Een aantal vlaggen van landen van de EU wapperen in de wind
7

Een sterk Europa in een veilige wereld

7.1 Een solidair en daadkrachtig Europa

  • De EU moet socialer. Wij willen dat sociale rechten in de EU gelijkgesteld worden aan economische vrijheden. Nederland spant zich in Europa in voor hogere sociale standaarden en het versterken van de rechten van werknemers. We willen dat het Europees economisch en interne marktbeleid de publieke sector steunt in plaats van aanspoort tot marktwerking. Landen moeten vrij zijn om collectieve voorzieningen, zoals zorg en openbaar vervoer, niet aan te besteden op de markt. We zetten ons in voor een sociale vooruitgangsclausule in Europese verdragen, die sociale rechten beschermt tegen de negatieve effecten van economische vrijheden.
  • De EU moet groener. Voortbouwend op de Europese Green Deal werken we aan een Europa waar productie en consumptie de grenzen van de draagkracht van de aarde niet langer overschrijden. In 2040 moet de EU klimaatneutraal zijn en voornamelijk gerecyclede en biobased grondstoffen gebruiken. De transitie naar een klimaatneutrale en circulaire economie kan alleen slagen als sociale rechtvaardigheid daarbij verzekerd is. De Europese Commissie moet erop toezien dat subsidies voor de transitie, bijvoorbeeld uit het Sociaal Klimaatfonds, bij voorrang ten goede komen aan de meest kwetsbare gebieden en huishoudens. De transitie moet ook voor werkenden rechtvaardig verlopen, bijvoorbeeld door ons voorstel voor een omscholingsfonds.
  • Uitbreiding EU. De toekomst van Oekraïne en Georgië ligt in de EU. De landen op de Westelijke Balkan moeten eveneens een realistisch uitzicht hebben op lidmaatschap. Ook Moldavië krijgt perspectief op lidmaatschap. Met het Turkije van Erdogan moeten de onderhandelingen bevroren blijven. In alle gevallen kan EU-toetreding pas plaatsvinden als landen voldoen aan de voorwaarden, waaronder op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtsstaat, en ze in lijn handelen met het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. Om de bevordering van deze voorwaarden te stimuleren zijn sterke banden met omringende buurlanden nodig, dit kan bereikt worden via een vernieuwing van de European Neighbourhood Policy (ENP) die op dit moment onderbenut wordt. Dat betekent dat we echte hervormingen aanmoedigen, belonen en actief ondersteunen, en tegelijk dat we landen die zich niet houden aan de basisregels van de democratie, zoals de huidige regering Servië, harder aanpakken.
  • Stapsgewijze toetreding. We pleiten voor stapsgewijze toetreding. Landen worden bijvoorbeeld eerst alleen lid van de douane-unie. Dat vergroot de motivatie van regeringen om moeilijke hervormingen door te zetten, en geeft de EU tegelijk de mogelijkheid om toe te zien dat hervormingen ook blijvend zijn voordat een land volwaardig lidmaatschap krijgt. We willen subsidies uit het toetredingsfonds sterker koppelen aan democratische en rechtsstatelijke hervormingen en het maatschappelijk middenveld een grotere rol geven in het toetredingsproces.
  • Hervorming van de EU. Nederland heeft groot belang bij een democratische en besluitvaardige EU. Zeker met het oog op mogelijke uitbreiding zijn hervormingen nodig. We zetten ons in voor terugdringing van het vetorecht in de Raad van Ministers, onder meer bij buitenlandbeleid en belastingen, en voor versterking van het Europees Parlement als medewetgever en controleur. We willen een gemoderniseerde EU-begroting, die zich meer richt op de groene en sociale uitdagingen van de toekomst; de begrotingsregels moeten een krachtiger optreden tegen corruptie en aantasting van de rechtsstaat mogelijk maken. Wij willen dat EU-instellingen hard optreden tegen corruptie, fraude, buitenlandse beïnvloeding, ondoorzichtige lobby’s en grensoverschrijdend gedrag tegenover personeel. Allereerst zoeken we mogelijkheden binnen het huidige EU-verdrag, maar waar nodig zijn we voorstander van verdragswijziging.
  • Europese begroting. De EU krijgt steeds meer belangrijke taken. Ook voor de steun aan Oekraïne is voldoende budget nodig. Daarom steunen wij een hoger Meerjarig Financieel Kader.
  • Sancties tegen ondermijnende lidstaten. De Europese Unie moet pal staan voor haar waarden en sneller en harder optreden tegen lidstaten die de rechtsstaat, democratie en mensenrechten ondermijnen. De Europese Commissie dient deze lidstaten tot de orde te (blijven) roepen door middel van rechtszaken en het opschorten van subsidies. Wij willen de artikel 7-procedure, die kan leiden tot schorsing van het stemrecht van een lidstaat, verbeteren door onder andere de vereiste van unanimiteit te laten vallen. Zo kunnen bijvoorbeeld landen zoals Hongarije en Polen elkaar niet meer de hand boven het hoofd houden.
  • Invoering Europese wet voor mediavrijheid. Deze wet moet de redactionele en journalistieke onafhankelijkheid waarborgen en mediapluralisme bevorderen. Journalisten mogen niet bespioneerd worden bij hun werk. Publieke omroepen mogen geen propagandakanaal zijn. We pleiten ervoor dat de EU-initiatieven voor onafhankelijke kwaliteitsmedia steunt in landen waar de mediavrijheid onder druk staat.
  • Europese antidiscriminatiewet. Voor discriminatie, racisme, islamofobie, antisemitisme, anti-zwart racisme en xenofobie mag geen plaats zijn in de EU. Wij zetten ons daarom in voor een nieuwe, overkoepelende Europese antidiscriminatiewet. Deze breiden we uit naar sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg en de markt voor goederen en diensten. Deze wet moet ook discriminatie op grond van genderexpressie en genderidentiteit verbieden en het ouderschap binnen niet-traditionele gezinnen beschermen.
  • Technologie en onderzoek. Wij zetten ons in voor forse EU-investeringen in fundamenteel onderzoek en technologieontwikkeling. Daarbij zijn Europese waarden en maatschappelijke behoeften leidend. Denk aan het vergroten van de strategische autonomie van de EU. Aan innovatiesteun worden voorwaarden verbonden op het gebied van duurzaamheid, maatschappelijke participatie en het delen van kennis en data.
  • Digitale infrastructuur. Samen met Europese partners investeert Nederland in een Europese digitale infrastructuur. Deze omvat publiek-civiele alternatieven voor de platforms en diensten van Big Tech en een veilige cloud. Met de inkoopkracht en technologiesubsidies van overheden wordt opensourcesoftware en -hardware gestimuleerd. We willen dat Nederland zich in Europa hard maakt voor een public tech fonds om Europese verantwoorde digitale technologie aan te jagen. Het uitgangspunt is dat code, ontwerpen en datasets die met publiek geld zijn ontwikkeld voor iedereen beschikbaar moeten zijn. Om de privacy en autonomie van burgers te beschermen, pleit Nederland voor een Europees verbod op de handel in en met persoonsgegevens. Iedereen moet zich veilig voelen om hun meningen en politieke overtuigingen te kunnen uiten, dus moet Nederland zich in de EU inzetten voor het recht op pseudonimiteit: het behouden van online anonimiteit, mits je niet verdacht wordt van een strafbaar feit. Ook moet de EU, middels een aangescherpte fusierichtlijn, meer doen tegen agressieve overnames en misbruik van dominante posities door techgiganten.
  • Europese AI-autoriteit. We pleiten voor een snelle afronding en invoering van de Europese wet over kunstmatige intelligentie (AI), die onze mensenrechten beschermt. We steunen de inzet van het Europees Parlement om taalmodellen zoals ChatGPT en andere systemisch relevante AI-systemen binnen de reikwijdte van de wet te laten vallen. Deze wet moet profilering voor het voorspellen van fraude en criminaliteit verbieden, realtime gezichtsherkenning verbannen uit de openbare ruimte en bindende milieustandaarden invoeren voor AI. We willen een Europese autoriteit die toeziet op AI in de EU. Nederland loopt voorop in Europese en wereldwijde samenwerking rond verantwoorde AI, neemt het voortouw bij internationaal, publiek gefinancierd onderzoek naar de risico’s van geavanceerde AI en ijvert voor de totstandkoming van internationale normen. Streefdoel is een bindend wereldwijd verdrag.
  • Meer strategische autonomie. Wij steunen het streven van de EU om haar risicovolle afhankelijkheden van derde landen kritisch door te lichten en waar nodig af te bouwen. Dat vraagt ook om een zuiniger gebruik van energie en grondstoffen en om diversificatie van toeleveringsketens. De EU dient meer onmisbare goederen, zoals groene technologie en medicijnen, te produceren binnen haar grenzen. Ook bevorderen we de verantwoorde winning en raffinage van kritieke grondstoffen zoals lithium en kobalt binnen Europa en waar mogelijk binnen Nederland. Daarbij stellen we strenge eisen aan mensenrechten, milieuvervuiling en bescherming van natuur en biodiversiteit.
  • Permanent karakter Europees Herstelfonds. Het Europees Herstelfonds stimuleert hervormingen en vergroot de stabiliteit van de eurozone. Bij de herziening van het Stabiliteitspact letten we erop dat lidstaten investeren in de ecologische transitie, daartoe de aansporing en ruimte krijgen, en daarbij niemand achterlaten.

