Veiligheid, voorspoed en solidariteit over grenzen heen (beleidsvoorstellen)
6

Veiligheid, voorspoed en solidariteit over grenzen heen (beleidsvoorstellen)

6.1 Strategische autonomie, veiligheid en mensenrechten

  • Navalnyfonds. We steunen democratische krachten in Rusland. We pleiten daaromvoor een Europees Navalnyfonds dat mensenrechtenactivisten, journalisten en onafhankelijke politici in staat stelt om periodiek Rusland te verlaten met als doel op adem te komen en in de EU netwerken op te bouwen om hun strijd in Rusland voor een democratisch Rusland voort te kunnen zetten.
  • Strategische autonomie. We versterken de weerbaarheid van de EU. Daartoe bouwen we risicovolle afhankelijkheden van derde landen af, zowel op het gebied van veiligheid als op het gebied van energie, grondstoffen, industrie en vitale infrastructuur. We gaan in de EU meer onmisbare producten zélf produceren, voor zover die passen binnen een klimaatneutrale en circulaire welzijnseconomie. Met overheidsdeelnemingen, leningen en subsidies stimuleren we de productie van onder meer zonnepanelen, batterijen, magneten, computerchips, medicijnen, vaccins en medische hulpmiddelen, en de bouw van een publiek-civiele digitale infrastructuur.
  • De steun voor Oekraïne breiden we uit. Nederland blijft binnen de EU een leidende rol spelen in het bijstaan van de dappere Oekraïners. Rusland mag de oorlog niet winnen. De EU en haar lidstaten nemen een groter deel van de steun aan Oekraïne voor hun rekening. We ijveren ervoor dat Oekraïne de wapens, munitie, training, inlichtingen, financiële en humanitaire steun ontvangt die het land nodig heeft om de Russische agressor te verdrijven. We blijven de sancties tegen Rusland aanscherpen zolang de agressie voortduurt. We treffen sancties tegen landen die Rusland van wapens en andere strategische goederen voorzien. We investeren fors in de wederopbouw van Oekraïne. De toekomst van Oekraïne ligt in de EU.
  • Israël-Palestina. We maken ons sterk voor een onmiddellijk en permanent staakt-het-vuren tussen Israël en Hamas, de volledige toegang van humanitaire hulp tot Gaza en de vrijlating van alle gijzelaars. Acties die indruisen tegen het internationaal humanitair recht moeten per direct stoppen. Daarom moeten uitspraken van het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof worden gerespecteerden bevordert de EU actief de onmiddellijke naleving van de door het Internationaal Gerechtshof verordonneerde voorlopige maatregelen. Wij roepen het Internationaal Strafhof op om apartheid mee te nemen in het lopende onderzoek in de bezette Palestijnse Gebieden. De EU moet schendingen van het internationaal recht, zoals het niet naleven van internationale gerechtelijke uitspraken en verdragen, sanctioneren, waarbij alle opties op tafel liggen, zoals het opschorten van de EU-Israël associatie overeenkomst. De EU voert strengere sancties in tegen leden van Hamas. We zetten er daarnaast op in dat EU-lidstaten geen militair materieel meer aan Israël leveren waarbij het risico bestaat dat niet wordt voldaan aan de letter en geest van de Europese wapenexportcriteria, zoals bij de bombardementen op Gaza. De EU-lidstaten moeten onmiddellijk stoppen met het leveren van wapens en wapenonderdelen die worden ingezet bij schendingen van het oorlogsrecht en mensenrechten. We helpen bij wederopbouw en leggen in principe de rekening van de enorme schade aan civiele infrastructuur en Europese ontwikkelingsprojecten in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever bij de Israelische regering. Daarnaast moet Nederland evenals de EU de steun aan UNRWA onmiddellijk hervatten en druk zetten op de Israëlische regering om een einde te maken aan de administratieve detentie waardoor Palestijnen zonder proces vastzitten in gevangenissen. We willen dat Nederland en de EU zo spoedig mogelijk economische en juridische maatregelen nemen die de handel in producten uit illegale nederzettingen onmogelijk maken, evenals een inreisverbod afvaardigen voor gewelddadige kolonisten uit de illegale nederzettingen. Als grootste handelspartner van Israël en grootste donor van de Palestijnen moet de EU en Nederland een veel grotere rol gaan spelen bij de acute beëindiging van de illegale bezetting van de Palestijnse gebieden, het beëindigen van praktijken vergelijkbaar met apartheid, en het werken aan duurzame vrede en de invulling van het Palestijnse recht op zelfbeschikking. Vrede vereist een levensvatbare, democratische Palestijnse staat naast een veilig Israël, met gelijke rechten voor alle bevolkingsgroepen. Hiertoe is het belangrijk dat vredesprojecten van het Israëlische en Palestijnse maatschappelijk middenveld worden ondersteund en dat serieuze onderhandelingen zo snel mogelijk worden opgestart.
