3.1 Baanzekerheid met betere beloning en bescherming
- Een degelijk inkomen. We zorgen ervoor dat iedereen een vrij, waardig en zeker bestaan kan leiden. Vaak zijn het juist die mensen die onmisbaar werk doen in onze samenleving, zoals schoonmakers, bouwvakkers en supermarktpersoneel, die de meeste moeite hebben om rond te komen. Daarom verhogen we het minimumloon naar € 16 per uur (60% van het mediaan brutoloon) en verankeren het minimumloon op 60% van het mediane loon in de wet, in lijn met de Europese richtlijn. Het minimumloon gaat gelden voor iedereen vanaf achttien jaar en we passen ook de staffeling voor het jeugdloon onder de 18 jaar hierop aan. Uitkeringen als de AOW en de bijstand stijgen mee. We zorgen ervoor dat iedereen kan meedoen en niemand meer kopje-onder gaat. Dat doen we met een stevig sociaal vangnet, de invoering van publieke basisbanen, breed toegankelijke publieke voorzieningen en inkomensondersteuning die uitgaat van vertrouwen. Ook ieder kind doet mee. Ontwikkelkansen zoals sporten en muziekles horen niet af te hangen van de portemonnee van je ouders of van waar je woont. Daarom krijgen gemeenten extra middelen om gezinnen met lage inkomens te ondersteunen en komt er beleid specifiek gericht op het verstevigen van de positie van kwetsbare kinderen.
- Zeker van werk. Onnodig veel mensen zitten zonder baan of zijn maatschappelijk inactief. Daarnaast zorgen de duurzaamheidstransitie en toenemende digitalisering voor een verschuiving van werk: sommige banen veranderen, andere verdwijnen en er ontstaan nieuwe banen. We zien het als een gezamenlijke opdracht voor werkgevers, werknemers en de overheid om ervoor te zorgen dat iedereen aan de slag kan en aan de slag blijft.
- Behalen van startkwalificatie: We bieden mensen met een WW-uitkering vrijstelling van de sollicitatieplicht als zij hun startkwalificatie willen halen of als zij zich willen omscholen naar een belangrijke tekortsector.
- Werkgarantiefonds: Een door werkgevers en overheid gevuld fonds biedt werknemers garantie op omscholing, van-werk-naar-werk-trajecten en financiële compensatie bij eventueel inkomstenverlies.
- Van-werk-naar-werk-trajecten: Door een combinatie van opleiding, uitkering, aanvulling van de oude werkgever en inkomen bij de nieuwe werkgever, bieden we omscholing aan zonder onzekerheid over inkomen. We organiseren dit zoveel mogelijk via regionale werkcentra, waar bijvoorbeeld ook onderwijs aan laaggeletterden wordt georganiseerd.
- Huis van de Arbeid: In elke regio komt een Huis van de Arbeid waar mensen online en fysiek terechtkunnen met al hun vragen over werk, loopbaan, scholing, laaggeletterdheid, begeleiding naar werk en het ontwikkelingsbudget. Ook werkgevers kunnen terecht bij het Huis voor gratis advies over goed werkgeverschap, duurzame inzetbaarheid en het begeleiden van mensen met een beperking. De loketten worden georganiseerd door gemeenten, het UWV, werkgevers- en werknemersorganisaties en de regionaal werkende onderwijsinstellingen, met structurele steun van de overheid.
- Een 32-urige werkweek. Hoewel werken zeker een sociale functie kan hebben, is werk niet het hoogste goed in het leven. We werken aan een ontspannen en gezonde samenleving waarin iedereen de ruimte heeft om het eigen leven vorm te geven en om werk te combineren met andere belangrijk zaken, zoals(mantel)zorg of vrijwilligerswerk. Daarom streven we naar een 32-urige werkweek, met behoud van inkomen. Dit draagt bij aan een gelijkwaardige verdeling van arbeid en zorg tussen vrouwen en mannen. We vinden het belangrijk dat de personeelstekorten in cruciale sectoren zoals de zorg en het onderwijs hierbij niet verder oplopen.