7.2 Actief buitenlandbeleid voor veiligheid, internationaal recht en mensenrechten

  • Actief buitenlandbeleid. We voeren een actieve diplomatie om op te komen voor – onder meer – vrede en veiligheid, de internationale rechtsorde, mensenrechten, democratie, ontwapening, klimaat en biodiversiteit. We zetten ons in voor de vervolging van oorlogsmisdadigers. We zullen onze positie in de internationale politiek gebruiken om druk te zetten op de Iraanse autoriteiten om alle veroordelingen en doodvonnissen die verband houden met politieke uitingen onmiddellijk nietig te verklaren. We blijven aandringen op een onderzoek naar de misdrijven die zijn gepleegd door de Iraanse autoriteiten tijdens en in de nasleep van de recente massale demonstraties en stellen alles in het werk om de Islamitische Revolutionaire Garde op de Europese terreurlijst te plaatsen. Ook beperken we onze export naar Iran tot consumentengoederen, medicijnen en medische apparatuur ten behoeve van de burgerbevolking.
  • Een sterker Europa in de wereld. We bevorderen dat Europa zijn geopolitieke invloed in de wereld versterkt door met één mond te praten. We pleiten voor versterking van de Europese diplomatie en voor het activeren van de EU-verdragsclausule die meerderheidsbesluitvorming mogelijk maakt op onderdelen van het buitenlands beleid.
  • Investeren in defensie. Het is onvermijdelijk dat Nederland en Europa een grotere verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid. Daarom voldoen we vanaf 2024 structureel aan de afspraak binnen de NAVO om minstens 2% van het bruto nationaal inkomen te besteden aan defensie. We gebruiken deze middelen om de basisgereedstelling, slagkracht en capaciteiten te versterken. We voeren niet opnieuw een opkomstplicht in, maar vergroten wel de mogelijkheden voor jonge mensen om kennis te maken met defensie. We hebben extra aandacht voor goede arbeidsvoorwaarden, opleidingen en hun diversiteit, een veilige werkomgeving en goede zorg voor veteranen.
  • NAVO. We versterken via onze defensie-investeringen de Europese pijler van de NAVO en zo ook het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid van de EU. We zetten ons in voor een trans-Atlantisch bondgenootschap dat goed let op democratische waarden binnen de NAVO zelf. We zetten ons in voor snelle toetreding van Zweden en Oekraïne houdt uitzicht op toetreding.
  • Sterke VN. We willen de Verenigde Naties en internationale instellingen ondersteunen en waar mogelijk versterken: ze blijven het beste perspectief bieden op samenwerking aan wereldwijde vraagstukken en behouden wereldwijd een grote aantrekkingskracht. We mogen ze niet prijsgeven aan autocratische regimes die ze verzwakken of overnemen. Nederland zet zich in voor versterking en hervorming van de VN, als de belangrijkste instelling voor de aanpak van urgente mondiale en regionale veiligheidsvraagstukken. Ook zetten we ons in voor een meer democratische VN, die vrede en democratie in de wereld actief stimuleert.  Nederland wil een meer democratische en representatieve Veiligheidsraad met een EU-zetel. In Europees verband blijven we zoeken naar mogelijkheden om organisaties die vrede en recht belichamen te versterken, zoals de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
  • Internationale steun aan Oekraïne. Het beschermen van zijn grenzen, vrijheid en democratie kan Oekraïne niet alleen. Wij willen dat Nederland een leidende rol speelt in het bieden van omvangrijke militaire, humanitaire en economische steun. We bieden steun bieden bij versterking van de democratie, het bestuur, de rechtspraak en het terugdringen van corruptie. Bij steun voor de wederopbouw van Oekraïne hebben we oog voor het herstel van de ecologische schade en de opschaling van hernieuwbare energie. Nederland werkt ook actief (mee) aan vervolging van oorlogsmisdadigers. We reserveren voor de gehele kabinetsperiode een steunpakket voor Oekraïne.
  • Rusland. Het Russische regime vormt onmiskenbaar het meest acute gevaar voor de Europese veiligheid. De illegale en gewelddadige invasie van Oekraïne is daarvan de ernstigste illustratie. We zetten ons over de volle breedte in om de Europese veiligheid en de internationale rechtsorde te verdedigen tegen Russische agressie. Onder meer via sancties, het afbouwen van afhankelijkheden, het wereldwijd isoleren van Rusland, het versterken van de veiligheid van buurlanden van Rusland, en het aanhoudend steunen van veranderingsgezinde Russische krachten. We blijven tegelijkertijd de hand uitreiken naar goedwillende Russische burgers. En we zoeken, indien Rusland van koers verandert, altijd naar mogelijkheden om tot rechtvaardige vrede en ontwapening te komen. Daarnaast erkent de Nederlandse staat de Holodomor als een genocide door hongersnood.
  • MH17. De veroordeelden voor het neerhalen van vlucht MH17 moeten hun straf ondergaan. Hiervoor benutten we alle mogelijke diplomatieke en juridische kanalen. We blijven Rusland staatsaansprakelijk stellen.
  • China. We maken ons sterk voor een eensgezind Chinabeleid van de EU. We blijven samenwerken en handeldrijven met China waar dit in ons belang is, maar doen tegelijkertijd meer om onze veiligheid en eerlijke handel te waarborgen; we versterken onze weerbaarheid en autonomie. We stellen concrete doelen voor diversificatie van toeleveringsketens en het beëindigen van ongewenste Chinese invloed binnen bedrijven en kritieke infrastructuur. We monitoren de voortgang en nemen zo nodig hardere maatregelen. We werken mee aan nieuwe EU-instrumenten om machtsmisbruik door China en andere handelspartners tegen te gaan, waaronder een verbod op de import van producten die zijn geproduceerd met dwangarbeid. We blijven China aansprakelijk stellen voor mensenrechtenschendingen, waaronder de genocide op de Oeigoerse minderheid. We maken, samen met Europese en wereldwijde bondgenoten, aan China duidelijk dat steunverlening aan de Russische oorlog in Oekraïne of een aanval op Taiwan ernstige consequenties zal hebben.
  • Israël – Palestina. In het Israëlisch-Palestijnse conflict streven we naar een rechtvaardige tweestatenoplossing. Alle vormen van geweld veroordelen we: ze brengen in dit asymmetrisch conflict de oplossing niet dichterbij. We verzetten ons tegen de bouw van Israëlische nederzettingen op Palestijns grondgebied en tegen de economische belemmeringen die de Palestijnen hard raken en duurzame vrede in de weg staan. Dit doen we door de relatie met Israël afhankelijk te maken van respect voor internationaal recht, zoals de EU-Israël associatieovereenkomst voorschrijft. Nederland bepleit dat de visumvrijstelling voor het Schengengebied wordt opgeschort voor kolonisten uit de nederzettingen. We staan niet toe dat producten die geproduceerd worden door kolonisten in de bezette gebieden hier verhandeld worden en bepleiten een verbod op economische relaties met illegale nederzettingen. Nederland levert een actieve bijdrage bij de VN en aan het Internationaal Gerechtshof in de lopende zaak aangaande de legaliteit van de bezetting. Bij het niet-naleven van VN-resoluties en het verder schenden van mensenrechten, neemt Nederland de nodige maatregelen zoals het opschorten van de EU-Israël associatieovereenkomst en het stopzetten van militaire samenwerking. Nederland roept de Israëlische regering op om een einde te maken aan de militaire detentie van kinderen. Waar de Internationale Gemeenschap nog steeds pleit voor een onafhankelijke Palestijnse Staat, laat diezelfde gemeenschap nog steeds toe dat deze steeds meer onmogelijk wordt gemaakt door de Israëlische nederzettingenpolitiek. Nederland komt ook actief op voor de rechtsstaat en het democratisch bestel in Israël en de Palestijnse Gebieden, waarbij gelijke rechten van alle bevolkingsgroepen worden gewaarborgd. Nederland dringt er bij het Israëlische en Palestijnse leiderschap op aan om vrije verkiezingen te organiseren waarbij deze gelijke rechten worden gewaarborgd.
  • Internationaal Strafhof Den Haag. Samen met de EU ijveren we ervoor dat meer landen, waaronder de Verenigde Staten, zich aansluiten bij het Internationaal Strafhof, en dat verdachten tegen wie een arrestatiebevel is uitgevaardigd – waaronder de Russische president Poetin – worden uitgeleverd aan het Hof.
  • Universele mensenrechten. De universele rechten van de mens zijn en blijven een hoeksteen van onze internationale inzet. We voeren daarom een ambitieus en effectief mensenrechtenbeleid. We wegen de mensenrechtensituatie sterk mee in al onze inzet, bilateraal en multilateraal. We zijn transparant in de afwegingen die we maken in de samenwerking met bijvoorbeeld autocratische staten of wanneer we wapens leveren aan democratieën. We zetten ons in voor het naleven van het VN-Kinderrechtenverdrag.
  • Een sterke civil society. Ter bevordering van mensenrechten en democratie steunen we het maatschappelijk middenveld wereldwijd. Ngo’s, democratische vakorganisaties, activisten en mensenrechtenverdedigers zijn vaak de enigen die intern een dam kunnen opwerpen tegen aantasting van de rechtsstaat en het afglijden naar dictatuur. Ook beschermen we het recht op protesteren, en steunen we initiatieven die de democratische deelname van jongeren aanmoedigt. Nederlandse ambassades en maatschappelijke organisaties rusten we beter toe om hen te ondersteunen en we trekken hiervoor meer middelen uit. We gaan in onze inzet sterk af op hun inschatting van wat ter plaatse effectief is. Gezien de conclusies van mensenrechtenorganisaties zoals Human Rights Watch en Amnesty International, ondersteunen wij het uitvaardigen van arrestatiebevelen voor verdachten van misdaden tegen de menselijkheid die gepleegd zijn door sleutelfiguren binnen autoritaire regimes.
  • Gendergelijkheid en minderheden. We zetten ons over de volle breedte in voor gendergelijkheid. We willen een feministisch buitenlandbeleid met niet alleen woorden, maar ook daden, inclusief de inzet van concrete hulp, handelsafspraken, inspraak of sancties die gendergelijkheid ten goede komen. Bij al het externe beleid hebben we oog en oor voor de meest kwetsbare groepen, waaronder seksuele en genderminderheden en inheemse gemeenschappen.

