‘Doen we genoeg tegen armoede in Nederland? Wees eens eerlijk.’
Die vraag stond in grote letters op een actieposter tijdens een demonstratie in Den Haag op een zaterdagochtend, 19 mei 1990. Het is die dag zwaarbewolkt. Maar dat weerhoudt mensen er niet van om in groten getale naar het Malieveld te komen. Vanuit het hele land, trekken ze naar Den Haag. Allemaal met één gedeelde zorg: de groeiende armoede.
Ze vinden dat het kabinet Lubbers faalt – niet alleen door te weinig te doen, maar ook nog eens het verkeerde. Op het podium staat die dag een man die zijn woorden met kracht en overtuiging laat klinken. Breedgeschouderd, ogen vol twinkeling, hart vol vuur. Ab Harrewijn is zijn naam. Hij richt zijn blik op de mensenmassa en begint te spreken, recht uit het hart. En hij benoemt wat heel veel mensen in Nederland vinden en voelen.
Hij wijst op de honderdduizenden die aan de zijlijn staan. Die moeten leven in onzekerheid. Kinderen die opgroeien zonder kansen. De vele dak- en thuislozen, mensen die van rekening naar rekening leven. En hij benoemt wat velen voelen: dat de groeiende armoede geen toeval is, dat al die vormen van onrecht niet het gevolg zijn van het noodlot, maar van politieke keuzes. Dat het anders kan, en vooral anders moet.
Niemand zou hoeven leven in onzekerheid, geen enkel kind zou zonder kansen moeten opgroeien. En niemand – echt niemand – hoort aan de zijlijn te staan in een samenleving als de onze. Het is onacceptabel dat in ons rijke land nog altijd honderdduizenden mensen niet volwaardig mee kunnen doen. We hoeven niet wennen aan dit soort onrecht!
Beste mensen, die strijd tegen onrecht… dat definieerde Ab Harrewijn tot in zijn vezels. Een strijd die hij jarenlang mét mensen en tussen mensen voerde… Vanuit een wereldbeeld waarin geloof, politiek en actie samensmelten tot één morele opdracht. Een strijd die hem de bijnaam ‘armoede paus van Nederland’ opleverde… die velen tot op de dag van vandaag inspireert… …die ook mij inspireert en waarvoor ik uiteindelijk vanuit de wetenschap de stap naar de politiek heb gewaagd.
Vandaag, in zijn geest, stel ik opnieuw de vraag die op die bewolkte dag stond te lezen op een actieposter op het Malieveld. ‘Doen we genoeg tegen armoede in Nederland?
Ik kan me zomaar voorstellen dat iedereen die hier in de zaal zit nu denkt: ‘Doen we genoeg tegen armoede in Nederland? Esmah, kom nou, hoezo is dat een vraag? Kijk om je heen, volg het nieuws, luister naar de verhalen! Natuurlijk doen we niet genoeg!’ En ja, het antwoord is ook luid en duidelijk nee.
We doen niet genoeg. Integendeel zelfs. Van heel ver bekeken lijkt dit landje er prachtig bij te liggen. Maar wie inzoomt, ziet wat anders. Dit is het land waar het aantal miljonairs groeit… terwijl de rijen bij de voedselbank alsmaar langer worden. Dit is het land waar gigantische winsten van grote bedrijven niet kunnen verbloemen dat er enorme publieke armoede heerst. Waar in Bloemendaal villa’s worden verbouwd met overheidssubsidies… …terwijl de verwarming in Tilburg-Noord uit blijft.
Dit is het land waarin bestaanszekerheid iets is wat je moet ‘verdienen’, in plaats van iets waar je gewoon op kunt rekenen. Lonen die niet toereikend zijn. Woningen die onbetaalbaar worden. Een overheid die wantrouwt, waar ze zou moeten beschermen. De afgelopen jaren is het in Nederland een stuk makkelijker geworden voor wie het al goed had en veel heeft, maar een stuk moeilijker voor wie het minder of weinig heeft. En dat is allesbehalve toeval, het is beleid. De armoede groeit. De ongelijkheid groeit. De afbraak van onze verzorgingsstaat wordt al jarenlang verkocht als ‘eigen verantwoordelijkheid’.
En al jaren is het de VVD die de kar trekt en die dat beleid aanjaagt. En ook in dit kabinet gaan ze er vrolijk mee door. De VVD zegt trots dat deze regering voor 90% hun verkiezingsprogramma uitvoert. En dat is te merken. Reclamebureautaal over ‘hardwerkende Nederlanders’ moet aan het zicht onttrekken dat de VVD beleid voert dat dit land oneerlijker maakt. En dat zijn bewuste keuzes.