  • Eensgezind Chinabeleid. Samen met wereldwijde bondgenoten zijn we duidelijk tegen het Chinese regime: zowel het leveren van wapens aan Rusland als militaire agressie tegen Taiwan hebben zware consequenties. We stellen mensenrechtenschendingen in China structureel aan de kaak, waaronder de genocide op de Oeigoerse minderheid. De Europese Unie moet een belangrijke rol spelen in het verbeteren van de mensenrechtensituatie in China, zoals het erkennen van de genocide op de Oeigoerse minderheid. Er komen embargo’s tegen producten vanuit de Oeigoerse Autonome Regio Xinjiang en producten die in verband worden gebracht met de dwangarbeid van Oeigoeren.
  • Mondiale Zuiden beslist mee. De EU werkt beter en eerlijker samen met het mondiale Zuiden. We oefenen maximale druk uit voor betere vertegenwoordiging van het mondiale Zuiden in het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Verenigde Naties (VN). Daarnaast zetten we ons in voor het afschaffen van vetorecht in de Veiligheidsraad en voor het aanbieden van een zetel in de Veiligheidsraad aan elk continent. We zetten ons in voor een effectievere en democratischere VN.
  • Versterken Europese defensie. De NAVO, met de Verenigde Staten (VS) als sterkste militaire macht, is cruciaal voor onze militaire zelfverdediging, maar met toenemende politieke instabiliteit in de VS is het zaak dat Europa meer verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen veiligheid. Daarom versterken we het veiligheids- en defensiebeleid van de EU én de Europese tak van de NAVO. We willen dat alle lidstaten gaan voldoen aan de afspraak binnen de NAVO om minstens 2% van het bruto binnenlands product (bbp) te besteden aan defensie.
  • Defensiesamenwerking. Hogere defensie-uitgaven moeten zich vertalen in substantiële extra defensiecapaciteiten voor Europa, waaronder de door de NAVO verlangde capaciteiten. Dat vraagt om veel sterkere samenwerking en integratie van onze krijgsmachten. Europese coördinatie van defensie-investeringen en de defensie-industrie dient te leiden tot de gezamenlijke ontwikkeling, aankoop en onderhoud van wapensystemen; gezamenlijke opleidingen en bevelvoering; toenadering in strategische cultuur; het voorkomen van dubbelingen in het militair arsenaal door taakspecialisatie en de oprichting van multinationale eenheden die beschikbaar zijn voor zowel de EU als de NAVO. Gezamenlijke financieringsinstrumenten zoals de Europese Vredesfaciliteit, waaruit militaire missies en wapensteun worden gefinancierd, breiden we uit.
  • Afromen overwinsten defensie-industrie. We voeren een heffing in op overwinsten van de defensie-industrie, zodat gemeenschapsgeld terugvloeit naar de staatskas.
  • Strenger wapenexportbeleid. We scherpen het wapenexportbeleid aan en de Europese Commissie gaat erop toezien dat lidstaten de wapenexportregels naleven. Ook exporteren we niet langer wapens, technologie die kan worden gebruikt voor de ontwikkeling van wapens of massasurveillance naar autocratische regimes. Investeringen vanuit en in autocratische landen toetsen we streng op veiligheidsrisico’s, net als gezamenlijke kennisprojecten.
  • Wapenbeheersing. We ijveren voor naleving en aanscherping van afspraken over conventionele en nucleaire wapenbeheersing. We steunen de oproep van de secretaris-generaal van de VN om autonome wapens bij verdrag te verbieden, nemen hier de leiding in en vergaren hier actief medestanders voor. Ook willen we aanscherping van de afspraken tegen militarisering van de ruimte en een gedragscode tegen digitale oorlogsvoering, als opmaat naar een verdrag. We bevorderen de ondertekening en ratificatie van de verdragen die landmijnen en clustermunitie verbieden en wapenhandel aan banden leggen.
  • Kernwapens de wereld uit. We zetten ons krachtig in voor de wereldwijde afbouw van kernwapens en nemen als EU het voortouw bij onderhandelingen over (kern)wapenbeheersing en wereldwijde kernontwapening.
  • Vredesmissies. De deelname aan vredesoperaties is een investering in collectieve veiligheid. We zorgen ervoor dat dit hand in hand gaat met langdurige en effectieve diplomatie, humanitaire hulp, wederopbouw en terrorismebestrijding. De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) moet hier een grotere rol in spelen. We werken hierbij nauw samen met spelers zoals de Verenigde Naties en de Afrikaanse Unie.
  • Vredesdiplomatie. We gaan als EU meer doen om politieke oplossingen voor conflicten mogelijk te maken. Recente ervaringen in Afghanistan en de Sahel onderstrepen dat missies waarbij de militaire inzet dominant is, zelden tot echte vrede leiden. Daarvoor is vredesdiplomatie een voorwaarde, ondersteund door gerichte ontwikkelingssamenwerking om de oorzaken van conflicten aan te pakken. We willen meer vrouwen en vertegenwoordigers van minderheden aan de onderhandelingstafel om de kans op duurzame vrede te vergroten.
  • Bestraffing oorlogsmisdaden. We oefenen diplomatieke druk uit op andere landen, waaronder de Verenigde Staten, om het Statuut van het Internationaal Strafhof te ondertekenen en te ratificeren en om verdachten tegen wie een arrestatiebevel is uitgevaardigd – waaronder de Russische president Poetin – uit te leveren aan het Hof. We steunen de oprichting van een speciaal tribunaal voor de berechting van de Russische agressie tegen Oekraïne. Daarnaast oefenen we maximale druk uit op Israël voor het erkennen van het Internationaal Strafhof en steunen wij onderzoek van het Internationaal Strafhof naar oorlogsmisdaden in Israël en de bezette Palestijnse gebieden.