7.3 Sterkere defensie voor een vreedzaam Europa

  • Militaire samenwerking. We stemmen onze defensie-investeringen (naar 2% in 2024) goed af met bondgenoten. Onze krijgsmacht werkt zoveel mogelijk samen met die van landen om ons heen, onder meer door taakspecialisatie. We ijveren ook voor Europese samenwerking bij de ontwikkeling en aanschaf van nieuwe wapensystemen. We gaan overwinsten van de defensie-industrie tegen, zodat gemeenschapsgeld terug naar de staatskas vloeit.
  • Streng wapenbeleid. We voeren daarbij een streng wapenexportbeleid. Binnen de EU pleiten we ervoor dat de Europese Commissie erop gaat toezien of lidstaten de afgesproken wapenexportregels naleven. Nederland ijvert voor naleving en aanscherping van afspraken over conventionele en nucleaire wapenbeheersing. Nederland steunt de oproep van de VN-secretaris-generaal om autonome wapens bij verdrag te verbieden, en vergaart hier actief steun voor. Ook willen we aanscherping van de afspraken tegen militarisering van de ruimte en een gedragscode tegen digitale oorlogsvoering. Ons land bevordert de ondertekening en ratificatie van de verdragen die landmijnen en clustermunitie verbieden en wapenhandel aan banden leggen.
  • Kernwapens de wereld uit. Nucleaire risico’s staan weer volop op de agenda. Verdediging en afschrikking door de NAVO zijn cruciaal, maar niet genoeg: we willen dat Nederland met gelijkgezinde landen onderhandelingen start over (kern)wapenbeheersing en over een nieuwe Europese veiligheidsstructuur, waarin de rol van kernwapens gefaseerd wordt beëindigd. Dat betekent dan ook dat Nederland kernwapenvrij wordt. Nederland en Europa zetten zich ook krachtig in tegen de proliferatie van kernwapens wereldwijd en voor wereldwijde wapenbeheersingsafspraken.
  • Samen voor bescherming. Samen met bondgenoten werken we aan de bescherming van fysieke en digitale infrastructuur tegen sabotage, aan de afweer van spionage en desinformatiecampagnes en aan de versterking van cyberveiligheid.
  • Vredesmissies. Nederland blijft, bijvoorbeeld in VN-kader, bijdragen aan vredesmissies voor handhaving of herstel van de internationale rechtsorde. Vredesmissies gaan hand in hand met langdurige en effectieve diplomatie, humanitaire hulp en wederopbouw, waarbij we lessen uit Afghanistan trekken: realistische verwachtingen en openheid over wat wel en niet het doel is. Ook willen we meer vrouwen en vertegenwoordigers van gemarginaliseerde groepen aan de onderhandelingstafel. Missies vereisen een mandaat vanuit het internationale recht, bijvoorbeeld via de VN. We willen ook dat Nederland bijdraagt aan internationale inspanningen om stabiliteit in fragiele staten te bevorderen. Daarmee zijn ook risico’s en ingewikkelde dilemma’s gemoeid: Nederland formuleert daarom in navolging van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een verklaring die heldere richtlijnen stelt welke risico’s we wel en niet accepteren.