- Basisbanen voor betekenisvol werk. We geven iedereen het recht om betekenisvol werk te doen, ook als de arbeidsmarkt zogenaamd geen plek voor je heeft. Dat doen we door middel van basisbanen. Dat zijn banen voor mensen die onder de Participatiewet of Wajong vallen en ondanks begeleiding geen werk kunnen vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Gemeenten krijgen de middelen om deze banen te creëren in samenwerking met (sociale) ondernemingen, lokale maatschappelijke organisaties, sociale coöperaties en sociale ontwikkelbedrijven. Bijvoorbeeld bij sportclubs, in de ouderenzorg, het onderwijs en in de wijken.
- Ruimte voor mensen met een beperking. We gaan door met de verplichting voor de overheid en grote bedrijven om banen te creëren voor mensen met een beperking. Werkgevers worden goed ondersteund met een no-riskpolis die kosten dekt bij ziekte of door begeleiding van de werknemer. We maken een einde aan de praktijk dat mensen onder het minimumloon worden betaald door het systeem van loondispensatie volledig te vervangen door loonkostensubsidie. Deze subsidie gaat ook gelden voor mensen die formeel geen beperking hebben, maar toch niet aan het werk komen. Mensen met een (arbeids)beperking voor wie de reguliere arbeidsmarkt geen passend werk biedt, kunnen in dienst bij sociale ontwikkelbedrijven. Daar doen zij beschut of aangepast werk, halen een diploma en krijgen begeleiding bij detacheringen of de doorstroming naar reguliere werkgevers. Het wordt gemakkelijker om periodes van werken in een aangepaste werkplek af te wisselen met een plek in het sociaal ontwikkelbedrijf.
- Ondersteuning kleine werkgevers. We ondersteunen kleine werkgevers bij de loondoorbetaling bij ziekte. We verhogen de middelen voor de verzuim- en ontzorgverzekering die mkb’ers verzekert tegen de kosten van loondoorbetaling, die helpt met de re-integratieverplichtingen en die administratie uit handen neemt. Ook verlagen we de premie die kleine werkgevers betalen voor arbeidsongeschiktheid.
- Goede contracten voor baanzekerheid. We belonen werkgevers die mensen in vaste dienst nemen; werkgevers die dat niet doen gaan meer betalen. De overheid stimuleert het aanbieden van vaste contracten door de looptijd van aanbestedingen en subsidies te verlengen. Ook neemt de overheid weer mensen zelf in dienst in plaats van diensten te outsourcen. We maken een einde aan nuluren- en oproepcontracten. Er blijven drie contractvormen over.
- Werknemer: het uitgangspunt is dat je gewoon in loondienst bent bij je werkgever met een vast of tijdelijk contract.
- Uitzendkracht: tijdelijk werk dat niet of moeilijk te voorspellen is of werk dat ontstaat bij uitval door ziekte kan een werkgever invullen met uitzendkrachten.
- Zzp’er: voor werk dat geen onderdeel is van de organisatie, werk dat niet behoort tot de reguliere werkzaamheden van een organisatie of werk dat wel behoort tot de reguliere bedrijfsactiviteiten, maar waarvoor bijzondere kennis nodig is, kan een werkgever in de hoedanigheid van opdrachtgever een opdracht verstrekken aan zzp’ers, die voor eigen rekening en risico werken.
- Ontslag wordt minder makkelijk. Bij een voorgenomen ontslag krijgt de werknemer de kans om gehoord te worden via een hoorzitting. De werknemer kan daarvoor ondersteuning krijgen met betaalbare rechtsbijstand. Concurrentiebedingen gaan zwaarder gemotiveerd worden om rechtsgeldig te zijn. Ook maken we een einde aan draaideurconstructies: de praktijk waarbij werkgevers en uitzendbureaus werknemers na drie tijdelijke contracten voor een halfjaar ontslaan, om hen daarna opnieuw tijdelijk in dienst te nemen voor hetzelfde werk. Werkgevers mogen voortaan nog maximaal twee tijdelijke contracten aanbieden binnen twee jaar, in plaats van drie tijdelijke contracten binnen drie jaar. Ook verlengen we de onderbrekingstermijn van een halfjaar naar vijf jaar. Dit gaat ook gelden voor seizoenswerkers, inclusief arbeidsmigranten. Uitzonderingen voor seizoenswerkers schaffen we af, waardoor ook arbeidsmigranten onder het gewone arbeidsrecht komen te vallen.
