Sociale ecologische transitie

Sociale ecologische transitie

1.2 Sociale ecologische transitie

We vormen ons economisch systeem om tot een groene en eerlijke welzijnseconomie. Zo beschermen we mens en natuur, en leggen we binnen de ecologische, planetaire grenzen een
stevig sociaal fundament. Het bevorderen van brede welvaart staat hierbij centraal: de kwaliteit
van leven nu, in de toekomst en in de rest van de wereld.

Een groener Europa gaat hand in hand met een socialer Europa. Mensen met een krappere beurs krijgen daarom als eersten toegang tot goedkope elektriciteit, schoon vervoer, energiezuinige woningen en betaalbaar en gezond voedsel. Op die manier zijn klimaatmaatregelen ook goed voor hun portemonnee. We bouwen het Sociaal Klimaatfonds fors uit en zorgen dat het terecht komt bij de meest kwetsbare inwoners.

Dat kunnen we in Nederland niet alleen; we hebben de Europese Unie erbij nodig. Met de Europese Green Deal en het Sociale Klimaatfonds is daarvoor de basis gelegd. GroenLinksPvdA speelde hierin een sleutelrol. Maar er is nog een lange weg te gaan. We moeten sneller overschakelen op schone technologie en tegelijk het verbruik van energie en grondstoffen fors terugdringen. In plaats van de laagste prijs voor goederen en diensten, horen mens en milieu voorop te staan.

Klimaatbeleid werkt en is van levensbelang. Terwijl de wereld tien jaar geleden nog afstevende op 3,7 graden opwarming, is dat nu 2,7 graden als gevolg van klimaatbeleid, waarin Europa koploper is. Maar ook deze temperatuurstijging heeft zeer grote gevolgen voor mens en natuur. Klimaatverandering leidt elk jaar tot meer hittegolven, droogtes en overstromingen. De zeespiegelstijging bedreigt dichtbevolkte kustgebieden. De aantasting van ecosystemen
veroorzaakt een uitstervingsgolf van dieren en planten en de klimaatcrisis bedreigt ook onze
volksgezondheid op allerlei manieren. Drinkwater wordt schaarser. En de vervuiling van lucht,
water en bodem eist jaarlijks miljoenen slachtoffers.

We versnellen daarom de aanpak van de klimaatcrisis. In lijn met het Klimaatakkoord van
Parijs beperken we de wereldwijde opwarming tot anderhalve graad. Klimaatrechtvaardigheid
staat daarbij voorop
. Rijke landen die het meest hebben bijgedragen aan klimaatverandering
moeten verantwoordelijkheid nemen. Daarom vinden wij dat de EU in 2040 klimaatneutraal
moet zijn.
Dit vereist solidariteit met mensen en EU-landen die een grotere achterstand en
minder middelen hebben.

Dit vraagt een snelle uitfasering van fossiele brandstoffen, energiebesparing en een versnelde
uitrol van zonne- en windenergie
. We helpen huishoudens verduurzamen. In 2035 kan al onze
elektriciteit hernieuwbaar zijn. We versterken de grensoverschrijdende samenwerking om dit
mogelijk te maken.

De verschillen tussen arm en rijk doen ertoe, ook in de ecologische transitie. Zo stoot de rijkste
tien procent van de EU-burgers zestien keer meer CO2 uit dan de armste tien procent. Het kan
niet zo zijn dat de rijksten hun huidige levensstijl voortzetten, terwijl mensen met lage inkomens worstelen met de rekening voor voedsel, energie of vervoer.
Wij nemen iedereen mee, waarborgen een eerlijke aanpak, en gaan overconsumptie van de vermogende klasse tegen. Dat is klimaatrechtvaardigheid.

Een eerlijke transitie kan niet zonder stevige arbeidsrechten. Duurzaam en eerlijk ondernemen vraagt om een aanpassing van het bestuursmodel van bedrijven, met meer oog voor de natuur en zeggenschap voor werknemers en hun vakbonden. Zo vergroten we de kans dat bedrijven hun klimaatplannen daadwerkelijk uitvoeren en stellen we veilig en goedbetaald werk zeker. We zorgen ervoor dat werkgevers én werknemers in elke sector actief meepraten over de toekomst. Als we fossiele banen niet kunnen omzetten in groene banen, helpen we mensen richting nieuw, duurzaam werk. We bieden een sociaal plan aan iedereen die hiermee te maken krijgt. Subsidies of investeringen verstrekken we alleen als er goede banen gecreëerd worden: vaste banen met stevig verankerde rechten.

Een eerlijke transitie stelt burgers ook in staat om zelf het voortouw te nemen. Initiatieven om gezamenlijk hernieuwbare energie op te wekken, auto’s te delen of voedsel te verbouwen in
coöperaties verdienen alle steun. Regels die burgerinitiatieven in de weg zitten, passen we aan.
In burgerberaden laten we Europeanen meebeslissen over energie, mobiliteit en voedsel. Want
wanneer mensen de kans krijgen om zelf mee te denken over oplossingen, blijkt het draagvlak
voor vergroening enorm.

In een eerlijke, ecologische transitie kunnen de uitwassen van de consumptiemaatschappij niet buiten schot blijven. Privéjets, superjachten, steeds zwaardere SUV’s, maar ook wegwerpartikelen en producten als fast fashion, met een zeer korte levensduur: het is niet houdbaar. De Europese Green Deal richt zich ook op het terugdringen van overconsumptie van energie en grondstoffen. Producten moeten langer meegaan. Verder stimuleren we de deeleconomie en collectieve oplossingen, geven we iedereen het recht op reparatie van zijn spullen en leggen we reclame aan banden. Zo maken we een einde aan de wegwerpmaatschappij