7.4 Internationale samenwerking voor bestaanszekerheid en verduurzaming

  • Internationale klimaatrechtvaardigheid. Landen die het hardst getroffen worden door de gevolgen van klimaatverandering, zijn vaak de landen die zelf het minst aan het probleem hebben bijgedragen én die het minst in staat zijn zichzelf ertegen te beschermen. Nederland zet zich actief in voor klimaatrechtvaardigheid en houdt zich in ieder geval aan de gemaakte afspraken over de betalingen aan landen in het mondiale zuiden om klimaatverandering en de gevolgen daarvan tegen te gaan. Nederland gaat additioneel geld vrijmaken voor het klimaatschadefonds dat is afgesproken bij de klimaattop in 2022. Ook gaat Nederland een leidende rol spelen in de overdracht van duurzame technologie naar ontwikkelende landen. De vraag naar grondstoffen en groene energie in Nederland en Europa mag zuidelijke landen niet ondermijnen in het behalen van sociale- en milieudoelstellingen, waaronder de lokale energietransitie.
  • Vergroening buitenlands beleid. Vergroening van het buitenlands beleid krijgt hoge prioriteit. De Minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor het internationaal klimaat- en biodiversiteitsbeleid. Nederland stelt bovenop de 0,7% bnp voor ontwikkelingssamenwerking additioneel financiële middelen beschikbaar ter ondersteuning van klimaatbeleid in landen wereldwijd. Deze financiële middelen gaan met prioriteit naar de meest kwetsbare landen en groepen. Met het oog op een rechtvaardige klimaattransitie haalt Nederland de banden aan met landen wereldwijd. Winning en verhandeling van strategische grondstoffen vindt plaats tegen eerlijke prijzen en binnen in internationale verdragen vastgelegde normen voor de bescherming van mens en milieu. Nederland speelt bij de totstandkoming van dergelijke afspraken een voorhoederol.
  • Gelijkwaardige partnerschappen. We moderniseren de ontwikkelingssamenwerking, zodat deze past bij een nieuwe wereld met gelijkwaardige partnerschappen. We gaan sterker af op de behoeften van landen zelf en praten daarbij niet alleen met regeringen, maar ook met het maatschappelijk middenveld en de meest kwetsbare groepen. We zetten ons in voor het maken van afspraken over kwijtschelding van de torenhoge schuldenlast van de armste landen, waaraan we wel voorwaarden verbinden.
  • Ontwikkelingsbudget op peil. We besteden minstens 0,7% van ons bruto nationaal inkomen aan internationale samenwerking, conform de internationale norm. We zorgen voor meer zekerheid over het budget dat werkelijk aan internationale samenwerking ten goede komt, en voorkomen zo de huidige praktijk dat ieder jaar een fors en wisselend deel uit het budget wordt besteed aan andere doelen, zoals de eerstejaarsopvang van asielzoekers in Nederland. Het budget ontwikkelingssamenwerking wordt daarom losgekoppeld van fluctuaties in het budget voor asielopvang. Klimaatsteun voor ontwikkelende landen en compensatie voor klimaatschade komen uit additioneel klimaatbudget, niet uit het internationale samenwerkingsbudget. Binnen de EU ijveren we voor een solidariteitspact waarin wordt vastgelegd dat lidstaten niet alleen hun defensie-uitgaven, maar ook de bestedingen aan internationale samenwerking, internationale klimaatsteun en compensatie voor klimaatschade laten stijgen totdat de EU en de lidstaten aan de internationale afspraken voldoen. Zo dragen we bij aan het aanpakken van de grondoorzaken van conflicten, instabiliteit en gedwongen migratie. We moedigen aan dat Nederlandse en Europese bedrijven bijdragen aan ontwikkeling van arme landen, maar we stoppen met het beleid ontwikkelingsgeld in te zetten om het Nederlands bedrijfsleven te spekken. We geven alleen ongebonden hulp.
  • Geen economische zonder sociale ontwikkeling. We voeren om sociale ontwikkeling te bevorderen een breed en geïntegreerd beleid, met internationale samenwerkingsmiddelen als belangrijk instrument. Belangrijke prioriteiten waar we via die brede inzet aan willen bijdragen zijn: armoedebestrijding en versterking van de positie van vrouwen en LHBTQIA+-mensen (incl. seksuele en reproductieve rechten) en andere gemarginaliseerde groepen; voedselzekerheid, aanpassing aan klimaatverandering en hernieuwbare energie; opvang en perspectief voor vluchtelingen en humanitaire hulp om tegemoet te komen aan de toenemende noden wereldwijd. We trekken lessen uit decennia ontwikkelingswerk: we zetten in op maximale effectiviteit, verminderen de versnippering en letten scherper op onbedoelde neveneffecten van ontwikkelingsprojecten. We streven naar bredere coalities: overheid, maatschappelijke spelers, bedrijven en andere stakeholders werken samen om maximale synergie te creëren voor ontwikkelingsdoelen.
  • Over de domeinen heen. We maken meer werk van beleidscoherentie voor ontwikkeling. We toetsen het beleid van alle ministeries aan de VN ontwikkelde Sustainable Development Goals (SDG’s) en passen het zo nodig aan. Wat we met de ene hand geven, mogen we niet met de andere hand wegnemen. Daarom zorgen we er onder andere voor dat Nederland niet langer een draaischijf is voor belastingontwijking door multinationals.
  • Voorbereiden op pandemieën. We maken ons sterk voor een eerlijke toegang tot geneesmiddelen en vaccins, onder meer door het opschorten van octrooien, het delen van kennis en technologie in samenwerking met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het verlenen van steun aan de opbouw van productiecapaciteit in het mondiale Zuiden. Dit is ook onze inzet bij de onderhandelingen over een internationaal pandemieverdrag. Dit verdrag moet tevens het risico op overdracht van besmettelijke ziekten van dier op mens verkleinen, op basis van de one health-benadering: de gezondheid van mensen is verweven met die van dieren en ecosystemen. Ook pleiten we binnen de EU voor een solide uitwerking van het noodplan voor voedselvoorziening en -zekerheid in tijden van crises, zoals pandemieën. Bij het bestrijden van pandemieën dient een zorgvuldige en transparante afweging van mensenrechten te worden gemaakt.
  • (Inter)nationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzame handel. Bedrijven worden geacht te opereren binnen de grenzen van onze planeet en te voldoen aan mensen- en kinderrechten verdragen. Om bedrijven te stimuleren meer inzicht te krijgen in hun waardeketens en eventuele misstanden daarin te voorkomen, komt er een Nederlandse wet voor internationaal duurzaam en verantwoord ondernemen. Deze wet dient in lijn te zijn met de door de OESO opgestelde richtlijn voor de zorgplicht van bedrijven. Dat doen we door de initiatiefwet waar het parlement zich momenteel over buigt zo snel mogelijk aan te nemen. Ook zetten we ons in voor vooruitstrevende Europese regelgeving op dit gebied. We stoppen met fossiele exportsteun en diplomatieke steun aan fossiele projecten. De EU bevordert dat bedrijven die EU-steun ontvangen verduurzamen. We blijven ons ervoor inzetten dat de EU uit het Energiehandvestverdrag stapt. Daarnaast voert Nederland nationale IMVO-wetgeving invoeren om bedrijven te verplichten de schadelijke impact op mensenrechten en kinderrechten aan te pakken. Deze wetgeving moet in lijn zijn met internationaal afgesproken normen van de OESO en de Verenigde Naties. Er mogen geen uitzonderingen zijn voor bepaalde bedrijfssectoren, zoals de financiële sector.
  • Vernieuwde handelsverdragen. We zetten ons in voor de ontwikkeling van een nieuw EU-handelsbeleid, dat eerlijke en groene voorwaarden stelt aan handelsafspraken, in lijn met de Parijs-doelen. We staan open voor nieuwe EU-handelssamenwerking met landen wereldwijd. Verdragen moeten afdwingbare bepalingen over democratie, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu, klimaat, natuur, voedselstandaarden en eerlijke belastingafdrachten een stap dichterbij brengen. Investeerders krijgen geen speciale behandeling.
  • Handel met opkomende economieën. We willen landen wereldwijd meer kansen geven om zelf waarde toe te voegen aan hun grondstoffen en zo ook onze eigen handelsstromen diversifiëren. Op basis van kennisdeling wordt het mondiale Zuiden bijvoorbeeld in staat gesteld om zelf batterijen of vaccins te produceren. De grondstoffenpartnerschappen die de EU sluit moeten de binnenlandse verwerking van grondstoffen en de daarmee samenhangende ontwikkeling van hernieuwbare energie en verantwoorde recycling bevorderen, lokaal eigenaarschap versterken en fatsoenlijke banen scheppen. Importheffingen mogen bewerkte producten niet zwaarder belasten dan onbewerkte producten. Winning en verhandeling van strategische grondstoffen vindt plaats tegen eerlijke prijzen en binnen in internationale verdragen vastgelegde normen voor de bescherming van mens en milieu. Nederland speelt bij de totstandkoming van dergelijke afspraken een voorhoederol.
  • Hervorming WTO. We zetten ons in voor het hervormen van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, zodat de belangen van multinationals, de rijkste landen en grootgrondbezitters in het mondiale Zuiden niet langer domineren. Er komt meer ruimte voor landen in het mondiale Zuiden om hun eigen economieën beschermd te ontwikkelen. Milieu- en natuurbescherming, fundamentele arbeidsnormen, mensenrechten, voedselzekerheid, voedselveiligheid en dierenwelzijn worden beter verankerd in de WTO-regels.
  • Biodiversiteit in internationaal verband. Nederland maakt actief werk van de uitvoering van het vorig jaar gesloten biodiversiteitsakkoord (Kunming-Montreal Global Biodiversity Framework) en het akkoord ter bescherming van de oceanen. In nationale actieplannen wordt opgenomen hoe Nederland wil gaan voldoen aan de afspraken. Nederland neemt internationale initiatieven ter bescherming van het regenwoud, voor het behoud van wereldwijde biodiversiteit en bij het tegengaan van verwoestijning. Er moet een Europees verbod komen op investeringen die biodiversiteit en ecosystemen hier of elders in de wereld ernstige schade toebrengen. We willen de voedselmarkt beter reguleren zodat er minder waarde verloren gaat aan tussenpersonen en biodiversiteit en milieu beter beschermd worden.
  • Strijd tegen ontbossing. De Europese ontbossingsverordening gaat voortaan ook gelden voor financiële instellingen. De verordening moet uitgebreid worden zodat producten die leiden tot ernstige natuurverwoesting en schending van de daarmee gepaarde mensenrechten, waar dan ook ter wereld, verboden worden op de EU-markt. Nederland maakt strikte afspraken over het stoppen van overmatige houtkap, de bescherming van oude bomen in een natuurlijker bos en het stoppen van bodemverstoring. Ook erkennen we ecocide in het nationale en internationale strafrecht. We investeren internationaal in formalisering van landrechten van inheemse en lokale bevolking en bevorderen bosbeheer door deze gemeenschappen als invulling van klimaat- en biodiversiteitsdoelen.

