-verdrag Handicap, wordt geborgd in het verlenen van bouw- en omgevingsvergunningen. In de zorg garanderen we dat zorglocaties ook geschikt zijn voor mensen met een meervoudige beperking. Organisaties en werkgevers worden ondersteund om de overstap naar brede toegankelijkheid te maken. Alle overheidscommunicatie, informatie van organisaties die een overheidstaak vervullen, informatie die wordt gefinancierd met publiek geld en het (digitale) betalingsverkeer zijn breed toegankelijk voor mensen met een beperking of worden dat gemaakt.
  • Betere aanpak van discriminatie. De activiteiten die nodig zijn om het werk van de Nationaal Coördinator Racisme en Discriminatie tot uitvoering te brengen, kunnen rekenen op structurele financiering. Het College voor de Rechten van de Mens versterken we, zodat zij actief onderzoek kan doen bij partijen die worden verdacht van discriminatie of seksisme. Ook ondersteunen en versterken we initiatieven van emancipatie- en doelgroeporganisaties.
  • Oprichting landelijke antidiscriminatievoorziening. Vergelijkbaar met Bureau Slachtofferhulp komt er eenlandelijke organisatie (met decentrale locaties) voor melding van discriminatie. Naast klachtenbehandeling worden hier ook preventieve taken ondergebracht. De organisatie krijgt ruimte om onderzoek te doen en de mogelijkheid om te beboeten. Ook voegen we mogelijkheden om racisme en discriminatie te bestrijden toe aan als bevoegdheid van burgemeesters.
  • Stoppen van moslimdiscriminatie en islamofobie. Middels strengere controles voorkomen we de discriminatie van moslims door banken en financiële instellingen. Ook treden we harder op tegen vormen van discriminatie op de woningmarkt, de arbeidsmarkt, stagemogelijkheden, de zorg en de openbare of particuliere maatschappelijke diensten (zoals bij toegang tot culturele instellingen, cafés en discotheken). We werken aan bewustwording omtrent islamofobie, bijvoorbeeld door voorlichting op scholen en maatschappelijke organisaties. We schaffen het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding af.
  • Stoppen van anti-zwart racisme. Wij steunen het Europees Parlement in zijn oproep en zien anti-zwart racisme als specifieke discriminatiegrond. Naast aandacht in het onderwijs voor ons koloniaal- en slavernijverleden is het belangrijk dat er meer bewustwording komt over hoe die geschiedenis en mensbeelden nog steeds in de maatschappij doorwerken. We gaan harder optreden tegen vormen van discriminatie tegen zwarte mensen, bijvoorbeeld binnen de arbeidsmarkt, het onderwijs en de woningmarkt. We continueren het VN-programma ‘Internationaal decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst’ dat in 2024 afloopt.
  • Stoppen van antisemitisme. Antisemitisme pakken we hard aan. Op scholen wordt meer aandacht besteed aan de Holocaust, hedendaags antisemitisme en de Joodse geschiedenis en cultuur. Daarnaast zetten we ons de komende jaren in voor een brede Europese aanpak van antisemitisme, onder andere door sociale internetplatforms te verplichten hiertegen op te treden.
  • Stoppen van anti-aziatisch racisme. Anti-Aziatisch racisme wordt integraal opgenomen in anti-discriminatiebeleid en onderzoek naar racisme in Nederland. Er komt meer aandacht voor arbeidsdiscriminatie, de specifieke zorgbehoeften van Aziatische Nederlanders in de gezondheidszorg, een het bestrijden van schadelijke stereotypen en racisme in de media. In het onderwijs wordt ingezet op inclusief lesmateriaal en een veilige leeromgeving.
  • Harder straffen van discriminatie en racisme. We geven het Openbaar Ministerie meer ruimte om discriminatiezaken te vervolgen. Ook verhogen we de strafmaat voor haatmisdrijven, zoals discriminerend geweld, femicide bedreigingen en intimidatie. Zaken als online haat en discriminerende spreekkoren pakken we harder aan.
  • Aanpak mensenhandel. Er komt een eenduidige, landelijke aanpak op het gebied van mensenhandel. De huidige aanpak is te versnipperd en gemeenten kunnen het probleem niet altijd de prioritering geven die het verdient.
Hoog contrast