2.1 Ambitieus en rechtvaardig klimaatbeleid

  • Duidelijkere doelen voor een leefbare planeet. Ons belangrijkste klimaatdoel is om de aarde leefbaar te houden voor toekomstige generaties en de schadelijke effecten van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Om dit te bereiken houden we ons aan de afspraken zoals vastgelegd in het Parijs Akkoord en beperken we de opwarming van de aarde tot maximaal opwarming van de aarde te beperken tot anderhalve graad. Daarom voeren we een ambitieus klimaatbeleid met concrete doelen die we vastleggen in de Klimaatwet. In 2030 hebben we als land onze CO2-uitstoot met 65% verminderd (ten opzichte van 1990) en in 2040 zijn we volledig klimaatneutraal. Bovendien zorgen we ervoor dat in 2035 onze elektriciteitsvoorziening CO2-neutraal is, en in 2040 ons gehele energiesysteem. Ook de industrie stoot in 2040 netto geen CO2 meer uit. Het Rijk helpt de zeven Nederlandse steden om de afspraken over klimaatneutraliteit van het Europese programma ‘Cities Mission’ te realiseren. Daarnaast komen er heldere doelen voor het terugdringen van het grondstoffengebruik en het circulair maken van onze economie. Deze worden wettelijk verankerd in een nieuwe Grondstoffenwet. Om de samenhang tussen het klimaat- en grondstoffenbeleid te waarborgen, worden beide dossiers ondergebracht bij één coördinerend minister.
  • Goede informatievoorziening over de klimaatcrisis. Betrouwbare, wetenschappelijk onderbouwde en toegankelijke informatie over de klimaat- en biodiversiteitscrisis
    vergroot het draagvlak voor maatregelen. Bij de coronapandemie hebben we gezien hoe belangrijk goede informatievoorziening is. Er komt een doorlopende landelijke informatiecampagne over wat klimaatverandering is en wat de gevolgen voor Nederland
    zijn, welke maatregelen de overheid neemt en wat mensen zelf kunnen doen. De minister van klimaat geeft regelmatig persconferenties over de voortgang van het behalen van klimaatdoelen.
  • Een isolatie-offensief voor alle huizen. Er komt een grootschalig isolatie-offensief om woningen te verduurzamen en de energierekening te verlagen. We geven voorrang aan mensen met lage en middeninkomens bij het verstrekken van duurzame isolatiesubsidies en andere verduurzamingsmaatregelen. Daar gaan we fors in investeren. Woningcorporaties geven we een duidelijke taak en voldoende financiering om zo snel mogelijk alle corporatiewoningen te verduurzamen. Daarbij hebben we ook aandacht voor het voorkomen van vocht- en schimmel, het vervangen van loden leidingen en bescherming tegen hitte. Ook huurders in de private sector krijgen recht op een goed geïsoleerd huis. We zorgen ervoor dat alle verhuurders in de vrije sector hun woningen in 2030 zover hebben verbeterd dat ze label B hebben. We geven huurders nu al recht op huurverlaging als het label slechter is dan label B. Enkel glas en het ontbreken van bijvoorbeeld gevel- of dakisolatie worden erkend als een formeel onderhoudsgebrek dat kan worden gemeld bij de huurcommissie. Zo leggen we de rekening van slechte isolatie neer bij de verhuurder. Mensen met een koopwoning die niet weten hoe te verduurzamen, krijgen recht op een deskundig advies over mogelijkheden voor verduurzaming en terugverdientijd. Huiseigenaren met onvoldoende spaargeld kunnen een beroep doen op renteloze leningen. Vanwege de grote personeelstekorten in de sector moedigen we mensen actief aan om hun huis zelf te verduurzamen, bijvoorbeeld met een korting op de aanschaf van isolatiematerialen. Duurzame isolatiematerialen zoals vlas, gerecycled katoen, houtvezel, hennep, biologische schapenwol, papiervlokken, kurk, leem en stro worden aantrekkelijker gemaakt vergeleken met niet-duurzame, meer gangbare isolatiematerialen.