  • Feministisch Europees buitenlandbeleid. We hebben oog en oor voor de meest kwetsbare groepen en nemen gendergelijkheid coherent mee in ons gehele buitenlandbeleid. Met een feministisch Europees buitenland- en ontwikkelingsbeleid beogen we de rechten van vrouwen en meisjes te vergroten, hun stem te versterken en hun hulpbronnen te vermeerderen. De EU zet zich wereldwijd in voor de rechten en het decriminaliseren van de LHBTQIA+-gemeenschap.
  • Rechten inheemse volkeren. De EU maakt zich wereldwijd sterk voor de rechten van inheemse volkeren. Dat geldt ook voor de Scandinavische Sami binnen de EU.
  • Tegengaan sabotage en desinformatie. We werken samen met bondgenoten aan de bescherming van fysieke en digitale infrastructuur en van windparken op zee tegen sabotage, aan de afweer van spionage en desinformatiecampagnes en aan de versterking van cyberveiligheid.
  • Mensenrechtentoets. Er komt een verplichte mensenrechtentoets voor alle EU buitenlandfinanciering, plus actieve monitoring van projecten. De Europese Commissie legt meer rekenschap af aan het Europees Parlement. Er komt een publieke databank met informatie over alle EU-buitenlandprojecten.

6.2 Internationale solidariteit en strategische verbondenheid

  • Solidariteitspact. We sluiten een solidariteitspact binnen de EU waarin lidstaten toezeggen behalve hun defensie-uitgaven ook de bestedingen aan internationale samenwerking, internationale klimaatsteun en compensatie voor klimaatschade te laten stijgen totdat de EU en de lidstaten aan de internationale afspraken voldoen. Dit betekent dat EU-landen ten minste 0,7% van hun bruto nationaal inkomen (bni) besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Uitgaven voor klimaatfinanciering komen daar bovenop.
  • Ongebonden hulp. Ontwikkelingsgeld moet terechtkomen bij de mensen die dit het hardst nodig hebben, en is niet bedoeld om het Europese bedrijfsleven te spekken. We geven alleen ongebonden hulp. Grensbewaking en de terugkeer van uitgeprocedeerde migranten worden niet gefinancierd met Europees ontwikkelingsgeld.
  • Coherent beleid. We voeren een duurzame coherentietoets in: besluiten op het gebied van bijvoorbeeld handel, investeringen, landbouw, veiligheidsbeleid en wapenhandel mogen de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s) niet ondermijnen, maar moeten deze juist ondersteunen. Belastingontwijking door bedrijven die hun winsten wegsluizen uit het mondiale Zuiden – onder andere via doorsluisland Nederland – pakken we steviger aan.
  • Schuldkwijtschelding. We zetten ons in voor kwijtschelding van de torenhoge schuldenlast van de armste landen en maken hier afspraken over met hen.
  • Ontwikkelingsbanken. We vergroten de beschikbare financiering van de Europese en overige multilaterale ontwikkelingsbanken voor lage- en middeninkomenslanden. Daarnaast zetten wij ons in voor structurele democratisering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie en oefenen we maximale druk uit om de hervormingsagenda voor deze banken in de praktijk te brengen. Deze omvat meer middelen voor klimaatfinanciering en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s), meer aandacht voor de houdbaarheid van schulden en betere coördinatie tussen de banken. Verdere hervormingen richten zich op het verminderen van de afhankelijkheid van externe financiering en het mondiale Zuiden in staat stellen om hun eigen ontwikkelingsprioriteiten vast te stellen en te implementeren. Het IMF en de Wereldbank geven landen in hun financieringsvoorwaarden de ruimte voor het beschermen van de eigen industrie.
  • Global Gateway. We breiden het Global Gateway-programma voor Afrika, Azië en Zuid-Amerika uit en stellen daarin de belangen van het mondiale Zuiden sterker centraal. Dit programma is een goede eerste stap om tegenwicht te bieden aan de schadelijke Chinese invloed in het mondiale Zuiden, waar deze schadelijk is, maar vergt dringend extra middelen. Hierbij moet Europa de belangen van het mondiale Zuiden expliciet meewegen. Daartoe belegt de EU een top met regeringsleiders én vertegenwoordigers van regionale en lokale gemeenschappen, het maatschappelijk middenveld en kwetsbare groepen. Grote infrastructuurprojecten vereisen Inspraak en komen in publieke handen. De toegang tot drinkwater, sanitatie en andere basisvoorzieningen krijgt hogere prioriteit.
  • Klimaatschadefonds. De EU neemt het voortouw in het verder ontwikkelen en uitbreiden van het klimaatschadefonds, dat hulp biedt aan landen die lijden onder de gevolgen van klimaatverandering.