7.5 Grip op arbeidsmigratie

  • Arbeidsmigratie: van uitbuiting naar sturing. Onze keuze voor hogere lonen en goede arbeidsvoorwaarden betekent dat het overschot aan slecht betaald, vies en gevaarlijk werk verdwijnt. We koesteren het individuele recht om binnen de EU in een ander land te werken als een groot goed, maar maken een einde aan de uitbuiting van arbeidsmigranten als verdienmodel voor werkgevers. Deze vorm van arbeidsmigratie zal dus afnemen. Bovendien staan we niet langer toe dat werkgevers de kosten en risico’s van ongereguleerde arbeidsmigratie afwentelen op de samenleving. Denk bijvoorbeeld aan de leefbaarheid van wijken die onder druk staat omdat werkgevers hun arbeidsmigranten onder erbarmelijke omstandigheden huisvesten. We gebruiken de bestaande Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs om werkgevers te verplichten 85% van de werknemers in dienst te nemen. Zo krijgen arbeidsmigranten eerder een vaste baan. Om onwenselijke constructies met de vaak kwetsbare groep derdelanders te voorkomen nemen we in de wet op dat het verplicht is dat zij een direct contract hebben met de materieel werkgever waar zij het werk verrichten. Voor werk achter de voordeur in private huishoudens geldt ook dat dit onder overheidstoezicht valt. Ook maken we arbeidsmigranten minder afhankelijk van hun opdrachtgevers door hun werk los te koppelen van hun vervoer, zorgverzekering en huisvesting. Voor huisvesting van arbeidsmigranten moet een doelgroepenbeleid worden ingesteld. We regelen dat arbeidsmigranten huurbescherming en huurprijsbescherming krijgen, waardoor huisvesting geen verdienmodel meer is voor uitzendbureaus om arbeidsmigranten naar Nederland te halen. Daardoor wordt ook de draagkracht van arbeidsmigratie van de omgeving door middel van een bedrijfseffectrapportage onderzocht. Ook pleiten we voor een sociaaleffectrapportage voor arbeidsmigratie. We informeren arbeidsmigranten proactief over hun rechten op de Nederlandse arbeidsmarkt.
  • Gelijke arbeidsvoorwaarden. De aanbevelingen van het rapport-Roemer om de uitbuiting van arbeidsmigranten te stoppen voeren we versneld uit, maar we gaan een stap verder. We verhogen het minimumloon naar € 16 per uur. Sectoren die draaien op onderbetaling zullen krimpen. We verminderen de maximumduur van onzekere contracten, en schaffen uitzonderingen voor uitzendwerk af. Werkgevers gaan minstens 85% van hun werknemers in dienst te nemen. Daardoor kunnen werkgevers niet langer gebruik maken van speciale constructies om sociale zekerheidskosten te omzeilen. Met een Europees sociaal zekerheidsnummer kunnen we controleren of werkgevers voldoende premies afdragen. Er komt een vergunningplicht voor uitzendbureaus. We trekken de vergunning in als ze de wet overtreden. In heel Europa komen er normen voor uitzendbureaus, door de uitzendrichtlijn te herzien.
  • Aanpak sociale dumping en schijndetachering. We hebben grip op migratie nodig en zijn geen voorstander van ongereguleerde arbeidsmigratie van buiten de EU. Mits gereguleerd en onder fatsoenlijke voorwaarden van eerlijk, veilig en goed (betaald) werk, erkennen we dat arbeidsmigratie voor essentiële sectoren, zoals de zorg en rondom de energietransitie, een belangrijke bijdrage kan leveren aan arbeidstekorten. Misbruik door werkgevers willen we echter op geen enkele wijze faciliteren. Sommige werkgevers kiezen ervoor om arbeidsmigranten in te lenen via een uitzendbureau elders in Europa. Het gaat hierbij steeds vaker om mensen van buiten de EU. Inleenkrachten krijgen dan hun loon via het buitenlandse bedrijf en de sociale premies worden afgedragen in dat land. Werkgevers maken zich zo schuldig aan oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, want er wordt hier gewerkt met het lage loon van elders (sociale dumping). Met de invoering van een Europees sociaal zekerheidsnummer gaan we deze praktijk tegen. Dan kan direct gecontroleerd worden waar iemand sociaal verzekerd is en of de werkgever überhaupt premies afdraagt.
  • Aanpak malafide uitzendbureaus. Malafide uitzendbureaus hebben geen plek in Nederland. We voeren een vergunningplicht voor uitzendbureaus in waarbij de vergunning wordt verleend door een publieke instelling en jaarlijks moet worden vernieuwd. Uitzendbureaus die arbeidsmigranten blijken uit te buiten of uitzendkrachten inzetten onder illegale arbeidsomstandigheden, verliezen hun vergunning. Daarnaast zetten we ons in voor herziening van de Europese uitzendrichtlijn, zodat ook in Europa betere regels komen voor internationale opererende uitzendbureaus. Inleners die met een uitzendbureau zonder vergunning werken kunnen boetes verwachten. In sectoren waarin de grootste misstanden voorkomen, verbieden we de inhuur van uitzendkrachten, naar Duits voorbeeld. We zorgen ervoor dat uitzendkrachten die voor zichzelf opkomen, niet direct voor ontslag hoeven te vrezen. Dat doen we door het inroepen van het uitzendbeding in die gevallen aan banden te leggen.
  • Taalonderwijs voor perspectief. Veel arbeidsmigranten blijven langer dan ze van tevoren hadden gedacht. Arbeidsmigranten die zich langdurig in Nederland vestigen moeten de taal kunnen leren. Kennis van de Nederlandse taal is goed voor het welzijn van arbeidsmigranten, hun veiligheid op de werkvloer en de sociale cohesie in Nederland. Werkgevers worden verplicht om taallessen te faciliteren onder werktijd.
  • Wonen en leefbaarheid. Arbeidsmigranten worden vaak gehuisvest onder erbarmelijke omstandigheden. Slecht voor de arbeidsmigrant en onwenselijk voor kwetsbare wijken waarin dit gebeurt. Bovendien legt arbeidsmigratie extra druk op het tekort aan betaalbare woningen. We voeren een vergunningplicht in voor de verhuurder. Gemeenten gaan een leefbaarheidstoets uitvoeren bij het toelaten van nieuwe bedrijvigheid, waarbij ook wordt gekeken naar de gevolgen voor huisvesting in omringende gemeenten. De mogelijkheid voor werkgevers om huisvestingskosten in te houden op het loon verdwijnt. Daardoor nemen we ook de mogelijkheid weg voor werkgevers om hier geld mee te verdienen. Ook voor arbeidsmigranten gaat het gewone huurrecht gelden. We komen met een aanpak om dakloosheid van arbeidsmigranten tegen te gaan, en maken hierover ook afspraken binnen de EU en landen van herkomst.
  • Handhaving. Om effectief te kunnen handhaven geven we de Arbeidsinspectie meer middelen en meer bevoegdheden. De Arbeidsinspectie moet handhaven als daar de geringste aanleiding voor is. Die aanleiding kan bestaan uit een melding van een vakbond of andere belangenbehartiger. Onder het motto ‘comply or explain’ voor de Arbeidsinspectie, het UWV en de Belastingdienst. We verbeteren de samenwerking tussen de Arbeidsinspectie, de Belastingdienst, de FIOD, het UWV, gemeenten en de politie en zetten integrale inspectieteams in. Er komt ook meer samenwerking met buitenlandse handhavingsorganisaties. Werkgevers die zich niet houden aan de wettelijke normen voor goed werkgeverschap krijgen hoge boetes én moeten gedupeerde werknemers financieel compenseren bij misstanden. We kijken kritisch naar het (nieuw in te voeren) strafrechtelijk artikel voor de aanpak van arbeidsuitbuiting.
  • Afschaffen belastingvoordeel expats. Sommige buitenlandse werknemers krijgen nu een belastingkorting van 30%. We vinden het onwenselijk als buitenlandse werknemers vanwege belastingvoordelen naar Nederland komen. Daarom schaffen we het belastingvoordeel voor expats af. Dat geldt ook voor de ET-regeling, die een oneigenlijk kostenvoordeel oplevert voor werkgevers die buitenlandse werknemers in dienst nemen.

