Tijdens het eerste gezamenlijke verkiezingscongres van GroenLinks en de Partij van de Arbeid sprak Jesse Klaver over Israël en de Palestijnse gebieden. Lees hier zijn verhaal.
“Goedemiddag! Vrienden, wat ben ik blij om jullie te zien. En wat ben ik ongelooflijk trots. En vooral op jullie, want we zijn met elkaar een avontuur aangegaan waarvan het heel makkelijk was geweest om te zeggen: we doen het niet. Want het is makkelijk om alle overeenkomsten tussen onze partijen te benoemen, maar ook heel makkelijk om alle verschillen aan te tonen.
“Maar jullie hebben het aangedurfd om deze stap te zetten. En ik ben blij om jullie allemaal te zien. Ik denk dat deze manier waarop wij als partijen bij elkaar zijn gekomen, de manier is waarop dit land bestuurd moet worden. Het gaat niet om het eigenbelang of het partijpolitieke belang. Het gaat niet om de vraag of we het over alles tot in detail eens zijn. Het gaat erover welke waarden en idealen we delen. En dat we snappen dat de uitdagingen waar Nederland voor staat, zo ongelofelijk groot zijn dat er een Verenigd Links nodig is om die aan te pakken. En ik ben blij dat we dat, met elkaar, hier doen.
“Maar het voelt dubbel vandaag, zeg ik eerlijk. Na alles wat er afgelopen week is gebeurd. Ik weet niet hoe het met u zit, maar het voelt als een grauwe sluier die je de hele dag meedraagt. Waar je over nadenkt. De verschrikkelijke beelden van vorige week in Israël. En ik heb in de afgelopen week veel moeten terugdenken aan een bezoek dat Bram en ik een paar jaar geleden brachten aan de Palestijnse gebieden en Israël. En aan één gesprek in het bijzonder.
“We waren in Oost-Jeruzalem. Er was een diner voor ons georganiseerd en daar spraken we met Israëliërs en Palestijnen. En een van de mensen aan tafel, een Palestijnse man, vertelde over het jarenlange werk wat hij aan de universiteit had gedaan. Hij vertelde dat hij burgerperspectieven onderzoekt. Het perspectief van Israëliërs en Palestijnen op de toekomst.
“Hij zei: ‘in de twintig, dertig jaar dat ik dit al doe, is er één rode lijn: deze mensen hebben dezelfde hoop, dezelfde dromen en dezelfde idealen en dezelfde zorgen voor hun kinderen. En hij had het nog niet uitgesproken, en toen zei hij: sorry, ik moet gaan op, voor mij gaat de avondklok in.’
“Dezelfde hoop, dezelfde dromen, dezelfde idealen, maar niet dezelfde rechten.
“Maar ik sprak deze week ook een Joodse vriendin van mij die me indringend vertelde, zoals ze dat wel vaker heeft gedaan, over haar familiegeschiedenis. De Tweede Wereldoorlog is voor velen van ons iets wat is gebeurd, iets waar we over kunnen lezen. Maar het komt pas dichtbij als het jouw familie is geweest, die is afgeslacht.
“Ze vertelde mij over haar overgrootvader – overgrootvader, dat is niet zo ver weg – die werd afgevoerd in een vrachtwagen en nooit meer is teruggekomen. En hoe dat intergenerationeel doorwerkt. Wat voor angst dat met zich meebrengt. De angst dat dit ieder moment weer opnieuw zou kunnen gebeuren. En wat dat met je doet, als mens.
“De afgelopen week is het veel gegaan over context en over geschiedenis. Het is zo belangrijk om te snappen wat mensen meemaken. Waar zo’n ingewikkeld conflict vandaan komt en welke emoties daarachter zitten. Maar het is nooit een rechtvaardiging. Het is nooit een rechtvaardiging voor het bombarderen of het onderdrukken van Palestijnen. En het is zeker nooit een rechtvaardiging voor terroristische aanslagen: dat je mensen doodt die het leven vieren op een festival.
“Ik denk dat wij ons allemaal grote zorgen maken over wat er op handen lijkt te zijn in Gaza. Als ratten in de val, geen kant op kunnen. De grote humanitaire crisis die daar dreigt, dat vraagt een enorme inzet van de internationale gemeenschap. Om de tragedie de die daarin gaande is, niet nog groter te laten worden. Het vraagt om meer inzet voor vrede en voor veiligheid en voor recht.
“We moeten er ook voor zorgen dat dit conflict niet Nederland overneemt, in de wijze waarop we met elkaar omgaan. Waar ik me aan heb gestoord en wat me pijn heeft gedaan, en soms ook verdriet, is te zien hoe hard we soms over elkaar oordelen. Hoe hard we over elkaar oordelen zonder precies te snappen wat er aan de hand is.
“Wat ik denk dat Nederland nodig heeft, is meer nieuwsgierigheid. Naar de ervaringen van mensen, waarom ze iets voelen, wat ze vinden, nieuwsgierigheid naar die context en die geschiedenis. Meer gesprekken daarover, minder oordelen. Dat wens ik ons toe, maar dat wens ik vooral Nederland toe. Want de enige manier om met elkaar een samenleving te bouwen, is naar haar te luisteren.
“Vrede is een opdracht voor ons allemaal. En hoewel we weten dat vrede bijna onmogelijk is, is het iets waar we dagelijks aan moeten blijven werken. En dat klinkt heel groot, maar dat begint in het klein in de wijze waarop we met elkaar omgaan in dit land. En ik beloof jullie, ik zal mij de komende jaren, zoals ik dat altijd gedaan, blijf inzetten voor dat gesprek.
“Om hoe moeilijk het ook is, elkaar te blijven zoeken. Elkaar de hand te reiken en zicht te hebben voor al die verschillende perspectieven die er zijn. Dank jullie wel. Tot snel!”