  • Gelijkwaardige partnerschappen. We erkennen dat ontwikkelingssamenwerking gestoeld is op een gelijkwaardige relatie en tweerichtingsverkeer moet zijn. Europa gaat leren van het mondiale Zuiden, bijvoorbeeld over de verbondenheid tussen mens en natuur of de omgang met extreme droogte. We onderzoeken samen met de lokale gemeenschappen en kwetsbare groepen in het mondiale Zuiden wat zij nodig hebben voor de uitvoering van hun concrete plannen. Daartoe stelt de EU een adviesgroep in, die gevraagd en ongevraagd de Europese instellingen adviseert op het gebied van de doelmatigheid en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking.
  • Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. We komen wereldwijd op voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. We financieren ontwikkelingsprogramma’s die geweld tegen vrouwen – waaronder vrouwenbesnijdenis – bestrijden, moedersterfte terugdringen, de toegang tot voorbehoedsmiddelen verbeteren, seksuele voorlichting promoten, veilige abortus mogelijk maken, en mensen met een beperking toegang geven tot werk en onderwijs.
  • Mondiale voedselzekerheid. We investeren in mondiale voedselzekerheid door kennisdeling met landen in het mondiale Zuiden. We zetten ons in voor verhoging van de landbouwproductiviteit in partnerlanden in het mondiale Zuiden. Duurzame voedselproductie voor lokale markten staat daarbij centraal, onder meer door klimaatadaptieve landbouw. We bevorderen de samenwerking tussen boeren en bieden meer kredieten aan voor duurzame investeringen. We komen op voor het recht van kleinschalige boeren om zaaigoed op te slaan, te bewaren, te ruilen en te verhandelen.
  • Sociale zekerheid. Met het oog op mondiale bestaanszekerheid steunen we initiatieven voor de invoering van sociale zekerheid in lage en middeninkomenslanden, zoals ziektekostenverzekeringen, binnen het verband van de Internationale Arbeidsorganisatie.
  • Regionale samenwerkingsverbanden. We versterken de samenwerking tussen de EU en andere regionale samenwerkingsverbanden, zoals de Afrikaanse Unie. Daarbij zetten we in op cocreatie en gelijkwaardige samenwerking, voorbij het eigenbelang.

6.3 Eerlijke handel

  • Eerlijke handelsverdragen. We ontwikkelen een nieuw EU-handelsbeleid, dat sociale en groene voorwaarden stelt aan handelsafspraken, in lijn met de kernconventies van de Internationale Arbeidsorganisatie en het Klimaatakkoord van Parijs. We staan open voor nieuwe handelssamenwerking met landen wereldwijd, mede met het oog op diversificatie van onze toeleveringsketens. Verdragen moeten afdwingbare bepalingen over democratie, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu, klimaat, natuur, voedselstandaarden en eerlijke belastingafdrachten bevatten. Dit betekent dat we handelsverdragen zoals met Nieuw-Zeeland steunen, maar het huidige voorstel voor het verdrag tussen de EU en Mercosur (Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay) niet. Handelsakkoorden dienen zo het publieke belang. Investeerders krijgen geen speciale behandeling.
  • Zorgplicht voor bedrijven. We verplichten alle bedrijven om te opereren binnen de grenzen van onze planeet en te voldoen aan milieu-, mensen- en kinderrechtenverdragen. Bedrijven die op de EU-markt actief zijn moeten onderzoeken wat de impact is van hun waardeketen op mensen- en arbeidsrechten, natuur en klimaat, anti-corruptie en bestuur. Misstanden dienen zij aan te pakken. We blijven daarom strijden voor een Europese Wet Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO). De sancties voor niet-naleving worden strikt uitgevoerd.
  • Geen dwangarbeid in producten. We verbieden de import van producten die gemaakt zijn met dwangarbeid, inclusief kinderarbeid en moderne slavernij. Bedrijven zijn verantwoordelijk om aan te tonen dat geen dwangarbeid gemoeid is met het maken van hun producten. Slachtoffers moeten de mogelijkheid tot verhaal en herstel hebben.
  • Waardetoevoeging in het mondiale Zuiden. Door kennis te delen stellen we het mondiale Zuiden in staat om bijvoorbeeld zelf batterijen of vaccins te produceren. De grondstoffenpartnerschappen die de EU sluit moeten de binnenlandse verwerking van grondstoffen en de daarmee samenhangende ontwikkeling van groene technologie, hernieuwbare energie en verantwoorde recycling bevorderen en lokaal eigenaarschap versterken. Importheffingen mogen bewerkte producten niet zwaarder belasten dan onbewerkte producten. De EU ziet erop toe dat winning en verhandeling van kritieke grondstoffen plaatsvindt tegen eerlijke prijzen en binnen in internationale verdragen vastgelegde normen voor de bescherming van mens en milieu.
  • Hervorming WTO. We zetten ons in voor het hervormen van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Er komt meer ruimte voor landen in het mondiale Zuiden om hun eigen economieën beschermd te ontwikkelen. Milieu- en natuurbescherming, fundamentele arbeidsnormen, mensenrechten, voedselzekerheid, voedselveiligheid en dierenwelzijn worden beter verankerd in de WTO-regels. Daardoor krijgen regeringen en ook de EU meer ruimte om oneerlijke concurrentie tegen te gaan.