  • Zonnepanelen voor iedereen. Wij willen dat iedereen van de voordelen van zonnepanelen kan genieten. We maken extra middelen vrij om te investeren in zonnepanelen op daken van huurwoningen en koopwoningen van mensen met een laag inkomen. Op die manier worden zonnepanelen voor iedereen betaalbaar. Dat leidt ook direct tot een verlaging van de energierekening. Woningcorporaties doen dat voor hun woningen binnen afzienbare tijd en bij koopwoningen gaan de gemeenten mensen actief benaderen om dit te doen. Zodra mensen met lage of middeninkomens ook kunnen meeprofiteren van zonnepanelen, zullen we de salderingsregeling afbouwen. We zorgen er daarbij voor dat mensen met zonnepanelen hun investeringen binnen een redelijke termijn terugverdienen, zodat zelf investeren in zonnepanelen altijd aantrekkelijk blijft. Zonnepanelen komen op de lijst met verplichte energiebesparende maatregelen voor eigenaren van grote gebouwen. De overheid geeft het goede voorbeeld en legt zonnepanelen op daken van publieke en semi-publieke organisaties die daarvoor geschikt zijn, waaronder scholen, sportverenigingen en buurthuizen.
  • Stimulering energiecoöperaties. Het streefdoel uit het Klimaatakkoord van minimaal 50% lokaal eigendom van hernieuwbare elektriciteit op land wordt een verplichting. We streven er vervolgens naar om dit zoveel als mogelijk uit te breiden. Obstakels voor de oprichting van energiecoöperaties nemen we weg. Dit doen we onder andere door: subsidies voor energiecoöperaties te verbreden van de opwek van elektriciteit naar andere energie-gerelateerde activiteiten, energiecoöperaties fiscaal gunstig te behandelen en ze een plek te geven in relevante wetgeving en beleidsplannen en door energiecoöperaties aandacht te geven bij aanbestedingen en tenders vanuit de overheid. Ook gaan gemeenten proactiever helpen bij de oprichting en opschaling van energiecoöperaties, bijvoorbeeld met opstartsubsidies bij projecten waar ook inwoners die niet willen of kunnen deelnemen in de energiecoöperatie van profiteren. Bij nieuwe projecten voor windmolens en zonnepanelen krijgen omwonenden en lokale voorzieningen de mogelijkheid om mee te profiteren van de opbrengsten. Private ontwikkelaars worden verplicht om omwonenden de kans te geven mee te investeren. Wanneer de kosten te hoog zijn voor deelname wordt een fonds opgericht die renteloze leningen aanbiedt.
  • Duurzamer bouwen. We gaan het bouwen met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk stimuleren en we moedigen circulair, biobased, energiepositief, natuurinclusief bouwen aan. Gebouwen worden zoveel mogelijk circulair gesloopt, materialen uit de gebouwen worden gebruikt voor andere doelen. De milieuprestatie-eis voor nieuwbouw en grootschalige verbouwingen scherpen we aan. Daarnaast stellen we een maximum aan de hoeveelheid CO2-uitstoot van bouwmaterialen die worden gebruikt voor nieuwbouw, en we scherpen de eisen daarvoor periodiek aan. Bij stedenbouw houden we vast aan de ladder voor duurzame verstedelijking. In het bouwbesluit wordt opgenomen dat nieuwbouw altijd wordt voorzien van zonnepanelen en/of groene daken. Bij grote woon- en bouwprojecten komt een afdwingbare watertoets die beoordeelt of er klimaat- en wateradaptief wordt gebouwd. We richten een Nationaal Isolatie-inkoopbedrijf op waarmee we gemeenten ondersteunen bij de inkoop van werkvoorraad bij bouwbedrijven voor de komende tien jaar.
  • Vaart met aardgasvrij maken. We werken toe naar compleet aardgasvrije wijken, zodat huizen worden verwarmd door elektriciteit, aardwarmte en warmte uit water als alternatieve verwarmingsbronnen. Aanvullend kan restwarmte uit de industrie worden gebruikt om huizen te verwarmen. Om dit te stimuleren komt er voor energie-intensieve bedrijven een heffing op de lozing van restwarmte. Het gebruik van industriële restwarmte mag echter nooit de verduurzaming van de industrie in de weg staan. Waar nodig regelen we financiële compensatie voor mensen die met hun wijk overstappen op alternatieven voor gas. Gemeenten werken samen met bewoners aan plannen om buurten aardgasvrij te maken. Gemeenten krijgen regie en meer bevoegdheden.