- Beter beschermen uitzendkrachten, platformwerkers en kwetsbare zelfstandigen. We verkorten de duur van de meest onzekere periodes van uitzendwerk, de zogeheten fases. De duur van fase A (nu nog 78 weken) maximeren we op 26 weken. De duur van fase B (nu drie jaar) verlagen we naar twee jaar. Ook maken we het onmogelijk dat een uitzendkracht voor onbepaalde tijd (fase C) bij eenzelfde inlener aan de slag gaat. Platformwerkers, zoals fietsbezorgers, taxichauffeurs of schoonmakers, verdienen bescherming tegen ziekte en pech. We gaan strenger handhaven op schijnconstructies en werken daarbij risicogestuurd, door eerst te kijken naar sectoren zoals de maaltijd- en pakketbezorging. Het werknemer-tenzij-principe wordt ingevoerd: iemand is in principe een werknemer en heeft recht op sociale zekerheid, tenzij wordt aangetoond dat iemand werkt als zelfstandig ondernemer.
- Zzp’ers, flexwerkers, huishoudelijk werkers en au pairs worden beter beloond en beschermd. Er komen sectorale minimumtarieven voor zzp’ers, die minimaal gelijk zijn aan de volledige kosten van een werknemer in loondienst. Het systeem van de flexibele werkloosheidspremie doet zijn werk. Wel maken we de beboeting van werkgevers steviger dan de 5% die het nu is. Huishoudelijk werkers geven we basiszekerheid door de Regeling dienstverlening aan huis te vervangen door een systeem van dienstencheques. Op termijn mogen au pairs minder uur per week/dag werken als onderdeel van een culturele uitwisseling of mogen ze meer uur werken, maar worden ze ook gezien als werknemers, inclusief bijhorende werknemersrechten.
- Decriminalisering sekswerk. We willen een volledige decriminalisering van sekswerk en versterken de rechtspositie en veiligheid van sekswerkers. Sekswerkers krijgen dezelfde rechten en vrijheden als andere werknemers en zelfstandigen in de dienstverlenende sector. We zetten ons in om veilige werkplekken voor sekswerk mogelijk te maken. De sekswerk-branche valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3.2 Ontspannen werken en goed werkgeverschap
- Meer verlof voor geboorte, zorg en verlies. We verlengen en verhogen het geboorteverlof. Het volledig geboorteverlof en het aanvullend geboorteverlof (dat deels wordt betaald) wordt verlengd zodat nieuwe ouders meer tijd met hun kinderen kunnen doorbrengen. Daarbij garanderen we dat iedereen in ieder geval het minimumloon krijgt. Het kortdurende zorgverlof breiden we uit met een week extra en het langdurig zorgverlof wordt deels betaald. Werknemers krijgen recht op twee weken betaald rouwverlof wanneer het een eerstegraads familielid betreft. Werknemers krijgen recht op transitieverlof (medisch en anderszins).
- We stimuleren goed werkgeverschap. We gaan ons volop inzetten om de Europese norm van een 80% cao-dekkingsgraad te halen. De inzet is dat cao’s die niet voldoen aan de voorwaarden voor goede beloning en goed werk niet algemeen verbindend verklaard worden. Ook wordt er bij aanbestedingsprocedures normen gesteld met betrekking tot lonen en de kwaliteit van werk. Om onwenselijke ontwikkelingen op de arbeidsmarkt tegen te gaan, gaan we een Eerlijk Werk Ombudsman oprichten die samen optrekt met vakbonden en inspectiediensten. Hier kunnen kwetsbare werkenden, waaronder ook arbeidsmigranten, terecht die vaak niet zelf kunnen of durven optreden tegen misstanden. Voor een betere werk-privébalans krijgt iedere werknemer het recht om buiten werktijd onbereikbaar te zijn.
- Versterkte positie vakbonden. We voeren actief beleid om de positie van de vakbonden te versterken met de introductie van een algemene cao-bijdrage. Deze bijdrage wordt van alle werknemers gevraagd, waarna zij gratis lid kunnen worden van een vakbond naar keuze. Om ondermijning van cao-onderhandelingen door nepvakbonden tegen te gaan, leggen we wettelijk vast dat alleen onafhankelijke vakbonden een cao mogen afsluiten. Werkgevers mogen vakbonden niet langer verhinderen om fysiek of digitaal in contact te komen met werknemers en iedere werkende krijgt recht op verlof om zich in te kunnen zetten voor de vakbond.