  • Excuses voor slavernij en kolonialisme. We erkennen dat oneerlijke handel, die veel landen in mondiale Zuiden veroordeelt tot de rol van leveranciers van goedkope grondstoffen aan het Noorden, voortvloeit uit eeuwen van slavernij en kolonialisme. De EU kijkt kritisch naar haar eigen rol en bevordert dat lidstaten verantwoordelijkheid dragen voor slavernij en kolonialisme, hun excuses aanbieden en in gesprek gaan met nakomelingen van tot slaaf gemaakten en met voormalige koloniën over herstelprogramma’s. De EU bestrijdt ook moderne slavernij, zoals gedwongen arbeid door arbeidsmigranten, commerciële seksuele uitbuiting en gedwongen huwelijken.

6.4 Integratie verdiepen en uitbreiden

  • Eenduidig optreden. We versterken de Europese diplomatie en zetten ons in voor activering van de EU-verdragsclausule die meerderheidsbesluitvorming mogelijk maakt in het buitenlandbeleid. Daarbij versterken we ook de controle door het Europees Parlement.
  • Uitbreiding. We ondersteunen de kandidaat-lidstaten op de Westelijke Balkan en Oekraïne, Moldavië en Georgië veel actiever in hun weg naar het EU-lidmaatschap. Daarbij houden we strikt vast aan de voorwaarden om democratische hervormingen door te voeren. We pleiten voor stapsgewijze toetreding. Landen worden bijvoorbeeld eerst alleen lid van de douane-unie. We koppelen subsidies uit het toetredingsfonds sterker aan rechtsstatelijke, sociale en democratische hervormingen. We stellen ons hard op wanneer een kandidaat-lidstaat democratische hervormingen terugdraait en gaan Russische en Chinese inmenging tegen.
  • Interne toetredingshervormingen. De EU kijkt kritisch naar de effectiviteit van het huidige toetredingsproces. We schaffen het veto van de EU-lidstaten bij tussenstappen in het toetredingsproces af, zodat één land dit proces niet kan gijzelen. De volgende Eurocommissaris voor toetreding komt expliciet niet uit een land waar de rechtsstaat onder druk staat.
  • Turkije. De toetredingsonderhandelingen met het Turkije van Erdoğan blijven bevroren. We starten deze onderhandelingen alleen weer op wanneer de mensenrechten aanzienlijk verbeterd zijn en het buitenland- en veiligheidsbeleid van Turkije in de pas loopt met dat van de EU.
  • Europese diplomatie. Ambassades en consulaten van EU-landen werken nauwer samen met de posten van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Deze dienst versterkt zijn capaciteit voor crisispreventie en vredesopbouw. We vergroten de Europese inspanningen voor ecologische diplomatie. Visumverstrekking besteden we niet langer uit aan commerciële bedrijven.
  • Verenigd Koninkrijk. We streven nauwere samenwerking na met het Verenigd Koninkrijk, zoals op het gebied van hernieuwbare energie en defensie. Desgewenst kan het land weer EU-lid worden.
  • Nabuurschap. Met het nabuurschapsbeleid van de EU bevorderen we hulp-, investeringsen handelsrelaties die eerlijk en duurzaam zijn en ondersteunen we hervormingsprocessen. We geven niet alleen steun aan regeringen, maar ook aan maatschappelijke organisaties.
  • Europese Politieke Gemeenschap. We benutten de Europese Politieke Gemeenschap als forum voor overleg en samenwerking met democratische Europese landen die geen uitzicht hebben op EU-lidmaatschap of dat niet nastreven.
  • Caribisch deel van het Koninkrijk. We blijven Aruba, Curaçao, Sint-Maarten en de BESeilanden de ruimte bieden om zelf te kiezen of zij buiten het grondgebied van de EU blijven of er als ‘ultraperifeer gebied’ deel van gaan uitmaken. Welke keuze zij ook maken, de eilandbewoners hebben recht op een gezonde leefomgeving. De EU en Nederland bieden steun bij stapsgewijze invoering en handhaving van Europese wetten die mensen en de natuur ten goede komen.

6.5 Grip op arbeidsmigratie

  • Een einde aan uitbuiting. Voor ondernemingen die van uitbuiting van arbeidsmigranten een verdienmodel hebben gemaakt, zien we geen plek in de EU. We laten het minimumloon stijgen en stimuleren bedrijven om te verduurzamen en goede arbeidsomstandigheden te bieden. Met een Europees socialezekerheidsnummer en strenge handhaving tegen oneigenlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, gaan we sociale dumping tegen. Bedrijven die nationale arbeidswetgeving via grensoverschrijdende (schijn)constructies ontwijken, belanden op een zwarte lijst.
  • Tegengaan schimmige constructies. We herzien de Europese uitzendrichtlijn, zodat enkel fatsoenlijke uitzendbureaus nog op de interne markt kunnen opereren met een vergunning. We zorgen voor ketenaansprakelijkheid en transparantie over wie de werkgever is van arbeidsmigranten. Nu worden er vaak schimmige constructies met uitzendbureaus of onderaannemers gebruikt waardoor het niet altijd duidelijk is wie aansprakelijk is voor de misstanden.