  • Warmtetransitie in publieke handen. De Wet Collectieve Warmte (WCW) wordt zo snel mogelijk afgerond. Dit is nodig om te voorkomen dat de warmtetransitie tot stilstand komt omdat gemeenten en warmtebedrijven wachten op besluitvorming vanuit de Rijksoverheid. We zorgen voor een gelijk (financieel) speelveld voor collectieve warmteoplossingen, en bevorderen eigenaarschap en medeverantwoordelijkheid in de buurt. Het initiatief- en instemmingsrecht wordt vereenvoudigd. We zorgen dat de voorwaarden van het Warmtefonds beter aansluiten bij de specifieke behoeftes van Verenigingen van Eigenaars (VvE’s). De huidige gemeentelijke transitievisies ‘warmte’ houden nauwelijks rekening met VvE’s, terwijl daar juist behoefte is aan renovatie. Door slechte energielabels, ingewikkelde regels of verouderde splitsingsaktes hebben veel VvE’s weinig mogelijkheden voor woningverbetering en hebben ze hoge energierekeningen.
  • Meer inzet energiebesparing. De energiebesparingsplicht, die bedrijven en instellingen wettelijk verplicht om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder uit te voeren, wordt aangescherpt tot een terugverdientijd van elf jaar. In aanvulling op de generieke energiebesparingsplicht komen er bindende besparingsdoelen per sector. Naast handhaving zal worden ingezet op het ondersteunen en aanjagen van het midden- en kleinbedrijf om de gevraagde besparing te realiseren.
  • Naar een klimaatneutrale elektriciteitsvoorziening. Elektriciteit wordt het motorblok van ons toekomstig energiesysteem. Dit wekken we op met zonnepanelen en windmolens, met name op zee. De materialen om deze transitie te verwezenlijken worden op een zo ethisch mogelijke manier verkregen. Hierbij zetten wij ons in voor humane arbeidsomstandigheden en het voorkomen van verdere milieuschade. Uiterlijk in 2035 is onze elektriciteitsvoorziening CO2-neutraal. Schijnt de zon niet en is er geen wind, dan zullen we de nodige elektriciteit ergens anders vandaan moeten halen. Voor kortere periodes kan dit uit batterijen of door vraagsturing. Gaat het om langere periodes, dan vangen we de piekvraag op met gascentrales die draaien op groene waterstof. Om eigenaren van gascentrales ertoe te bewegen hun centrales om te bouwen, komt er van 2025 tot 2030 een beperkte ombouwsubsidie. We zorgen dat er per 2030 een capaciteitsmarkt is waarin producenten niet langer betaald krijgen voor de geleverde stroom, maar voor het leveren van flexibel inzetbare capaciteit op momenten dat de elektriciteitsvraag het aanbod uit hernieuwbare bronnen overtreft.
  • Gerichte crisisaanpak van het overbelaste elektriciteitsnet. De overbelasting op het elektriciteitsnet brengt ondernemers op sommige plekken in het land in een spagaat. Enerzijds wordt, in het kader van de energietransitie, van hen verwacht dat zij hun bedrijfs- en productieprocessen elektrificeren. Anderzijds krijgen zij van de netbeheerder te horen dat er geen (extra) ruimte meer voor hen is op het elektriciteitsnet. Onze crisisaanpak richt zich op drie sporen.
    • We verzwaren het elektriciteitsnet: Netwerkbedrijven ontvangen een kapitaalinjectie van het Rijk om de netverzwaring door te voeren in lijn met het Nationaal Uitvoeringsplan Energie-infrastructuur. Eigendom en beheer van de transport- en distributienetten blijven zo veel mogelijk in publieke handen.
    • We gaan prioriteren: Dus niet langer ‘wie het eerst komt, het eerst maalt’. We passen de Energiewet aan zodat partijen die een maatschappelijk belang dienen voorrang krijgen op het stroomnet. De overheid neemt de regie en heeft het laatste woord over de volgorde van aansluiten.