- We delen de winst. Werkenden creëren de winsten van bedrijven. Daarom voeren we voor bedrijven met meer dan honderd werknemers een winstdelingsregeling in die we koppelen aan de winstuitkering voor aandeelhouders: hoe hoger de uitkering voor aandeelhouders, hoe hoger de uitkering voor werkenden.
- Meer zeggenschap voor werkenden. Grote bedrijven hebben een grote publieke invloed. Om de continuïteit van deze bedrijven te beschermen geven we werkenden in deze bedrijven meer zeggenschap. Ondernemingsraden krijgen instemmingsrecht bij belangrijke bedrijfsbeslissingen, zoals fusies, overnames, reorganisaties, beloningsverschillen en de besteding van de winst. De helft van de raad van commissarissen wordt voortaan benoemd door de ondernemingsraad, zoals nu ook in Duitsland gebruikelijk is. Op deze manier vormen we de ondernemingsraad om tot een volwaardige werknemersvergadering, die naast de aandeelhoudersvergadering een belangrijke stem in het bedrijf is. Zowel bij grote als bij middelgrote bedrijven gaan we strenger handhaven op de verplichting om een ondernemingsraad te hebben en gaan we deze ondernemingsraden beter ondersteunen.
- Verantwoorde digitalisering op de werkvloer. De ontwikkelingen op het gebied van digitalisering op de werkvloer gaan keihard. Werknemers krijgen hun opdrachten en beoordelingen steeds vaker van een computer of app, in plaats van een manager van vlees en bloed. Daarnaast bepalen algoritmes steeds vaker hoe snel of efficiënt iemand moet werken, met een verlies aan autonomie en gevaar voor veiligheid en gezondheid van werknemers tot gevolg. We maken strenge regels voor het gebruik van algoritmes in management. Werknemers krijgen recht op inspraak bij invoering van nieuwe managementsoftware, we stellen regels op over hoe en waarvoor algoritmes en data van werknemers gebruikt mogen worden en we leggen vast dat niemand ontslagen mag worden door een computer.
- Maatschappelijke verankering van grote bedrijven. Vanwege de maatschappelijke invloed van grote bedrijven en banken onderzoeken we de mogelijkheid van een maatschappelijke adviesraad bij grote bedrijven. Hierin hebben vertegenwoordigers van belanghebbenden zitting, zoals omwonenden, gebruikers, klanten en vertegenwoordigers van de belangen van de natuur. De raad zou gevraagd en ongevraagd advies kunnen geven aan het bestuur of de toezichthouder van het bedrijf. Dit advies moet tevens worden besproken tijdens de aandeelhoudersvergadering en met de ondernemingsraad.
- Minder grote verschillen in de samenleving en op de werkvloer. Nederland lijkt soms wel te zijn uitgegroeid tot een verzorgingsstaat voor renteniers. Wie veel vermogen heeft, wordt slapend rijker en wie belangrijk werk doet, blijft werkend arm. Wij corrigeren deze scheefgroei en versterken de marktmacht van werkende mensen. Daarom zorgen we ervoor dat bedrijven niet te machtig kunnen worden en verlagen we de belasting op inkomen uit arbeid voor mensen tot een middeninkomen. Op deze manier kan werken meer lonen en gaat het inkomen van mensen meer omhoog. Ondertussen voeren we voor mensen met vermogens boven een miljoen een miljonairsbelasting in (het eigen huis is hiervan uitgezonderd). Ook op de werkvloer pakken we de ongelijkheid aan. We brengen bestuurders in de publieke sector zoveel mogelijk in dezelfde cao als hun personeel. We zorgen verder dat ook alle overheidsfunctionarissen onder de Wet Normering Topinkomens (WNT) gaan vallen en niet alleen degenen met de hoogste rang. De maximale salarissen volgens de WNT maken we niet langer afhankelijk van bijvoorbeeld het aantal scholieren of verzekerden. Hiermee dringen we ook de drang naar schaalvergroting in de publieke sector terug.
3.3 Een sociaal vangnet en goed pensioen
- Toegankelijkere, eerlijkere en duidelijkere sociale zekerheid. We zetten vol in op inkomenszekerheid en perspectief voor de mensen die een beroep moeten doen op het sociale vangnet. Daarvoor is het nodig om een langetermijnvisie te ontwikkelen op het sociale vangnet van de toekomst. We maken op termijn in ieder geval een Bestaanszekerheidswet die de huidige Participatiewet vervangt.