  • Gelijke rechten. We beschermen werknemers, en daarmee ook arbeidsmigranten, beter tegen uitbuiting door werkgevers, bijvoorbeeld door werkgevers te verplichten tenminste 85% van hun Nederlandse en EU-werknemers rechtstreeks in dienst te nemen. Werknemers van buiten de EU worden altijd rechtstreeks in dienst genomen bij de werkgever voor wie zij gaan werken. Uitgangspunt is de gelijke behandeling met EU-burgers, bijvoorbeeld op beloning en arbeidsvoorwaarden. Lidstaten moeten ervoor zorgen dat arbeidsmigranten goed geïnformeerd zijn over hun rechten. Er wordt strenger op toegezien dat lidstaten (waaronder Nederland) EU-burgers toegang bieden tot sociale voorzieningen als zij daar recht op hebben. Waar werkgevers voorzien in huisvesting, moet die fatsoenlijk zijn en arbeidsmigranten uit derde landen krijgen dezelfde huurrechten als EU-burgers. Werkgevers mogen de kosten voor huisvesting niet meer van hun loon aftrekken. Werkgevers moeten zorgen voor taallessen onder werktijd om bij te dragen aan integratie. Vakbonden krijgen meer mogelijkheden om bij te dragen aan gelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden in de EU. Fiscale regelingen die zorgen voor oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden, zoals belastingvoordeel voor expats, schaffen we af. Derdelanders die hier al langer dan vijf jaar verblijven en een Europese permanente verblijfsvergunning hebben verworven, krijgen recht op vrij verkeer.
  • Betere handhaving. Brievenbusfirma’s en lange ketens met onderaannemingen gaan we tegen om oneerlijke concurrentie op loonkosten en andere sociale dumping te voorkomen over de ruggen van arbeidsmigranten. Om misstanden aan te pakken en grensoverschrijdende fraude- en uitbuitingsconstructies aan te pakken, versterken we het mandaat van de Europese Arbeidsinspectie. Het is belangrijk dat de Europese Arbeidsinspectie ook bevoegdheden krijgt om zelf misstanden te onderzoeken, inspecties te coördineren en de uitbuiting van derdelanders aan te pakken. Ook stelt de EU een minimumnorm voor het aantal inspecties in verhouding tot de beroepsbevolking.
  • Gerichte arbeidsmigratie. In essentiële sectoren die bijdragen aan onze brede welvaart kan arbeidsmigratie bijdragen aan het oplossen van arbeidstekorten. Maar dat kan alleen wanneer we arbeids goed reguleren en er sprake is van eerlijk, veilig en goed(betaald) werk. We kiezen bij arbeidsmigratie van buiten de EU voor gerichte arbeidsmigratie gestuurd vanuit de overheid. De samenleving houdt de regie, in plaats van uitzendbureaus of bedrijven die draaien op uitbuiting. Overheden selecteren samen met sociale partners gericht de essentiële sectoren waar er op dat moment mensen nodig zijn. Hierbij dekken werkgevers verplicht de arbeidsmigratiekosten om naar de EU te komen en om terug te gaan. Arbeidsmigranten kunnen hun opgebouwde sociale rechten bij terugkeer meenemen naar hun land van herkomst.

6.6 Een rechtvaardig, humaan en realistisch asielbeleid

  • Veilige routes. Voor vluchtelingen zorgen we voor meer veilige en legale migratieroutes, zodat zij niet langer genoodzaakt zijn om irreguliere en levensgevaarlijke tochten te ondernemen. De EU zet veel meer in op hervestiging, waarbij de Verenigde Naties ter plekke in de regio de meest kwetsbare vluchtelingen selecteert en hen veilig naar Europa brengt. We maken hierover jaarlijkse afspraken in de EU op basis van de aanbevelingen van de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties (UNHCR) en de Europese Commissie ziet erop toe dat lidstaten zich aan deze afspraken houden. We willen elk jaar een grote groep kwetsbare vluchtelingen opnemen.
  • Gemeenschappelijk Europees Asielstelsel. We streven naar meer gelijkheid tussen lidstaten als het gaat om de behandeling van en verantwoordelijkheid voor asielzoekers, duidelijke afspraken over een evenredige verdeling van vluchtelingen en afspraken over terugkeer met herkomstlanden. Zo voorkomen we een ‘race naar de bodem’, waarbij lidstaten asielzoekers slechter behandelen in de hoop dat ze in een ander land asiel aanvragen.
  • Eerlijke spreiding van asielzoekers. We spreiden asielzoekers evenredig over de lidstaten, waarbij we rekening houden met de draagkracht van samenlevingen en met de belangen van de asielzoeker, zoals al aanwezige familieleden in een opvangland. De huidige regels, die het land van eerste binnenkomst verantwoordelijk maken, werken het eerlijk verdelen van asielzoekers over de lidstaten tegen. Europese lidstaten moeten gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen over de opvang van vluchtelingen. We spreken ons uit tegen de mogelijkheid om verplichtingen af te kopen of mensen in maandenlange procedures aan de Europese buitengrens vast te zetten.
  • Gelijke kans op asiel. Om iedereen een gelijke kans op asiel te garanderen, in welke lidstaat ze ook asiel aanvragen, ontwikkelen we op Europees niveau eenduidige en transparante landeninformatie met aanbevelingen voor de beoordeling van een asielverzoek.