    • We zetten in op innovatieve oplossingen: We zetten in op innovatieve en schaalbare oplossingen die schommelingen in vraag en aanbod van elektriciteit opvangen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om plaatselijke regionale opslag zoals opslag van elektriciteit in batterijen of warmtebuffers, smart grids en het verkleinen van pieken in de vraag en opwek van elektriciteit (peak shaving). Daarvoor passen we de Energiewet aan en komt er geld beschikbaar uit het Klimaatfonds.
  • Versnelde aanleg energie-infrastructuur. Er komt een Energie-acceleratiewet, zodat de procedure van aanvraag tot vergunning van kritieke energie-infrastructuur niet langer dan twee jaar duurt. Ter ondersteuning van projecten die de energietransitie versnellen, zorgen we daarnaast voor een juridisch houdbare regeling die dit soort projecten vrijstelt van de stikstofbepalingen. Ook komt er een Nationaal Uitvoeringsplan, waarin expliciete keuzes worden gemaakt over welke infrastructuur waar en wanneer beschikbaar komt. Zo bieden we zowel producenten als afnemers van duurzame energie de zekerheid die nodig is om duurzame investeringen te doen. Om grensoverschrijdende voordelen voor de energietransitie te behouden wordt TenneT niet opgesplitst in een Nederlands en een Duits deel.
  • Crisisaanpak voor voldoende (technisch) personeel om de klimaattransitie uit te voeren. Er is een enorm, groeiend tekort aan personeel dat de duurzaamheidstransitie moet gaan uitvoeren, bijvoorbeeld voor de aanleg van kabels, installatie van warmtepompen en in de uitvoering bij gemeenten en provincies. Om te zorgen dat er genoeg werknemers zijn de klimaatdoelen te kunnen halen, maken we binnen het werkgarantiefonds (zie paragraaf 2.1) apart geld beschikbaar voor de klimaattransitie. Daarmee ondersteunen we mensen bij gerichte omscholing en doorontwikkeling, zoveel mogelijk met behoud van inkomen. Daarnaast start de overheid campagnes om mensen te motiveren om over te stappen naar een baan die bijdraagt aan de klimaattransitie.
  • Stoppen met vervuilende energiebronnen. Er komt een afbouwpad voor fossiele winning in Nederland, inclusief de Noordzee. Er komt een wettelijk verbod op het aanboren van nieuwe gasvelden en de gaswinning in Groningen en de Waddenzee stopt per direct, evenals oliewinning in Schoonebeek. In Europees verband zetten we in op de afbouw van fossiele winning in Europa en elders in de wereld. We sluiten alle kolencentrales per 2025 en stellen een verbod in op fossiele reclames. Bestaande biomassacentrales faseren we uit en er komen geen nieuwe centrales bij. We stoppen met subsidies voor het gebruik van biomassa in kolencentrales, zodat er geen bijstook van biomassa meer mogelijk is. Reststromen uit de circulaire economie kunnen onder strenge voorwaarden worden gebruikt voor het opwekken van warmte. Hierbij is het verminderen van de vraag naar grondstoffen leidend en worden er strenge duurzaamheidseisen opgesteld voor de winning en het gebruik van biogrondstoffen.
  • Geen nieuwe kerncentrales. Het Expert Team Energiesysteem 2050 liet zien dat tegen de tijd dat nieuwe kerncentrales operationeel zijn, het aanbod van hernieuwbare energie uit zon en wind-op-zee dusdanig groot is dat kerncentrales nauwelijks nog een rol van betekenis spelen in ons energiesysteem. Daarom zetten wij de gereserveerde € 5 miljard voor de bouw van nieuwe kerncentrales anders in.Met extra investeringen in duurzame energie en voldoende opslagcapaciteit hoeft de levensduur van kerncentrale Borssele niet verlengd te worden. Kosten voor het opruimen van kernafval worden niet bij de gemeenschap neergelegd.
  • Stoppen met F-gassen. We versnellen de uitfasering van F-gassen. Deze gassen, die onder meer worden gebruikt als koudemiddel in koelkasten, hebben een broeikaseffect dat tot duizenden malen zo sterk is als dat van CO2.