1.2 Een rechtvaardige duurzaamheidstransitie

Klimaatverandering raakt ons allemaal en vraagt om een overheid die de regie neemt. Door nu in te grijpen voorkomen we verder menselijk leed en onherstelbare economische en ecologische schade. Dat is niet alleen noodzakelijk voor onszelf, maar ook voor volgende generaties en voor diegenen op de wereld die het zwaarst getroffen worden door de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Daarom stellen we in het denken over onze economie en samenleving klimaat en natuur meer centraal.

Een eerlijke transitie

De ecologische crises en onze bestaanszekerheid zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar. We bouwen aan een groenere samenleving met brede welvaart, werkgelegenheid en bestaanszekerheid. Terwijl veel mensen zich grote zorgen maken over het klimaat en de natuur, maken velen zich tegelijk terecht zorgen over de vraag wat de duurzaamheidstransitie voor hen betekent. Werk verandert, banen verdwijnen, lusten en lasten verschuiven, en we zullen economische en ruimtelijke keuzes moeten heroverwegen. Beide zorgen zijn uiterst serieus te nemen. Want als we niks doen wordt de aarde warmer en worden mensen armer.
 
Een rechtvaardige transitie begint bij het op orde brengen van de basis. Als mensen onzeker zijn over werk, een huis, een veilige en gezonde leefomgeving en onderwijs (allemaal sociale grondrechten), hebben ze weinig controle op het eigen leven. In zulke omstandigheden is er weinig draagkracht en is elke verandering er één te veel. We creëren volop nieuwe banen en kansen, verlichten de lasten op werk en scheppen ruimte voor een duurzame en welvarende toekomst.

Bestaanszekerheid, solidariteit en rechtvaardigheid zijn de centrale waarden in de aanpak van de ecologische crises. In buurten, wijken, en regio’s met de meeste klimaatstress en energiearmoede leveren we de grootste inspanningen. Het wringt dat Teslarijders subsidie krijgen, terwijl anderen het moeten doen met radiatorfolie of een tochtstrip. De middenklasse die wel wil verduurzamen, maar niet weet hoe, ontzorgen we maximaal.

Van bedrijven en mensen die het meest bijdragen aan de vervuiling en de uitputting van schaarse hulpbronnen, vragen wij de grootste bijdrage aan de oplossing. Uiteraard willen we af van de miljarden euro’s aan fossiele subsidies. Daarom beginnen we onmiddellijk met het afbouwen ervan. Vervuiling, luxeconsumptie en grote vermogens belasten we zwaarder. Dit geld gebruiken we voor een grootscheeps offensief om mensen te helpen en te ontzorgen die niet in staat zijn hun huizen aardgasvrij te maken, tegen hitte en kou te beschermen of zonnepanelen te kopen. We zorgen voor brede pakketten aan steunmaatregelen, voor om- en bijscholing en sociale vangnetten voor mensen die nadelen van de transitie ervaren.

Een groene welzijnseconomie

Economische groei is voor ons geen heilig doel, het geluk en de gezondheid van de hele samenleving zijn dat wel. We zorgen voor een groene welzijnseconomie waarin iedereen een stabiel bestaan kan hebben. Een economie dus die ten dienste staat van mensen in plaats van andersom, die klimaatneutraal is en rekening houdt met de grenzen van de planeet en die het dierenwelzijn vergroot.

Daarom zetten we ‘brede welvaart’ centraal. Dat wil zeggen: voortaan meten we vooral datgene wat van belang is voor de kwaliteit van leven hier en nu, voor toekomstige generaties en voor mensen elders in de wereld. Het gaat dan naast goed werk bijvoorbeeld ook om gezondheid, kwaliteit van de leefomgeving, gelijke kansen, gemeenschapsgevoel en zinvolle vrijetijdsbesteding.