Het is een bewuste keuze om geen geld vrij te maken voor serieuze bestrijding van armoede. Het is een bewuste keuze om te bezuinigen op publieke voorzieningen. Om de directeur-grootaandeelhouder er meer op vooruit te laten gaan, dan wie de eindjes aan elkaar moet knopen. Om degene met de kleinste portemonnee de rekening te laten betalen van je eigen beleid. Laat je dus niets wijs maken. Dit gebeurt niet toevallig. Het gebeurt doelbewust.
En dat terwijl de armoede in dit land al veel te groot is. Als ik sommige collega’s in de Tweede Kamer hoor, lijkt het alsof de realiteit van alle dag maar niet wil doordringen in de beleidswereld van Den Haag. Maar iedere vrijdag, als de Tweede Kamer niet vergadert, ga ik het land in op werkbezoek en dan ontmoet ik mensen die leven van week tot week.
Ouders die hun kind moeten uitleggen waarom er geen cadeautje is op hun verjaardag. Mensen die hun sociale contacten op een laag pitje zetten omdat ze weten dat áls ze toch op bezoek gaan, ze mensen terug moeten uitnodigen. En dat niet kunnen betalen. Ik ontmoet jongeren met torenhoge schulden, vaak eerst een eenvoudige schuld die door administratie- en boetekosten totaal onnodig ontsporen. Ik ontmoet mensen in de bijstand die gekort worden, omdat ze een keer boodschappen kregen van hun moeder. Laatst nog een jonge vrouw die op haar bijstandsuitkering werd gekort, omdat ze een tijdje opgenomen moest worden in een zorginstelling. Een jonge vrouw die moest kiezen tussen haar gezondheid en de huur betalen.
Dus beste mensen: nee, we doen niet genoeg tegen armoede in Nederland. Want in een samenleving die genoeg doet tegen armoede… die het uitgangspunt serieus neemt dat we zo sterk zijn als hoe we met de meest kwetsbaren omgaan… in zo’n samenleving zou dit allemaal niet voorkomen.
De strijd tegen armoede is geen individueel gevecht. Het is een collectieve verantwoordelijkheid. Toch wordt ons telkens opnieuw het tegenovergestelde verteld. Al generaties lang wordt ingeprent dat succes een keuze is. En dus, dat falen je eigen schuld moet zijn. Dat wie niet meekomt, iets verkeerd doet. Dat wie tekortkomt, beter zijn best moet doen. Maar dat is een leugen.
Je kunt mensen niet zeggen: “Neem er maar een baantje bij”, als de huur al het halve inkomen opslokt. Je kunt mensen niet afdoen met “eigen verantwoordelijkheid”, als zelfs een voltijdsalaris niet genoeg is om de boodschappen van te betalen. Zeker niet als schoonmakers, thuiszorgmedewerkers, pakketbezorgers — mensen die ons land draaiende houden — in de rij staan bij de voedselbank.
Je kunt ouders niet zeggen: “Betaal maar extra bijles”, als hun kind op school achterblijft omdat er te weinig leraren zijn, te weinig ondersteuning, te weinig kans. Op een gegeven moment is het geen kwestie meer van pech. Geen kwestie van persoonlijk falen. Op een gegeven moment is het geen kwestie meer van pech, geen kwestie van eigen verantwoordelijkheid maar een kwestie van de manier waarop onze samenleving is georganiseerd. En welke politieke keuzes ons daar hebben gebracht.
Keuzes waarbij de meest kwetsbaren worden vergeten… keuzes die een ‘winners’ en ‘verliezers’ maatschappij hebben gecreëerd. Ik ben zelf opgegroeid in de Leonardusbuurt in Helmond oost. Wat ze noemen een ‘achterstandswijk’. Ik heb het geluk gehad mensen om me te hebben die me hielpen toen dat nodig was. Ik had het geluk dat mijn ouders niet hebben gestudeerd en daardoor des te gemotiveerder waren om mij wel op school te houden.
Maar geluk mag nooit de fundering zijn van een eerlijke samenleving, van een samenleving zonder armoede. In een eerlijke samenleving telt niet het toeval, maar solidariteit. Niet het eigenbelang, maar de gedeelde verantwoordelijkheid. We zullen een eerlijke samenleving samen moeten opbouwen, juist omdát we niet willen dat geluk bepaalt of je het redt of niet.