  • Kinderen mogen niet in detentie terechtkomen. We staan voor het recht op gezinsleven en scheiden kinderen niet van hun familie. We waarborgen de belangen van alleenstaande kinderen in de asielprocedure door hen een voogd aan te wijzen. Ze krijgen snellere procedures en kinderen die jonger zijn dan 12 jaar stellen we niet bloot aan verhoren van overheidsinstanties. Kinderen sluiten we nooit op.
  • Eerlijke, snelle en gelijke procedures. Iedere asielzoeker heeft recht op een fatsoenlijke asielprocedure. Mensen uit veilige herkomstlanden krijgen een snelle doch zorgvuldige procedure aan de buitengrens. Opvang vindt altijd plaats met respect voor de Europese Opvangrichtlijn. Tijdens de procedure hebben asielzoekers recht op rechtsbijstand, het recht op beroep en andere waarborgen die in het Europese recht zijn vastgelegd. Niemand wordt teruggestuurd naar een land waar het voor deze persoon onveilig is. De Europese Commissie grijpt consequent in wanneer een lidstaat zich niet aan deze regels houdt door middel van inbreukprocedures en het inhouden van Europees geld voor die landen.
  • Voldoende humane opvangcapaciteit. We investeren in voldoende en menswaardige capaciteit voor asielopvang en bieden extra ondersteuning aan de zuidelijke EU-lidstaten waar nodig. Het Europees Asielagentschap ziet erop toe dat de rechten van asielzoekers volledig worden nageleefd. We zorgen voor voldoende (psychische) gezondheidswerkers, tolken en advocaten op plekken waar asielzoekers aankomen. We voorkomen mogelijke overlast – vaak door de kleine groep asielzoekers die geen enkel perspectief heeft op asiel – met kleinschalige opvang en snelle, zorgvuldige procedures. Wanneer er toch sprake is van overlast pakken we overlastgevers strenger aan en zorgen we dat zij zo snel mogelijk terugkeren naar hun herkomstland als ze uitgeprocedeerd zijn. We versterken de positie van LHBTQIA+-personen met veilige opvanglocaties voor deze groep.
  • Overlast voorkomen. We voorkomen mogelijke overlast – vaak door de kleine groep asielzoekers die weinig perspectief heeft op asiel – met kleinschalige opvang en snelle, zorgvuldige procedures. Wanneer er toch sprake is van overlast pakken we overlastgever streng aan en zorgen we dat zij zo snel mogelijk terugkeren naar hun herkomstland als ze uitgeprocedeerd zijn.
  • LHBTQIA+-vluchtelingen. We versterken de positie van LHBTQIA+-vluchtelingen met veilige opvanglocaties voor deze groep. EU-landen bieden altijd bescherming aan mensen die bedreigd worden vanwege hun geslacht, genderidentiteit of seksuele gerichtheid.
  • Effectief terugkeerbeleid. Wie na een procedure niet mag blijven in de EU, moet sneller terugkeren naar het land van herkomst. Daarom willen we serieuzer werk maken van overeenkomsten met herkomstlanden in EU-verband. Het respecteren van mensenrechten en veiligheid staat hierbij voorop. Deze landen bieden we een overtuigend aanbod waarvan beide landen profiteren, zoals werkvisa voor legale migranten of studievisa en beurzen voor studenten. We stimuleren vrijwillige terugkeer met terugkeer- en re-integratieprogramma’s – inclusief psychische hulpverlening waar nodig – en verbeteren de samenwerking tussen de betrokken instanties om terugkeer effectiever uit te voeren. Detentie van uitgeprocedeerde asielzoekers is onwenselijk en accepteren we alleen als laatste middel, onder strikte voorwaarden en voor zo kort mogelijke tijd. Lidstaten moeten verplicht investeren in alternatieven voor detentie, zoals een meldplicht.
  • Internationale migratieafspraken. Om vluchtelingen in buurlanden beter te beschermen, veilige routes mogelijk te maken, terugkeerafspraken te maken of irreguliere migratie te ontmoedigen, kunnen migratieafspraken met derde landen nodig zijn, mits aan strikte voorwaarden is voldaan. Zulke afspraken maken we alleen als vluchtelingen in deze landen veilig zijn, hun mensenrechten worden gerespecteerd en zij een bestaan kunnen opbouwen. Er komen geen schimmige en onzuivere migratiedeals meer die als doel hebben om te voorkomen dat mensen naar Europa vluchten en waarbij de rechten van migranten op grove wijze geschonden worden. Hiervoor is onafhankelijk toezicht en een mensenrechtentoets vooraf nodig. We sluiten voortaan alleen formele afspraken waarop het Europees Parlement en het Europese Hof van Justitie controle kunnen uitoefenen.
  • Humane opvang van ongedocumenteerden. Ongedocumenteerde migranten hebben toegang tot basisvoorzieningen, zoals medische zorg, onderdak, leerplichtonderwijs en rechtsbijstand. Geen mens is illegaal. Mensen die buiten hun schuld niet terug kunnen keren naar hun land van herkomst krijgen een buitenschuldvergunning. We zetten ons actief in voor de regularisering van mensen zonder verblijfsstatus of zonder nationaliteit (staatlozen). De uitbuiting van ongedocumenteerden moet worden aangepakt en tegengegaan. De Europese wetgeving hiervoor wordt uitgebreid en aangescherpt. Er komen meldpunten waar mensen anoniem melding kunnen doen van discriminatie, uitbuiting en intimidatie. Werkgevers die zich hieraan schuldig maken, worden aansprakelijk gesteld.
