5.1 Rijke natuur voor welzijn van mens en dier

  • Prioriteit aan natuurherstel. Uiterlijk in 2030 is de trend van achteruitgang van de biodiversiteit gekeerd. We houden vast aan het doel om de stikstofuitstoot in 2030 te halveren. In 2050 is voor alle soorten de gunstige staat van instandhouding behaald. Dat doen we door beschermde natuurgebieden aan elkaar te verbinden en door bufferzones om deze gebieden heen te creëren. Voor meer biodiversiteit zetten we het beleid voor Nationale Parken voort. Onze inzet in Europa voor goedkeuring van de natuurherstelwet gaat door, waarbij we ons ook hardmaken voor een Europese bodemwet. De wolf is welkom in heel Nederland. We handhaven de beschermde status van de wolf en helpen dierenhouders daar waar nodig met het nemen van preventieve maatregelen om eventuele schade door wolven te voorkomen.
  • Natuurherstel buiten de beschermde natuurgebieden. We starten een ambitieus programma om basiskwaliteit natuur te realiseren, zodat we invulling geven aan dit deel van de Europese Natuurherstelwet. We gaan natuur verbinden, door programma’s zoals Ruimte voor Levende Rivieren, Natuurkracht Limburg, het herstellen van het Haringvliet als een riviermonding en het Lauwersmeer. We realiseren de OostvaardersWold. We versterken de natuur in en om steden, door middel van een landelijke norm voor groen in de stad en aanvullend stimulerend beleid.
  • Terugbrengen landschapselementen. We volgen de lijn van het Aanvalsplan Landschap. In 2030 hebben we de doelstelling van 10% groenblauwe dooradering met landschapselementen bereikt. Bij aanplant van nieuwe (houtachtige) landschapselementen, bomen en bossen, maken we zoveel mogelijk gebruik van Europees plantmateriaal, zodat deze robuuster en (storm)bestendiger worden en de kans op het ontstaan van plagen kleiner is. Landgoed Amelisweerd behouden we door de A27 bij Utrecht niet te verbeden. We omarmen het door de provincie en gemeente Utrecht ontwikkelde alternatief.
  • Ondernemen met natuur. Boeren die zich inzetten voor dierenwelzijn, natuurbescherming en herstel worden beloond. We breiden teeltvrije zones voor de landbouw uit om water en natuur beter te beschermen en stimuleren boeren om in die teeltvrije zones te werken aan bloemrijke randen, natuurvriendelijke oevers of herstel van landschapselementen. Landschapsgrond, of ‘ondernemen met natuur’ wordt een optioneel instrument voor grondeigenaren die in de directe omgeving van natuurgebieden graag door willen met ondernemen. We maken land vrij om natuurinclusieve bouwmaterialen te telen, zoals hennep en hout. We voeren het Aanvalsplan Grutto uit en de gehele keten van de veehouderij wordt dierwaardig. We stimuleren slim landgebruik en dubbelfuncties volgens het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Boeren die stoppen of extensiveren, kunnen rekenen op een actieteam Ruimtelijke Herontwikkeling voor hulp bij het ontwikkelen van andere economische activiteiten. We anticiperen op nieuwe verdienmodellen voor de boeren, door bijvoorbeeld op boerenerven maatschappelijk wenselijke bestemmingen mogelijk te maken, zoals woningen voor starters of senioren of een minicamping.
  • Behoud natuur op zee. Conform Europese en internationale afspraken verkrijgt 30% van het Nederlandse zeeoppervlak, inclusief de Waddenzee en de Zuidwestelijke Delta, tegen 2030 een beschermde status, samen met andere Noordzeekuststaten maken we een plan om scheepvaart, visserij, defensie, zandwinning, windenergie, CO2-opslag en natuurontwikkeling op elkaar af te stemmen en waar mogelijk te combineren. Daarbij zorgen we voor een rechtvaardig transitieplan voor de visserij. Als eerste stap in het geven van rechten aan de natuur, werken we aan rechtspersoonlijkheid voor een specifiek ecosysteem, zoals de Waddenzee of de Maas. We sluiten ons daarvoor aan bij initiatieven van onderop en werken waar mogelijk samen met buurlanden. Internationaal maken we ons hard voor het strafbaar stellen van (grootschalige) beschadiging, vernietiging of verlies van natuur en ecosystemen. Ecocide wordt strafbaar in Nederland en we streven naar een wereldwijd verbod.
  • Meer natuurinclusieve energie- en landbouw. Omdat zonnepanelen, windmolens, hoogspanningskabels en transformatorstations een groot beslag leggen op de ruimte in ons land, komen er landelijke afspraken over de manier waarop natuur en landschap in de regio het uitgangspunt zijn voor locatiekeuzes. We zorgen ervoor dat de aanleg van energie-infrastructuur samengaat met natuur- en omgevingsversterkende maatregelen. Ook werken we het kwaliteitsfonds uit, zodat natuurversterking rondom energieprojecten wordt gerealiseerd. We passen het bouwbesluit aan, zodat planologisch duidelijk wordt hoe een ontwikkeling de biodiversiteit doet toenemen. Er worden normen voor natuurinclusiviteit vastgelegd in relevante wetgeving.
  • Een nieuwe Nationale Omgevingsvisie. In een nieuwe Nationale Omgevingsvisie werken we uit hoe we de ruimtelijke ontwikkeling van de grote transities waarvoor we staan – zoals de volkshuisvesting, de transitie naar een natuurinclusieve en dierwaardige landbouw, herstel en uitbreiding van de natuur, de energietransitie en duurzame mobiliteit – concreet gaan vormgeven. We werken niet langer met vrijblijvende doelen, maar leggen normeringen en transitiepaden vast inbindende juridische instrumenten. Water en bodem zijn daarbij sturend. De minister van Ruimtelijke Ontwikkeling krijgt doorzettingsmacht om zo nodig de samenhang van het ruimtelijk beleid en de noodzaak van meervoudig ruimtegebruik bij collega-bewindspersonen af te dwingen.
  • Een verbeterde Omgevingswet. We verwachten dat de invoering van de nieuwe Omgevingswet per 1 januari 2024 juridische problemen bij burgers en bedrijven kan veroorzaken met mogelijk onwenselijke vertragingen op belangrijke dossiers. Daar waar uitvoeringsproblemen plaatsvinden, maken we het mogelijk om een exit-strategie toe te passen, zodat onderdelen van de Omgevingswet snel (tijdelijk) buiten werking gesteld kunnen worden. We heroverwegen alle onderdelen van de Omgevingswet op basis van de vraag of ze nog passen bij de toekomstige opgaven. Het uitgangspunt van de Omgevingswet, integraal werken en participatie, blijft behouden.