7.6 Goed georganiseerd asielbeleid in Nederland

  • Menswaardig en duidelijk asielbeleid in Europa en Nederland. Om migratie naar Europa in goede banen te leiden, willen we inzetten op meer veilige routes voor migratie, terwijl we gelijktijdig mensen ontmoedigen om een gevaarlijke overtocht te maken. Dat is rechtvaardiger, omdat vluchtelingen die onze bescherming het hardst nodig hebben al in de regio geselecteerd kunnen worden door de VN en op veilige wijze naar Nederland en Europa kunnen komen. We willen jaarlijks een grote groep kwetsbare vluchtelingen (zoals LHBTQIA+-personen, mensenrechtenverdedigers, oorlogsslachtoffers en slachtoffers van vervolging) opnemen, als onderdeel van afspraken om irreguliere migratie te ontmoedigen. Aan de buitengrenzen van Europa krijgen mensen uit veilige herkomstlanden vroeg duidelijkheid door een korte en eerlijke procedure, en we bevorderen de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. Binnen Nederland gaan we de chaos binnen de asielketen te lijf. Goede opvang vereist een eerlijke spreiding van asielzoekers over het hele land. Daarom willen we dat alle gemeenten evenredig bijdragen aan de opvang van asielzoekers. Ze krijgen een wettelijke taak om voldoende kleinschalige opvangvoorzieningen te realiseren, met voorzieningen voor gezondheidszorg en onderwijs. We richten financiering van asielopvang meer op de lange termijn en stellen gemeenten in staat om een buffervoorraad aan te houden. Daarbij hanteren we realistische prognoses. Zo voorkomen we dat vluchtelingen buiten moeten slapen, zoals vorig jaar in Ter Apel. Bovendien is de samenleving minder geld kwijt aan onnodig dure noodopvang.
  • Vluchtelingen niet in de steek laten. Dat geldt voor vluchtelingen uit Oekraïne, net zo goed als voor vluchtelingen uit andere landen. We staan voor het VN-Vluchtelingenverdrag, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees asielrecht als basis voor het verlenen van internationale bescherming. Mensen hebben altijd het recht om op Europees grondgebied asiel aan te vragen. Iedereen heeft recht op een individuele beoordeling. We sturen niemand terug naar een onveilig land. We staan voor het recht op gezinsleven. Dat betekent dat we niet meewerken aan het scheiden van kinderen en ouders. Het bij elkaar houden en herenigen van gezinnen is een kwestie van beschaving en medemenselijkheid. Daar doen we geen afbreuk aan. Juridisch kwetsbare voorstellen voor vluchtelingenbeleid, die mensenrechten schenden, kunnen niet op onze steun rekenen.
  • Oog voor draagkracht. Goede opvang van vluchtelingen vraagt veel van onze samenleving, bijvoorbeeld als het gaat om het organiseren van opvanglocaties en toegang tot zorg en onderwijs. Daarom willen we oog houden voor de draagkracht van de samenleving. Het waarborgen van draagkracht en een goede opvang van vluchtelingen vraagt om verantwoordelijkheid en solidariteit, ook van gemeenten. Dat betekent dat we investeren in snelle en zorgvuldige procedures, asielzoekers eerlijk spreiden over het land, kiezen voor kleinschalige opvang en dat we hen snel helpen met werk en taal. Het vraagt ook om de snelle terugkeer van mensen die geen recht hebben op asiel en om een effectief Europees asielbeleid, waarmee we reguliere migratie bevorderen en irreguliere migratie ontmoedigen. Daarnaast is communicatie met de inwoners van gemeenten essentieel. We moeten hun zorgen serieus nemen men bespreken. Maar het is nog meer van belang om te benadrukken dat vrijwilligers en buurtbewoners een cruciale rol kunnen spelen in het proces van sociale inclusie van nieuwkomers. Hun betrokkenheid en steun zijn onmisbaar bij het verwelkomen van vluchtelingen in onze samenleving.
  • Snelle procedures. We investeren in de Immigratie- en Naturalisatiedienst, zodat die betere besluiten kan nemen en aanvragen sneller kan verwerken. Zo kunnen we achterstanden inlopen en voorkomen we nieuwe achterstanden en onnodige uitgaven aan dwangsommen. Asielzoekers krijgen sneller uitsluitsel over hun asielaanvraag.
  • Veilige opvang en goede zorg. We versterken de positie van LHBTQIA+-personen door het uitbreiden van het aantal LHBTQIA+ units en een apart asielzoekerscentrum exclusief voor LHBTQIA+vluchtelingen. Ook besteden we extra aandacht aan de veiligheid van niet-begeleide minderjarigen in de procedure en de opvang. Er wordt zoveel mogelijk voorkomen dat asielzoekers tijdens de asielprocedure moeten verhuizen, zeker als het om kinderen gaat. De medische screening bij de start van de procedure wordt niet langer door een commerciële partij gedaan, maar door reguliere artsen. We investeren in een groter aanbod aan tolken. De toegang tot gespecialiseerde psychische en lichamelijke zorg voor asielzoekers, in het bijzonder voor kinderen, wordt sterk verbeterd door de zorg via het reguliere systeem van huisartsen en medische instellingen te organiseren. Laagtalige en toegankelijke informatie over mentale gezondheid en de jeugd-ggz moet beschikbaar worden gesteld. Ook zorgen we voor uitbreiding van het cultuursensitieve Zorgcafé. We zetten daarnaast alles op alles om te voorkomen dat kinderen en volwassenen uit de opvang verdwijnen en slachtoffer worden van mensenhandel en uitbuiting, bijvoorbeeld via AMBER-alert.
  • Naar een coherent migratiebeleid. Eén coördinerend bewindspersoon wordt verantwoordelijk voor alle vormen van migratie. De discretionaire bevoegdheid keert terug. We zoeken voortdurend naar mogelijkheden om het beleid rechtvaardiger en menswaardiger te maken. Daarom komt er een Staatscommissie rechtvaardig en menswaardig migratiebeleid, die ook kijkt naar onbedoelde effecten van beleid.
  • Werk en taallessen voor vluchtelingen. We willen zorgen dat vluchtelingen die uiteindelijk in Nederland zullen blijven tijdens hun procedure niet alleen maar hoeven te wachten, maar sneller kunnen meedoen in de samenleving. Asielzoekers die na meer dan zes maanden nog in de procedure zitten, mogen volledig aan het werk. Asielzoekers waarvan perspectief op inwilliging eerder duidelijk is, mogen binnen een maand volledig aan het werk. Samen met werkgevers organiseren we banen voor asielzoekers en inburgeraars. Er is geen tewerkstellingsvergunning meer nodig, net als bij Oekraïense ontheemden. Daarnaast schrappen we voor alle asielzoekers de beperking van maximaal 24 weken per jaar werken. Zo faciliteren we de integratie van nieuwkomers én verlichten we de krapte op de arbeidsmarkt. De lessen van de manier waarop Oekraïense vluchtelingen zijn opgevangen passen we toe bij alle andere vormen van integratie en inburgering. Daarnaast is voor alle asielzoekers van belang dat er in afwachting van de uitkomst van de procedure de mogelijkheid is tot zinvolle dagbesteding en zelfontplooiing. Daarom geven we alle asielzoekers zo snel mogelijk toegang tot taalonderwijs. Hiermee willen we bijdragen aan het welzijn van asielzoekers die in afwachting zijn van hun beslissing.