- Overbodig maken van toeslagen. We willen het toeslagenstelsel op termijn overbodig maken door te zorgen voor fatsoenlijke uitkeringen en inkomens, lagere lasten voor werkenden en goede publieke voorzieningen. We verhogen het minimumloon naar € 16 per uur en de uitkeringen gaan hierin mee. De kinderopvang wordt in publieke handen gebracht, zodat de kinderopvang gratis is voor alle kinderen. De kinderopvangtoeslag verdwijnt daarmee. We vormen de kinderopvang om tot een publieke voorziening, zodat de kinderopvangtoeslag kan verdwijnen. We onderzoeken of het kindgebonden budget in de kinderbijslag geïntegreerd kan worden en hoe we ook de huurtoeslag kunnen afschaffen zonder dat huurders erop achteruitgaan. Met een lagere zorgpremie en lager eigen risico is ook de zorgtoeslag niet langer nodig. We onderzoeken hoe heffingskortingen, studiefinanciering en aftrekposten kunnen worden vervangen door een onvoorwaardelijk, maandelijks basisbedrag voor iedereen vanaf 18 jaar tot de AOW-leeftijd, uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank of een nieuw op te richten instantie gecombineerd met meer belasting voor de hogere inkomens. Hierbij blijft de studiefinanciering voor jongeren tot 18 jaar overeind.
- Meer perspectief bij werkloosheid. We verlengen de kortdurende WW, voor mensen die een half jaar hebben gewerkt, van drie naar zes maanden. De langdurende WW, voor mensen met een langere werkgeschiedenis, verkorten we niet. Iedereen die zonder werk komt te zitten, krijgt een persoonlijk plan: bijvoorbeeld om- of bijscholing, verslavingszorg of een time-out. Ook de doelen kunnen verschillen. Een basisbaan, beschut werk via een Sociaal Ontwikkelbedrijf of vrijwilligerswerk biedt vaak een realistisch perspectief.
- Meer zekerheid bij arbeidsongeschiktheid. Voor 35-minners komt er een WIA-drempelverlaging zodat deze mensen eerder een arbeidsongeschiktheidsuitkering kunnen krijgen. In de beoordeling van arbeidsgeschiktheid tussen lage en hoge inkomens komt er gelijke behandeling. Voor het bepalen van een realistischer criterium voor arbeidsongeschiktheid wachten we de bevindingen af van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (die in 2024 verwacht worden). Bij een herkeuring worden nieuwe klachten voortaan meegenomen en we onderzoeken hoe meer samenhang met de Participatiewet kan worden bereikt.
- Collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering en pensioen voor alle werkenden. Veel zzp’ers hebben geen vangnet in geval van pech of ziekte. Daarom komt er op termijn een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle zzp’ers, met een eerlijke bijdrage van de opdrachtgever en een inkomensafhankelijke premie. We zorgen voor een betaalbare premie. De overheid springt zo nodig financieel bij om te garanderen dat deze verzekering voor iedereen toegankelijk is. Wij scheppen de randvoorwaarden voor zzp’ers om toetreding tot pensioenfondsen zo makkelijk mogelijk te maken. Werknemers in loondienst houden dezelfde rechten en plichten die ze nu hebben, zoals loondoorbetaling bij de eerste twee jaar ziekte (de wachttijd) en eventueel via een cao vastgelegde bovenminimale verzekeringen. Alle werkenden – tot een bepaald inkomen – gaan voortaan verplicht vanaf dag één pensioen opbouwen. Opdrachtgevers van zelfstandigen betalen daaraan mee, zodat ook zzp’ers een fatsoenlijk pensioen opbouwen.
- Een rechtvaardige bijstand. We accepteren geen armoede. We verhogen het niveau van de bijstand in lijn met het voorstel daarover van de commissie Sociaal Minimum. Ook voor Caribisch Nederland stellen we een sociaal minimum vast dat voorziet in een fatsoenlijk bestaan. We trekken het bijstandsniveau voor jongeren tussen de 18 en 21 jaar gelijk met dat voor volwassenen. We stoppen met de verplichting om een maand zonder uitkering naar werk of een opleiding te zoeken voor jongeren onder de 27 die bijstand aanvragen. We schaffen de kostendelersnorm af en geven mensen meer ruimte om mantelzorg te verlenen zonder gevolgen voor hun uitkering. Omdat niemands wereld ophoudt bij gemeentegrenzen, trekken we de ondergrens bij gemeentelijke armoederegelingen gelijk door het hele land. Overal wordt de doelgroep voor gemeentelijke minimaregelingen gelijkgesteld op minimaal 120% van het wettelijk sociaal minimum. Voor mensen net boven die grens komen er ruimere mogelijkheden binnen de bijzondere bijstand. Waterschappen en gemeenten kunnen lokale belastingen kwijtschelden. Voor mensen met een uitkering en een vermogensgrens die gelijk is aan die van de bijstand, komt er automatisch kwijtschelding van deze belastingen. Wanneer gepensioneerden met een laag inkomen of enkel AOW een kwijtschelding krijgen, krijgen ze die bij een ongewijzigde situatie (inkomensstijging of samenwonen) voor de rest van hun leven.