Groene en sociale ondernemers zijn onze bondgenoot, die helpen we vooruit. De overheid gaat
duurzaam ondernemerschap en ecologische innovatie breed ondersteunen en stimuleren. Met innovatie-, omscholings- en opleidingsfondsen creëren we de banen van morgen en maken we van de transitie een kans. Sta-in-de-weg-regels schaffen we af en de overheid gaat veelbelovende doorbraken, zoals vernieuwende batterijtechnologie, meefinancieren.

Ondernemers die de brede welvaart vergroten en die willen vergroenen kunnen op onze hulp
rekenen. We versnellen de verduurzaming van bedrijventerreinen. We lossen de overbelasting van het elektriciteitsnetwerk op door netten te verzwaren en op het elektriciteitsnet voorrang te geven aan duurzame en sociale activiteiten die passen bij de groene welzijnseconomie.

Een groene welzijnseconomie vraagt duidelijkheid in doelen: in 2035 realiseren we een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening en in 2040 een klimaatneutrale industrie en samenleving. Dat betekent dat we niet meer CO2 uitstoten dan dat de aarde kan opnemen. Tot slot sluiten we ons aan bij de ambitie van de Europese Unie om onze economie volledig circulair te laten draaien in 2050: schone energie en natuurlijke grondstoffen blijven zoveel mogelijk in kringloop. Spullen worden zo ontworpen dat de mogelijkheden voor reparatie en hergebruik optimaal zijn. Giftige stoffen faseren we uit.

Groene industriepolitiek

Wij stappen over op een groene industriepolitiek, met een vooruitstrevend, groen en rechtvaardig industriebeleid. Zo stellen we het Nederlandse verdienvermogen zeker en bieden we duidelijkheid over de economische activiteiten die we nog kunnen en willen faciliteren.

Een groene industriepolitiek betekent opbouw, ombouw en afbouw van bepaalde sectoren. We bouwen een Nederlandse en Europese economie op die sterk is in de maakindustrie en hoogwaardige technologie. We investeren daarom in vakmanschap en technologisch onderwijs. Zo verstevigen we de marktpositie van onze bedrijven binnen Europa en maken we deze toekomstbestendig. Dat verkleint ook de afhankelijkheid van andere landen voor de productie van onmisbare producten, zoals zonnepanelen, medicijnen en chips.

We accepteren het niet langer dat omwonenden ziek worden van vervuilende fabrieken en dat mensen en grondstoffen in het mondiale Zuiden worden uitgeput. Nederland is geen paradijs voor energie slurpende raffinaderijen, kunstmestfabrieken en datacentra. Daarom sturen we actief op eerlijke lonen en goed werkgeverschap, duurzame productieprocessen en minimale belasting voor de leefomgeving en omwonenden.

Neem bijvoorbeeld de bio-industrie. Die stoot veel broeikasgassen uit, behandelt dieren op een
afschuwelijke wijze en draait voor het grootste deel op arbeidsmigranten die onder erbarmelijke
omstandigheden werken. Dat terwijl de productie bedoeld is voor export. We ondersteunen boeren om in plaats van schaalvergroting te kiezen voor een duurzaam en natuurinclusief model, waarmee hun grond ook vruchtbaar blijft voor de generaties na hen. De mens als heerser over de natuur en dieren maakt plaats voor het besef dat wij als mens afhankelijk zijn van een functionerend ecosysteem met een rijke biodiversiteit.

We rekenen op de financiële sector: bij het bankwezen, de verzekeraars, pensioenfondsen en vermogensbeheerders jagen we fossielvrij beleggen aan. Voor de intensieve industrie komt er een klimaatplicht: harde wettelijke eisen over afbouw van de CO2-uitstoot. Maar welzijn houdt niet op bij de landsgrenzen. Om te voorkomen dat vervuilende bedrijven hun activiteiten naar het buitenland verplaatsen, vergroenen we zoveel mogelijk in Europees verband. Met gerichte innovaties en investeringen in nieuwe technologieën en werkwijzen kunnen we van Nederland een groen gidsland maken.