  • Onderwijs voor kinderen van vluchtelingen en migranten. Kinderen die niet in Nederland zijn geboren, maar later naar ons land zijn gekomen, op de vlucht of voor werk, verdienen goede kansen in ons onderwijs. Daarvoor is het heel belangrijk dat zij een goede start maken in het (nieuwkomers)onderwijs, waar zij goed Nederlands leren, en dat we voorkomen dat zij thuis zitten. Om de rechten van het kind in asielopvang te waarborgen wordt er een Nationaal Programma Asielopvang gerealiseerd, waarin de belangen van het kind en het recht op bijvoorbeeld onderwijs en zorg zijn verankerd gebaseerd op het Internationaal Verdrag voor de rechten van het Kind. Door de oorlog in Oekraïne en de grote toestroom van Oekraïense vluchtelingen was het noodzakelijk om het nieuwkomersonderwijs uit te breiden met tijdelijke voorzieningen waar er minder onderwijstijd is en niet elke leraar bevoegd is. Deze tijdelijke voorzieningen zijn er alleen wanneer het echt niet anders kan. We zetten in op echte gelijke kansen en passend onderwijs: we leggen landelijk vast welke ondersteuning ieder kind moet krijgen en zetten in op cultuursensitieve begeleiding voor kind en ouder. Internationale schakelklasleerlingen krijgen ten opzichte van het Nederlands gemiddelde vaker een te laag schooladvies door taalachterstanden en omdat er te veel wordt gesteund op IQ-testen. Wij onderzoeken manieren waarbij we het leervermogen beter in beeld krijgen. We zorgen voor een beter structureel aanbod voor leerlingen van 16+ die te oud zijn voor een internationale schakelklas, maar niet toegelaten worden op het mbo. Om te zorgen dat leerlingen voldoende tijd krijgen in het nieuwkomersonderwijs, moet de bekostiging van dit type onderwijs gelijklopen met het moment dat de leerling daadwerkelijk onderwijs krijgt en niet met het moment dat de leerling in Nederland arriveert, zoals nu het geval is. We kijken streng toe op de gemeenteverplichting om ervoor te zorgen dat kinderen binnen drie maanden na aankomst in Nederland naar school kunnen. Bij de opening van een opvanglocatie moet er van tevoren gekeken worden hoe het onderwijs daar structureel geregeld wordt.
  • Inburgering vraagt om tweerichtingsverkeer en maatwerk. Inburgering begint ermee dat nieuwkomers en bestaande bewoners elkaars achtergrond en gewoonten leren kennen. We gaan gemeenten stimuleren om het inburgeringsproces op deze manier vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat gemeenten maatwerk leveren en aansluiten bij de wensen en capaciteiten van onze nieuwe inwoners. Voor vluchtelingen uit oorlogsgebieden of met andere trauma’s moet geestelijke verzorging beschikbaar zijn.
  • Opvang Oekraïense vluchtelingen. We zullen vluchtelingen uit Oekraïne blijven opvangen, ook als de oorlog langer duurt. We geven mensen de kans om een bestaan op te bouwen en verlengen hun speciale status waarmee ze aan het werk kunnen blijven. Uit de opvang van Oekraïense vluchtelingen vallen goede lessen te trekken voor hoe we andere vluchtelingen beter kunnen opvangen en integreren. Die lessen willen we toepassen.
  • Effectief terugkeerbeleid. Om draagvlak te behouden voor de opvang van vluchtelingen, is het van belang dat mensen die na de procedure geen recht hebben om hier te blijven snel terugkeren naar het land van herkomst. Daarom willen we serieuzer werk maken van overeenkomsten met herkomstlanden, bij voorkeur in EU-verband. Door te investeren in goede relaties en samenwerking bereiken we betere onderhandelingsresultaten met landen van herkomst over terugkeer. Deze landen bieden we een overtuigend aanbod waarvan beide landen profiteren, zoals werkvisa voor legale migranten of studievisa en beurzen voor studenten. Daarbij kijken we samen met sociale partners naar de behoeften van de Nederlandse arbeidsmarkt in essentiële sectoren (zoals de zorg of de installatietechniek). Zo kunnen we tegelijk perspectief bieden in herkomstlanden en ontmoedigen we irreguliere migratie.
  • Overlast aanpakken. De kleine groep overlastgevende asielzoekers ondermijnt het draagvlak voor goede asielopvang. Het gaat vaak om asielzoekers die geen enkel perspectief hebben op asiel. We willen overlast beter aanpakken, en zorgen dat overlastgevende asielzoekers die geen kans maken op asiel zo snel mogelijk terugkeren. Overlast kan ook worden voorkomen en geminimaliseerd door onze voorstellen om onder meer in te zetten op kleinschalige opvang, snelle procedures en meer perspectief en zorg voor asielzoekers. We geven gemeenten met aanmeldcentra een aparte status onder de politiewet om te zorgen voor voldoende politiecapaciteit. Zo hoeven gemeenten niet langer te bedelen bij buurgemeenten voor extra ondersteuning.
  • Recht op eerste levensbehoeften. In sommige gevallen is terugkeer niet mogelijk. We voorkomen dat deze mensen zonder papieren en perspectief op straat moeten leven. Mensen die buiten hun schuld niet terug kunnen keren naar hun land van herkomst krijgen een buitenschuldvergunning. We zijn tegen de strafbaarstelling van illegaliteit en ieder mens dat in Nederland verblijft heeft recht op eerste levensbehoeften als zorg, onderdak, voedsel en rechtsbijstand. Mensen die niet kunnen terugkeren, kunnen terecht bij de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen, waarbij we zorgen voor een dekkend landelijk aanbod en structurele financiering. De bestaande pilots die mensen werk en onderwijs bieden vormen we om tot regulier beleid en we bieden gemeenten meer ruimte om zelf te experimenteren met stadspassen die deze mensen uitzicht bieden op werk en opleiding. De regie, voorwaarden voor verblijf en de besluitvorming over vervolgtrajecten komen bij de uitvoerende gemeenten te liggen. Een duurzame oplossing, waaronder het recht op verblijf, wordt het beoogde doel van de ondersteuning. We willen onder voorwaarden een regeling om de kleine groep van mensen die al langdurig als ongedocumenteerde in Nederland werkt en kinderen die zonder documenten in Nederland zijn opgegroeid perspectief te bieden: we vragen een commissie van wijzen om de inzet van de discretionaire bevoegdheid te onderzoeken. Vreemdelingendetentie mag alleen onder strikte voorwaarden en als ultieme maatregel, in lijn met Europese regelgeving en we blijven zoeken naar alternatieven. Voor gezinnen komen speciale gezinsvriendelijke locaties. De verblijfsvergunning humanitaire aard op grond van huiselijk en seksueel geweld wordt verbeterd en in lijn gebracht met het Istanbul Verdrag.