- Vertrouwen bij uitvoering van de Participatiewet. Mensen zonder werk behandelen we met vertrouwen. De verstikkende eis van de verplichte tegenprestatie, de taaleis en de zoektermijn voor jongeren schaffen we af en we versoepelen de sollicitatie- en inlichtingenplicht. We dringen de hoeveelheid formulieren terug. Als mensen foutieve informatie aanleveren, wordt dat gecorrigeerd zonder dat direct automatisch een boete volgt. Als begeleiding naar regulier werk niet mogelijk is, geven we mensen recht op een basisbaan op maat, met goede arbeidsvoorwaarden en het minimumloon. Zolang een toereikend sociaal minimum nog niet georganiseerd is, gaan we in de Participatiewet verlichte eisen toepassen, zoals de ruimte om tot € 2400 per jaar aan giften te mogen ontvangen. Het huis en de auto vallen niet langer onder de vermogenstoets. We stimuleren dat mensen gaan werken vanuit een uitkering, onder andere door ze de mogelijkheid te geven om tot 15% boven op hun uitkering bij te verdienen. We introduceren een terugvaloptie in de sociale zekerheid, zodat mensen weer werk kunnen aanvaarden zonder angst dat ze daarmee hun recht op uitkering verliezen als het tegenvalt.
- Een stevige basis voor iedereen. We zorgen voor een effectieve en doelmatige manier om armoede te bestrijden en een basis in ieders bestaan te leggen zonder geld over te maken aan mensen die het helemaal niet nodig hebben. We zijn voor een negatieve inkomstenbelasting. Binnen de huidige Belastingdienst is dit niet uitvoerbaar. We gaan onderzoeken wat nodig is om dit wel te kunnen uitvoeren. We evalueren de pilots omtrent ‘gewoon geld geven’ om te bezien welke groepen hier daadwerkelijk voor in aanmerking kunnen komen.
- Een fatsoenlijke oude dag voor iedereen. We verplichten werkgevers om een adequate pensioenregeling aan te bieden voor hun werknemers, en we verplichten zelfstandigen om zelf pensioen op te bouwen. Onnodig complexe regels in de AOW willen we wegnemen. Zoals afgesproken in het Pensioenakkoord kunnen mensen met zware beroepen als ze dat willen eerder stoppen met werken. We willen het pensioengeld inzetten voor verduurzaming en maatschappelijk verantwoorde activiteiten. Van de pensioenfondsbesturen verwachten we dat ze meer ruimte maken voor vrouwen, jongeren en meer diversiteit kennen.
3.4 We helpen mensen met problematische schulden
- Aanpak niet-gebruik van inkomensondersteunende regelingen. Zolang er nog toeslagen bestaan, gaat de overheid mensen actief benaderen om hen te doen toekomen waar zij recht op hebben. Dat doet ze door bestanden en gegevens slim te koppelen – met een wettelijke grondslag en aandacht voor de bescherming van persoonsgegevens. Dit gebeurt bij life-events, zoals verlies van werk, geboorte, scheiding, verhuizing of overlijden. Ook zetten we verder in op gemeentelijke loketten waar mensen in één keer overzicht krijgen van waar zij recht op hebben en waar ze alle regelingen in één keer en met één formulier kunnen aanvragen. Al deze communicatie moet op B1-taalniveau zijn, ook richting niet-rechthebbenden. We zorgen dat de Belastingdienst, Toeslagen en UWV hier ook stappen in zetten. De grote groep minima die geen aangifte doet voor de inkomstenbelasting wordt voortaan proactief benaderd door de fiscus als ze geld terugkrijgen over de afgelopen vijf jaar.