Mensen maken dingen mee en hebben soms niet het geluk dat ze de juiste mensen om zich heen hebben. In een eerlijke samenleving zou dat er niet toe moeten doen. In een eerlijke samenleving dragen we daar een gezamenlijk verantwoordelijkheid voor. Van zelfredzaam, naar samenredzaam.
Ab Harrewijn wist het als geen ander, van de havens in Amsterdam Noord tot Overvecht in Utrecht… …overal beklom hij de kansel, de zeepkist of de katheder met één heldere boodschap: Armoede en onrecht bestrijd je niet alleen. Dat doe je door samen een vuist te maken. Met mensen, tussen mensen.
Ook vandaag moeten we die strijd gezamenlijk voeren. Wie écht verandering wil, zal een tegenbeweging moeten bouwen. Een beweging die Nederland weer eerlijk maakt. Want als de situatie waarin we ons nu bevinden het gevolg is van beleid, van politieke keuzes… …dan kunnen we die ook veranderen, door ander beleid te voeren …door andere politieke keuzes te maken.
Als we de moed hebben. De moed om samen op te staan. De moed om te organiseren. Dat begint met het bundelen van alle maatschappelijke krachten – En geloof me: die zijn er. Kijk maar eens rond in deze prachtige zaal. Een overgrote meerderheid in dit land, daar ben ik van overtuigd – die wil dat we het eerlijker gaan doen, socialer. Menselijker.
Mensen die niet willen wachten op wie aan de macht is. Mensen die zélf opstaan. Zelf in beweging komen. Zelf iets opbouwen. Dat zijn wij. We zullen onszelf moeten organiseren. In buurthuizen. In de wijk. In kerken, moskeeën, synagogen. Op scholen, sportclubs en stadhuizen. We zullen moeten bouwen. Om te beginnen van onderop.
En ja, dat begint lokaal. In Tilburg zie ik het gebeuren:
- Mensen die zich verenigen in coöperaties om energiearmoede tegen te gaan.
- Leerlingen en docenten die zij aan zij vechten voor inclusief onderwijs.
- Initiatieven als Thuisgekookt, waar mensen maaltijden delen met buurtgenoten die het zwaar hebben.
- De Burgerij, samen met Stichting Quiet, die opstaan tegen stille armoede.
- En vrijwilligers van de Vonk en talloze andere organisaties die, dag in dag uit, mensen helpen.
Maar niet alleen in Tilburg, niet alleen in de grote steden. Overal in het land staan mensen op: Zoals Sandra Zimmerman van de kledingbank in Lombardijen, die haar eigen ervaringen omzet in hulp aan haar wijk. Debora van der Klei van Stichting Debsters in Dordrecht, die kinderen een verjaardag geeft, die anders vergeten zou worden. Stichting Jurojin in Vlissingen, die strijdt tegen armoede en uitsluiting, en tegelijk de gemeente confronteert met haar falende beleid. Stichting 1 Klein Gebaar in Blerick, die juist helpt waar de overheid tekortschiet. En Cybille Latour van Blik en Pot in Utrecht, die vrouwen leert hoe ze met weinig geld gezond kunnen koken.
Alle vijf genomineerd voor de Ab Harrewijnprijs 2025. Vijf krachtige voorbeelden van mensen die niet wachten, maar doen. Die onrecht niet aanklagen vanachter hun bureau, maar aanpakken met hun handen – in de geest van Ab Harrewijn. Voor mensen die zich met hart en ziel inzetten, die hoop brengen, die doen wat nodig is, vaak tegen de stroom in en waar de overheid tekortschiet. Zij wachten niet op verandering, zij zijn de verandering.
Dus laten we eerlijk zijn: in de samenleving is die tegenbeweging er allang. Een beweging die ziet, dat het anders moet. En anders kan. Een beweging die op de vraag “Doen we genoeg tegen armoede?” volmondig zegt: Nee, nog lang niet genoeg. Die tegenbeweging, beste mensen, dat zijn jullie. En die beweging groeit.
Maar moet nog sterker worden. Groter. Breder. Georganiseerder.
En ondertussen… terwijl die tegenbeweging steeds meer maatschappelijk vorm krijgt, mag politiek Den Haag niet achterblijven. Ook daar zullen we ons moeten organiseren. Ook daar moeten we kiezen. Ik zeg het eerlijk: ik wind me vaak op over wat er in Den Haag gebeurt. Over wat er wordt gezegd. Wat er wordt besloten. En vooral: wat er níet gebeurt.
