6.7 Een veilige digitale wereld met privacy

  • Minister voor Digitale Zaken. We stellen een minister voor Digitale Zaken aan met de aanwijzingsbevoegdheid om voor alle lagen van de overheid digitalisering te coördineren, op zowel bedrijfsvoering als ook het gebruik van digitalisering ten behoeve van maatschappelijke opgaven. Deze minister is verantwoordelijk voor het verhogen van de digitale kennis en weerbaarheid van ambtenaren en het moderniseren van ICT-systemen van de overheid. Daarnaast krijgt deze minister de verantwoordelijkheid om in alle delen en sectoren van de samenleving digitalisering die werkt voor iedereen te stimuleren en maatschappelijke schade te voorkomen en bestrijden. Ook is deze minister eindverantwoordelijk voor de Nederlandse positionering bij Europese en Internationale zaken inzake digitalisering.
  • Een publieke digitale ruimte. Nederland moet digitaal autonoom worden. Dat wil zeggen dat de publieke sector haar eigen publieke infrastructuren beheert en niet afhankelijk is van grote techbedrijven. Zowel ons internet als de hard- en software die we gebruiken worden gedomineerd door een handjevol, veelal Amerikaanse bedrijven met foute verdienmodellen. Wij zorgen dat Nederland samen met Europese partners gaat bouwen aan een alternatief digitaal ecosysteem: een veilige publieke digitale ruimte zoals nu ook wordt verbeeld door de coalitie PublicSpaces. De publieke waarden die we daarbij centraal zetten zijn transparantie, democratie, gelijke behandeling, privacy, menselijke waardigheid, betrouwbaarheid, betaalbaarheid en duurzaamheid.
  • Democratisering van soft- en hardware. Door middel van aanbestedingen en subsidies ondersteunen we de ontwikkeling van betrouwbare opensourcesoftware en -hardware, met broncodes die iedereen kan controleren, aanpassen en verbeteren. We investeren in publiek-civiele alternatieven voor commerciële sociale media, platformdiensten en cloudopslag. We zorgen dat die nieuwe soft- en hardware zuinig omspringt met data, energie en grondstoffen. Daarnaast bevorderen we open data die voor iedereen beschikbaar is en open standaarden, wat er onder andere voor zorgt dat je nooit volledig afhankelijk wordt van één ICT-leverancier. De digitale voetafdruk is ook een ecologische voetafdruk. Daarom dient digitale apparatuur repareerbaar te zijn en dienen software-updates en ondersteuning lang beschikbaar gesteld te worden. We pleiten ervoor om software op te nemen in de Europese richtlijn verweesde werken, zodat ook digitaal cultureel erfgoed in het publieke domein terechtkomt als het niet langer wordt ondersteund of aanzienlijk verouderd is (abandonware).
  • Bescherming van onze persoonsgegevens. We bouwen aan een internet waar je niet de hele tijd wordt gevolgd en waar je persoonlijke gegevens niet worden verkocht aan de hoogste bieder. Binnen de EU maken we ons hard voor een verbod op de handel in en met persoonsgegevens en de daarop gebaseerde profielen. Daarop vooruitlopend verbieden we gepersonaliseerde politieke advertenties, met een uitzondering voor selectie op taal en kiesgebied. De Nederlandse overheid geeft geen steun aan bedrijven die van persoonsgegevens een verdienmodel maken. Zij herinnert bedrijven en instellingen aan de verplichting tot dataminimalisatie. Zo is het registreren van het geslacht van klanten en gebruikers in veel gevallen overbodig; ook is het onwenselijk als zij gedwongen worden om te kiezen tussen ‘dhr.’ en ‘mw.’
  • Meer grip op kunstmatige intelligentie. AI-systemen moeten veilig en transparant zijn, de mensenrechten respecteren, menselijke controle waarborgen en zo zuinig mogelijk omspringen met energie en grondstoffen. We stimuleren nieuwe technologie en innovatie, maar niet ten koste van mensen. We verbieden daarom riskante AI-systemen, zoals systemen die voor realtime gezichts- of emotieherkenning. Daarnaast komen er strengere eisen voor AI-systemen, waaronder verplichte (mensenrechten-) toetsen voor systemen die geautomatiseerde beslissingen nemen die invloed hebben op mensen. Etnisch profileren en discriminatie zijn onacceptabel in een democratische rechtsstaat. Voor nieuwere toepassingen, zoals generatieve AI die tekst, beeld en geluid kan creëren, komen duidelijke regels. Zo moet gegenereerde content altijd zodanig herkenbaar zijn en moet maatschappelijk onwenselijk gebruik zoveel mogelijk worden uitgesloten, evenals auteursrechtenschendingen bij het trainen van de AI.