- Vast betalingsmoment. Uitkeringen, toeslagen en andere vormen van inkomensondersteuning worden voortaan op één vast moment uitbetaald. De zorgpremie, gemeentelijke- en waterschapsbelasting, huren bij corporaties, verzekeringen, gas, licht en water en betalingsregelingen bij de Rijksincassodienst worden zoveel mogelijk op één vast moment geïnd. Als het betalingsmoment in de feestdagen valt, krijgen mensen hun inkomen daarvoor en niet daarna.
- Schulden voorkomen. We leggen consumentenkredieten en woekerrentes aan banden omdat deze mensen veel te vaak in de schulden brengen. Bij Buy Now Pay Later (BNPL) leggen we vast dat minimaal een derde van de aankoopprijs vooraf wordt betaald. In fysieke winkels verbieden we BNPL, de minimumleeftijd verhogen we naar 21 jaar, we maximeren het rentetarief dat gevraagd mag worden en we verplichten dat BNPL-diensten transparant zijn over hun verdienmodel. Als bedrijven niet aantoonbaar hebben gecontroleerd of mensen de aankopen wel konden betalen en de minimumleeftijd hebben, vervalt de schuld. Ook komt er meer aandacht voor financiële educatie op scholen, zodat jongeren leren verantwoord om te gaan met geld.
- Een overheid die meer schuldenleed voorkomt. We stoppen de handel in schulden door incassobureaus. Daarnaast verlagen we de maximale incassokosten en rente op krediet. Deurwaarders brengen we in overheidsdienst, waarbij we zorgen dat mensen voortaan te maken hebben met één deurwaarder die per regio opereert, in plaats van tien verschillende. Deurwaarders krijgen een wettelijke taak om schulden te helpen voorkomen en we verplichten hen om melding te maken bij de gemeentelijke schuldhulp, net zoals dat geldt voor verhuurders, energie- en waterbedrijven en zorgverzekeraars, zodat mensen snel hulp krijgen.
- Schulden bij de overheid. Overheidsinstanties stoppen met excessieve boetes op wanbetaling, en er komt één Rijksincassodienst die betalingen int voor de Belastingdienst, het UWV, SBV, DUO, het CAK, CJIB, waterschappen en gemeenten. Er komt een portaal voor alle openstaande boetes, schulden, heffingen en dagvaardingen. Zorgverzekeraars dragen klanten met een betaalachterstand niet langer over naar het CAK, maar aan de gemeente die op haar beurt achterhaalt wat er speelt en schuldhulp aanbiedt.
- Geen winst op menselijk leed. Schuldhulpverlening mag alleen nog worden uitgevoerd door partijen zonder winstoogmerk. Zo voorkomen we dat mensen in een hopeloze situatie ten prooi vallen aan ‘hulpverleners’ die uit zijn op winstbejag. Het financieringsstelsel gaat op de schop, zodat mensen niet meer hun eigen bewindvoering hoeven te financieren vanuit de bijzondere bijstand.
- Betere aanpak van problematische schulden. We moedigen mensen aan om hulp te vragen bij schulden. We voeren een landelijke pauzeknop in: zodra je hulp vraagt, gaat de inning van nieuwe schulden op pauze. Wanneer iemand schuldhulp accepteert, vervalt beslag op loon, goederen of uitkering. Iedereen die onder het sociaal minimum dreigt te komen door schulden, krijgt automatisch recht op een betalingsregeling. Gemeenten krijgen meer bevoegdheden om deze betalingsregelingen af te dwingen bij schuldeisers. Wanneer twee derde van de schuldeisers akkoord is, maken we de schuldenregeling bindend. Om ervoor te zorgen dat mensen niet door het ijs zakken, verhogen we de beslagvrije voet tot het sociaal minimum en helpen we mensen met de afbetaling van problematische schulden. Als dat nodig is, bieden we ze een traject richting opleiding, werk of vrijwilligerswerk. Er komen landelijke richtlijnen voor de organisatie van nazorg, gemeenten krijgen daarvoor meer middelen. We onderzoeken de mogelijkheid voor een generaal pardon en stellen hier een commissie voor in. Huisuitzettingen, zowel door woningcorporaties als particuliere verhuurders, kunnen enkel nog wanneer er sprake is van criminele activiteiten en niet meer vanwege betaalachterstanden. Het afsluiten van gas, water en licht wordt verboden.