Elke dag zoemt en piept onze smartphone de hele dag door. We kijken on demand naar de nieuwste series en films op onze smart TV’s en doen vandáág nog snel een online betaling voor dat ene ding dat je wel wil, maar niet écht nodig hebt. Technologie legt niet alleen een beslag op ons leven, maar ook de planeet. En dat is een groot probleem.
– Door Barbara Kathmann (Tweede Kamerlid en woordvoerder Digitale Zaken)
Het is geen geheim dat datacentra en de productie van apparatuur een enorme impact hebben op het klimaat. In 2022 gooiden we 373 miljoen kilo elektronisch afval weg, dat is 21 kilo e-waste per inwoner! En slechts 53% van dit afval wordt ingezameld en gerecycled. De productie en het weggooien van elektronica is – naast het verbruik van datacentra – een van de grootste vervuilers in de techsector. Ik schrik van deze cijfers: dit schreeuwt om actie!
En ja, verduurzaming wordt ook mogelijk gemaakt dóór digitalisering. Maar de digitale wereld zelf staat ook voor een opdracht. Ik ben de laatste om mensen te vertellen dat ze kortere mails moeten schrijven of minder foto’s moeten opslaan om het klimaat te redden. Ik ben wat dat betreft zelf ook zéker geen heilige. Maar: daar heb ik niet ieder jaar een nieuwe smartphone voor nodig. De productie van hardware heeft een enorme impact op de voetafdruk van de digitale wereld, vaak is productie wel twee keer zo vervuilend als het gebruik.
Repareren in plaats van vervangen
De opdracht aan de digitale wereld is dus duidelijk. Zij moeten alles op alles zetten om ervoor te zorgen dat apparaten duurzamer geproduceerd worden, makkelijker te repareren zijn en langer meegaan. Het meest duurzaam is het wanneer consumenten minder de noodzaak voelen om nieuwe apparaten te kopen, omdat de oude nog goed werkt of makkelijk (en goedkoop!) te repareren is. Aan ons in de politiek – zowel in Europa als in Nederland – om producenten zover te krijgen dat ze ook duurzaamheid meenemen in hun productieproces.
Maar we hebben in de politiek een extra verantwoordelijkheid. We kunnen niet alleen mensen erop wijzen dat ze zelf langer met hun apparaten moeten doen, als de overheid daar zelf nauwelijks rekening mee houdt. Nog geen drie maanden geleden kreeg ik een nieuwe telefoon van de Tweede Kamer, maar omdat we nu overstappen naar een nieuw werksysteem krijg ik wéér een nieuwe telefoon. Waarom? De oude werkt toch prima? En waarom lijkt het erop dat er nauwelijks rekening is gehouden met duurzaamheid en repareerbaarheid als een van de criteria voor de selectie van nieuwe apparaten? De overheid kan niet van consumenten en bedrijven verwachten het juiste te doen, als het zelf niet het juiste voorbeeld geeft. Daarom wil ik dat het kabinet met concrete doelstellingen komt als het gaat om de duurzaamheid van de Rijksoverheid. Holle frasen als “we kopen zo duurzaam mogelijk in” volstaan echt niet meer: hoe duurzaam wil je minimaal zijn?
Een duurzame digitale wereld
Ook kijk ik met bewondering naar Frankrijk, waar wetgeving van kracht is om de IT-wereld te verduurzamen. De Franse versie van de ACM houdt daar toezicht op. Een voorbeeld voor Nederland, wat mij betreft. Daarom heb ik de staatssecretaris gevraagd of zij in gesprek kan gaan met de Fransen over hun wetgeving, de manier waarop ze doelen hebben gesteld waaraan de Franse IT-wereld moet voldoen en hoe daarop gestuurd en gereguleerd wordt. De digitale wereld kan pas verduurzamen als bekend is wat de uitstoot nu is én wat voor uitstoot we in 2050 acceptabel vinden.
De IT is broodnodig voor onze samenleving – en ook gewoon leuk. Het is fijn dat ik op elk denkbaar apparaat video’s kan streamen en elk jaar een nieuwe smartphone zou kunnen kopen. Maar dat zet ook druk op onze planeet en we hebben de plicht om daar zorgvuldig mee om te gaan.