  • Geen desinformatie meer op sociale media. Met de uitvoering en strikte handhaving van nieuwe Europese wetgeving voor digitale platforms maken we een einde aan de polariserende algoritmen van socialmediaplatforms die mensen tegen elkaar opzetten en de verspreiding van haat en desinformatie in de hand werken. Desinformatie dient weersproken te worden, onder meer door het inschakelen van fact checkers. Het bewust verslavend ontwerpen van sociale media leggen we aan banden.
  • Toezichthouders met tanden. We zorgen ervoor dat onze privacy goed wordt beschermd en de digitalisering in goede banen wordt geleid door het budget van de Autoriteit Persoonsgegevens, de privacy-toezichthouder én algoritmewaakhond, te verhogen. Ook de Rijksoverheid zet zich in om naleving van de Algemene Verordening Gegevensbescherming te verbeteren, met name in de publieke sector.
  • Digitale duurzaamheid en datacentra. De Rijksoverheid toetst plannen voor nieuwe datacentra op nut en noodzaak, rekening houdend met de binnenlandse behoefte. Er is geen plaats voor ‘hyperscale datacentra’ die bijdragen aan de marktmacht van Big Tech. We stellen strenge eisen aan datacentra om een zuinig gebruik van stroom, grondstoffen, water en ruimte af te dwingen en hergebruik van restwarmte te bevorderen. We voeren duurzaamheidsstandaarden in voor digitale toepassingen om te voorkomen dat de mondiale groei van datacentra door het dak gaat. Op Europees niveau maken we ons sterk voor ecodesignregels die het gebruik van data en rekenkracht voor kunstmatige intelligentie (AI), online advertenties, video’s en games, slimme apparaten en cryptomunten aan banden leggen. In lijn met de komende Europese AI-wet ontwerpt de Nederlandse overheid een meetlat voor de ecologische voetafdruk en rekenintensiteit van AI-modellen. De score op deze meetlat weegt mee bij de aankoop van AI door overheden.
  • Digitale inclusie. We maken ons sterk voor een overheidsbrede aanpak van digitale inclusie, met maatwerk voor verschillende kwetsbare groepen. Daaronder valt ook de bevordering van mediawijsheid bij jong én oud en de beschikbaarheid van digitale middelen als laptops, computers en smartphones. Openbare bibliotheken vervullen daarbij structureel een ondersteunende en instruerende rol.
  • Digitaal briefgeheim. Wij leggen het recht op end-to-end encryptie vast. Nederland neemt geen wetten aan die achterdeurtjes in encryptie inbouwen en komt ook in internationaal verband op voor de vertrouwelijkheid van communicatie en het recht op encryptie.
  • Aanpak cybermisdaad. De politie krijgt meer capaciteit om cyberoplichting, online haat en bedreigingen, de verspreiding van beelden van seksueel misbruik, kindermisbruik, wraakporno en andere vormen van digitale criminaliteit aan te pakken. Bedrijven die de maatschappij in gevaar brengen door hun IT-producten of diensten onvoldoende tegen misbruik te beveiligen, worden daarvoor verantwoordelijk gehouden. De overheid investeert in defensieve capaciteiten om onze vitale infrastructuur te beschermen tegen cyberaanvallen.
  • Terrorismebestrijding via gerichte aanpak. Bij de bestrijding van terrorisme ligt de nadruk op het verzamelen van inlichtingen uit menselijke bronnen en gerichte digitale surveillance in plaats van massasurveillance. De inlichtingen- en veiligheidsdiensten zetten hun bevoegdheden gericht in en publiceren jaarlijks het aantal taps dat ze hebben geplaatst. Ze beoordelen de gegevens die ze verzamelen zo snel mogelijk op relevantie. Dit alles vraagt om een stevige rol van zowel de toetsingscommissie als de commissie van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. De commissie van toezicht krijgt de mogelijkheid om samen te werken met andere toezichthouders in betrouwbare Europese landen.