  • Mensenrechten aan de buitengrenzen. Er komt een einde aan pushbacks en geweld op Europees grondgebied en aan de Europese buitengrenzen. We zorgen voor goed uitgeruste en onafhankelijke monitoringsmechanismen om mensenrechten aan de grens te garanderen. Het EU-Grondrechtenbureau houdt hier toezicht op. De Europese Commissie ziet erop toe dat alle lidstaten hun verplichtingen nakomen en treedt op wanneer dit niet het geval is. Lidstaten en instellingen (zoals Frontex) die pushbacks uitvoeren, worden bestraft – bijvoorbeeld met hoge geldboetes.
  • Mensenrechtenschendingen. We stoppen EU-financiering en Frontex-operaties als lidstaten zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen tot lidstaten die gebreken volledig hersteld hebben. Bij medeplichtigheid aan mensenrechtenschendingen zijn EU-agentschappen ook aansprakelijk en worden er juridische maatregelen getroffen tegen betrokkenen. Ook zien we erop toe dat er geen Europees geld gaat naar onmenselijke en ineffectieve maatregelen als het bouwen van muren.
  • Frontex. De plannen om Frontex naar niet-EU-landen te sturen, bevriezen we tot Frontex grote hervormingen heeft doorgevoerd en zich aantoonbaar houdt aan de mensenrechten. Bovendien mag deze ondersteuning alleen verleend worden aan derde landen die toegang tot een goede asielprocedure garanderen.
  • Humanitair visum. Mensen die op individuele gronden niet veilig zijn in hun land, kunnen een humanitair visum aanvragen bij diplomatieke posten van de EU.
  • Financiering opvang in de regio. De buurlanden van conflictregio’s vangen het overgrote deel van de vluchtelingen wereldwijd op. De EU zet zich in voor mondiale solidariteit door middel van een vluchtelingenfonds, waarmee ook deze vluchtelingen toegang krijgen tot menswaardige opvang en een toekomstperspectief. We intensiveren humanitaire en ontwikkelingshulp en komen ook tegemoet aan de noden van lokale (gast)gemeenschappen. We dragen bij aan projecten in andere derde landen om bescherming en mensenrechten te garanderen in een doorreisland, en om ondersteuning te bieden aan terugkeer en het opbouwen van een duurzaam bestaan in het herkomstland.
  • Search and rescue. Wie in nood is op zee, redden we. We steunen een Europese search and rescue-missie waarin lidstaten en Frontex samen verantwoordelijkheid nemen wanneer een boot in gevaar komt en zorgen voor ontscheping in een Europese haven. De reddingscapaciteit op zee breiden we aanzienlijk uit en coördineren we Europees. We staan achter ngo’s en individuen die mensenlevens redden en criminaliseren hen niet.
  • Libië. We moeten migratiesamenwerking met Libië stopzetten totdat de detentiecentra van migranten zijn gesloten en er harde garanties zijn voor de adequate bescherming van de rechten van migranten. We zetten ons via initiatieven zoals de AU-EU-UN Tripartite Taskforce in Libië actief in voor de sluiting van detentiecentra, het voorkomen van mensenrechtenschendingen en harde garanties voor de adequate bescherming van de rechten van migranten. Onder geen beding mag de EU betalen voor het terugslepen van migranten naar mensonterende situaties.
  • Transparante financiering. Er gaat Europees geld naar menswaardige opvang en snellere, eerlijke asielprocedures. De Europese Commissie publiceert voortaan hoeveel EU-geld er binnen en buiten de EU naar migratie en grensbeheer gaat, en naar welke specifieke projecten. Er komt een bindende mensenrechtentoets voor migratie- en grensprojecten met onafhankelijke monitoring.
  • Opvang Oekraïners. De succesvolle opvang van Oekraïense vluchtelingen is een voorbeeld van Europese solidariteit. We verlengen voorlopig de tijdelijke beschermingsrichtlijn voor vluchtelingen uit Oekraïne, maar indien de oorlog langer aanhoudt zoeken we naar mogelijkheden voor mensen om zich op lange termijn te vestigen in Nederland en andere EU-landen. Voor de derdelanders uit Oekraïne moet er een adequate oplossing worden gezocht, zodat zij niet tussen wal en schip vallen. De opvang van de Oekraïense vluchtelingen moet als voorbeeld dienen voor de opvang van alle vluchtelingen, ongeacht hun land van herkomst.
  • Integratie. We passen lessen die we kunnen trekken uit de opvang en integratie van Oekraïners toe bij vluchtelingen uit andere landen. We bevorderen dat ook zij eerder en gemakkelijker tijdens hun procedure al aan het werk kunnen en taalles krijgen. Statushouders krijgen toegang tot effectief inburgeringsonderwijs en begeleiding naar de arbeidsmarkt. Asielbuurtcentra zoals in Utrecht gevestigd waarbij rekening wordt gehouden met lokale noden en integratie, kunnen Europees gezien als voorbeeld dienen.