En toch geloof ik nog altijd in de kracht van politiek. In de kracht van democratie om écht verschil te maken. GroenLinks en Partij van de Arbeid bouwen samen aan een nieuwe linkse progressieve volkspartij. Een partij die niet alleen de problemen benoemt, maar ze ook durft aan te pakken. Die samenwerking staat als een huis – gebouwd op het fundament van rechtvaardigheid, gelijkheid en solidariteit. Een beweging die Nederland eerlijker maakt.
Een partij die samenwerkt met iedereen die begrijpt: dat armoedebestrijding geen bijzaak is, maar een fundamentele politieke opdracht. Met partijen die durven te kiezen voor hogere lonen en lagere huren. Met partijen die niet langer accepteren dat de overheid wantrouwen zaait in plaats van bescherming biedt. Die het geld niet langer laten stromen naar wie al veel heeft, maar herverdelen ten gunste van wie dat het hardst nodig heeft.
En wat mij betreft zoeken we de samenwerking met alle partijen die daar geen compromis op willen sluiten. Die politieke samenwerking moet niet draaien om: macht om de macht – maar om macht tot verandering.
En ja, dat betekent ook iets voor de koers van de nieuwe linkse volkspartij. Namelijk dat we niet meewerken aan een agenda die Nederland oneerlijker maakt. Sterker nog, dat is één van de redenen waarom er een nieuwe linkse volkspartij moet komen. Om een breuk te markeren met het verleden en een nieuwe start te maken.
Vaker dan ik zou willen, hebben linkse partijen zich laten verleiden tot een compromis met rechts. Soms hebben ook onze voorgangers meegebogen met beleid dat de armoede en de ongelijkheid vergroot. Ik wil daar vandaag heel duidelijk over zijn: dat zal een nieuwe linkse progressieve volkspartij niet meer gebeuren.
Wij gaan niet meedoen aan een regering, die bezuinigt op onze verzorgingsstaat. Als wij alleen kunnen meeregeren door mensen in de kou laten staan, …door de meest kwetsbaren in onze samenleving te laten vallen …door te accepteren dat de armoede toeneemt en het mes nog verder in sociale zekerheid wordt gezet, …dan doen wij het niet.
Want dat raakt aan het hart van onze politieke agenda. En het hart laat je niet verkwanselen aan de onderhandelingstafel. Maar laat er geen misverstand over bestaan: wij willen wél regeren. Niet om de macht op zichzelf. Maar om verschil te maken: om armoede terug te dringen, ongelijkheid te bestrijden en een nieuwe verzorgingsstaat op te bouwen die niemand laat vallen. Dáár zetten wij onze handtekening onder. En als we die kans krijgen, zullen we deze met beide handen aangrijpen. Want dan is het niet regeren ondanks onze idealen, maar regeren vanuit onze idealen.
Beste mensen,
Als Ab Harrewijn ons een les naliet, dan was het dat alle verandering begint met één vraag. Een simpele vraag: Is het rechtvaardig? Is het eerlijk? Het bewoog hem ertoe zich op verschillende plekken in onze samenleving in te zetten voor mensen in de knel, voor wat hij de ‘rafelranden’ van de maatschappij noemde. En het bracht hem en een heleboel anderen 35 jaar geleden naar het Malieveld om te demonstreren tegen de groeiende armoede in Nederland.
Die vraag moet ons vandaag opnieuw bewegen. Wij dragen nu de fakkel. Wij zetten, in zijn geest, de strijd voort en leggen ons niet neer bij het feit dat het zoveel mensen ontbreekt aan perspectief. Bij het feit dat in een rijk land als het onze er nog zoveel onrecht bestaat. Vanuit de overtuiging dat het anders moet, dat echte verandering begint met omzien van elkaar… …dat menswaardigheid geen politieke handelswaar is. Dat we samen moeten bouwen aan een samenleving waarin je mens-zijn – puur en alleen dát – voldoende is om volwaardig mee te kunnen doen… …waarin niemand zich minder hoeft te voelen omdat het even tegenzit. ….waarin wat eerlijk is niet alleen in onze wetten staat geschreven, maar ook wordt doorleefd in onze daden.
Dat is de samenleving waar Ab Harrewijn voor streed. En als wij met zijn blik kijken, dan kunnen we maar tot één conclusie komen: Zijn strijd is nog niet gestreden. Dus laten we die strijd met hernieuwde energie voortzetten. Niet alleen met woorden. Maar met daden. Met organisatie. Met overtuiging.
Want het moet anders. En het kan anders. Niet straks. Niet als het uitkomt. Maar nu.
Dank jullie wel.