7.7 Effectief en rechtvaardig Europees asielbeleid

  • Meer gezamenlijkheid. Omdat Europa één buitengrens deelt, is een meer gezamenlijk asielbeleid gewenst. Dat beleid behelst onder andere meer gelijkheid tussen lidstaten als het gaat om de behandeling van en verantwoordelijkheid voor asielzoekers, duidelijke afspraken over een evenredige verdeling van vluchtelingen en afspraken over terugkeer met herkomstlanden. We steunen de inspanningen van de Europese Commissie hiertoe. Het is echter onwenselijk als lidstaten deze verplichting kunnen afkopen. We spreken ons uit tegen de mogelijkheid om verplichtingen af te kopen, mensen in maandenlange procedures aan de Europese buitengrens vast te zetten en kinderen in detentie terecht te laten komen.
  • Meer gelijkheid lidstaten. Als onderdeel van het Europees asielbeleid, willen we meer gelijkheid tussen lidstaten als het gaat om de behandeling van asielzoekers. Zo voorkomen we een ‘race naar de bodem’, waarbij lidstaten asielzoekers slechter behandelen in de hoop dat ze in een ander land asiel aanvragen. Daarbij kijken we goed naar het landenbeleid, zodat we ons kunnen richten op de vluchtelingen die onze hulp het hardst nodig hebben. Daarbij kijken we ook goed naar betere afstemming in Europees verband over het landenbeleid.
  • Snelle duidelijkheid voor veiligelanders. Mensen uit veilige landen zonder kans op asiel krijgen een snelle procedure aan de buitengrens. Opvang dient plaats te vinden met respect voor mensenrechten. Tijdens de procedure hebben asielzoekers recht op rechtsbijstand. We zullen mensen niet terugsturen naar gevaarlijke gebieden. Een snelle en eerlijke procedure aan de buitengrens moet de vluchteling duidelijkheid geven over de kans op asiel. Elke asielzoeker heeft daarbij recht op rechtsbijstand, op respect voor ieders mensenrechten wordt streng gehandhaafd en niemand wordt teruggestuurd naar een land waar het onveilig is. Wie veilig terug kan en geen recht heeft op asiel, wordt ondersteund bij terugkeer naar het land van herkomst.
  • Tegengaan pushbacks. Lidstaten mogen nooit mensen terugduwen. Nederland zal actief pushbacks en andere mensenrechtenschendingen aan de buitengrenzen tegengaan, door landen erop aan te spreken en de Europese Commissie aan te sporen op handhaving. We willen geen EU-financiering voor grensbeleid dat mensenrechten schendt. Nederland detacheert alleen grenswachten voor Frontex-operaties die geen risico lopen op medeplichtigheid aan mensenrechtenschendingen, en pleit actief voor afschaffing van Frontex-operaties waar structurele schendingen worden gerapporteerd.
  • Coalition of the willing. Als het niet lukt om overeenstemming te bereiken in Europa over een rechtvaardig en effectief asielbeleid, zullen we met een ‘coalition of the willing’ afspraken maken.
  • Gevaarlijke reis voorkomen. Mensen die geen kans maken op asiel, proberen we eerder te weerhouden van het maken van een gevaarlijke reis. We dragen bij aan projecten in herkomst- en doorreislanden om mensen zonder kans op asiel op te vangen, ondersteuning te bieden en zo te helpen met opgeheven hoofd terug te keren. De EU moet mensensmokkel binnen en buiten de EU tegengaan.
  • Perspectief in de regio. Zo’n 86% van de vluchtelingen wereldwijd wordt opgevangen door landen nabij conflictgebieden. Zowel die landen als de vluchtelingen die daar worden opgevangen verdienen meer steun. Goede opvang in de regio kan helpen voorkomen dat mensen de gevaarlijke oversteek naar Europa maken. Daarom investeren we extra in goede opvang, met perspectief op een betere toekomst. We willen mensen die worden opgevangen in staat stellen een toekomst op te bouwen, inclusief werk, onderwijs en deelname aan de samenleving.
  • Hulp voor mensen in nood. Mensen zullen de gevaarlijke oversteek naar Europa blijven wagen, op de vlucht voor geweld, oorlog en vervolging of gedreven door armoede en klimaatverandering. Als zij op zee in gevaar komen, mogen we hen niet aan hun lot overlaten. Het redden van mensen in nood is een verantwoordelijkheid van Europa, die we niet mogen afschuiven op goedbedoelende ngo’s. We gaan ngo’s die mensen redden niet criminaliseren: een helpende hand slaan we niet in de boeien. Mensen zonder recht op asiel, brengen we terug na een snelle en zorgvuldige procedure. We zien het als een gezamenlijke Europese verantwoordelijkheid om het aantal doden op deze gevaarlijke reis terug te dringen en maken ons in Europa hard voor grotere reddingscapaciteit op zee.
  • Voorwaarden derde landen. Om vluchtelingen in buurlanden beter te beschermen, veilige routes mogelijk te maken, terugkeerafspraken te maken of irreguliere migratie te ontmoedigen kunnen migratie-afspraken met derde landen nodig zijn, mits aan strikte voorwaarden is voldaan.  Zulke afspraken maken we alleen als vluchtelingen in deze landen veilig zijn, hun mensenrechten worden gerespecteerd en zij een bestaan kunnen opbouwen. Hiervoor is onafhankelijk toezicht en een mensenrechtentoets vooraf nodig. Deals waarbij asielzoekers worden weggestuurd om te creperen in de woestijn kunnen niet aan de orde zijn. De afspraken met Tunesië moeten van tafel. Daarnaast zet Nederland zich in Europees verband in voor het stopzetten van de migratiesamenwerking met Libië totdat de detentiecentra van migranten zijn gesloten en er harde garanties zijn voor de adequate bescherming van de rechten van migranten.
  • Perspectief bieden in herkomstlanden. We investeren extra in het tegengaan van de grondoorzaken van migratie. Met klimaatbeleid gaan we de opwarming van de aarde tegen, en daarbij ondersteunen we minder welvarende landen. We investeren in ontwikkelingssamenwerking, conflictpreventie, eerlijke handel, vredesopbouw en in noodhulp aan mensen in nood. Zo bieden we mensen meer perspectief op een betere toekomst in het land van herkomst. Nederland behoudt psychosociale steun als prioriteit in noodhulp en breidt deze plannen uit naar vredesopbouw en ontwikkelingssamenwerking.
Hoog contrast